Onderzoek
Verenigingsleven hangt positief samen met het welzijn van Nederlanders
Het verenigingsleven draagt bij aan het welzijn van Nederlanders, blijkt uit een nieuwe enquête. Tijdens de lockdown hebben veel Nederlanders hun club dan ook gemist.
Zo’n 42 procent van de 18- tot en met 80-jarigen geeft in een nieuwe enquête van RaboResearch aan betrokken te zijn bij een vereniging (of te zijn geweest in de voorbije twaalf maanden). Zij blijken doorgaans tevredener over hun sociale leven dan Nederlanders die niet deelnamen in het verenigingsleven, voelen zich meer betrokken bij hun directe leefomgeving en ze vinden de dingen die ze in hun leven doen meer de moeite waard.
Uit de enquête wordt ook duidelijk dat liefst 68 procent van de verenigingsleden en andere betrokkenen, hun club tijdens de strengste fase van de corona-lockdown heeft gemist. Ruim twee derde was die maanden minder vaak op de club dan gebruikelijk (zie figuur 2). Dat kan van invloed zijn geweest op het gevoel van eenzaamheid tijdens de lockdown.
Nieuwe enquête
In augustus van dit jaar vroegen we 2.023 Nederlanders of zij de dingen die ze in hun leven doen de moeite waard vinden, of ze zich betrokken voelen met hun directe leefomgeving (buurt, wijk en gemeente), hoe tevreden ze zijn met hun sociale leven en in welke mate ze gevoelens van eenzaamheid ervaren. Ook vroegen we of ze betrokken zijn bij een vereniging, en legden hen verschillende stellingen voor over verenigingen. Vervolgens hebben we getoetst of tussen Nederlanders die wel en niet betrokken zijn bij een vereniging, statistisch significante verschillen bestaan in persoonlijk welzijn.
Daarbij houden we rekening met andere demografische en sociaal-economische kenmerken van respondenten. Bij de welzijnsvragen en de omvang van de vriendenkring hebben we ook rekening gehouden met de big five-persoonlijkheidskenmerken, zoals in hoeverre respondenten extravert of introvert zijn.
Nederlanders betrokken bij een vereniging ervaren hoger welzijn
Die verschillen blijken er inderdaad te zijn. Zo zijn Nederlanders die betrokken zijn bij een vereniging tevredener met hun sociale leven. Op een schaal van 0 (helemaal niet) tot en met 10 (heel erg) gaf 51 procent van hen hun sociale leven een 8 of hoger. Onder mensen die niet betrokken zijn, is dat 42 procent. Nederlanders die betrokken zijn bij een vereniging vinden hun leven doorgaans ook meer de moeite waard. Op een schaal van 0 (helemaal niet) tot 10 (heel erg) geeft 59 procent van de verenigingsleden en andere betrokkenen een score van 8 of hoger, tegenover 48 procent onder niet-betrokkenen.
Verenigingsleden en andere betrokkenen ervaren bovendien minder ‘sociale eenzaamheid’, wat wil zeggen dat ze meer in sociale netwerken zijn ingebed. Dit zien we ook terug als we mensen vragen naar de omvang van hun vriendenkring: Nederlanders die betrokken zijn bij een vereniging geven aan een grotere vriendenkring te hebben dan degenen die dat niet zijn. Als laatste zien we dat mensen die deelnemen aan het verenigingsleven zich meer betrokken voelen bij wat er gebeurt in hun directe leefomgeving, zoals de buurt, wijk en gemeente. Op een schaal van 1 (helemaal niet betrokken) tot en met 7 (heel erg betrokken), geeft 63 procent een score van 5 of hoger. Onder Nederlanders die niet betrokken zijn bij een vereniging is dat met 52 procent een stuk lager. Wanneer we onderscheid maken tussen type betrokkenen, dan zien we dat mensen die als vrijwilliger of bestuurslid zijn betrokken bij een vereniging zich het meest betrokken voelen bij hun directe leefomgeving, meer nog dan deelnemers en sporters.
Onder druk door corona
Tijdens de lockdown in de eerste maanden van de coronacrisis viel het verenigingsleven voor een groot deel stil; competities werden opgeschort, optredens gecanceld en bijeenkomsten afgelast. De meeste betrokkenen, 68 procent, hebben hun vereniging gemist tijdens de lockdown. Ruim twee derde van de betrokkenen is tijdens de strengste fase van de maatregelen dan ook minder vaak op de vereniging geweest. Waar in normale tijden bijvoorbeeld bijna 72 procent van de Nederlanders die betrokken zijn bij een vereniging, tenminste één keer per week op de club is, was dat in de strengste fase nog maar 27 procent (figuur 2). En juist de Nederlanders die in die strengste fase minder op de vereniging zijn geweest, geven vaker aan dat ze hun club hebben gemist.
Het stilvallen van het verenigingsleven heeft mogelijk ook invloed gehad op hoe eenzaam betrokkenen zich hebben gevoeld tijdens de lockdown. Want vaker dan Nederlanders die niet betrokken zijn geweest bij een vereniging, geven zij aan zich tijdens de lockdown weleens eenzaam te hebben gevoeld.
Oplopende besmettingen en nieuwe maatregelen
Eerder onderzoek van RaboResearch liet zien dat de coronacrisis tot halverwege dit jaar zeker (nog) niet alle onderdelen van ons welzijn heeft aangetast. Wel constateerden we toen dat het sociale leven en het geluk van Nederlanders wel degelijk onder druk staan - typisch onderdelen waar het verenigingsleven een bijdrage aan kan leveren. Nu blijkt dat verenigingen inderdaad een positieve rol lijken te spelen in het welzijn van hun leden en andere betrokkenen.
Maar de maatregelen die van 16 maart tot 1 juni nodig waren om grip te krijgen op het coronavirus hebben het verenigingsleven wel onder druk gezet. Het recente oplopende aantal coronabesmettingen, en de nieuwe maatregelen kunnen het verenigingsleven en daarmee het welzijn van Nederlanders opnieuw onder druk zetten. Angst voor het virus kan mensen weghouden, bovendien moeten supporters van amateurverenigingen wederom thuisblijven en zijn clubhuizen weer op slot.