Onderzoek
Wie vaker praat over geld zocht ook vaker hulp bij geldzaken
In dit onderzoek laten we zien dat Nederlanders die vaker over geldzaken praten, meer geneigd zijn om financiële problemen en twijfels over geldzaken te bespreken.
In het kort
Praten over geld is niet vanzelfsprekend
Door de hoge inflatie kunnen meer Nederlanders financieel in de knel komen. Sommige geldproblemen kunnen worden opgelost met hulp van buiten het huishouden. Het bespreken van geldzaken met naasten kan hierbij een eerste stap zijn. Maar uit een enquête onder 1.514 Nederlanders tussen de 20 en 75 jaar blijkt dat 29 procent van de Nederlanders financiële problemen of twijfels over geldzaken niet zou bespreken met goede vrienden of familie. Verder zien we dat liefst 63 procent van degenen die de afgelopen twaalf maanden geldproblemen had geen hulp heeft gezocht bij de persoonlijke geldzaken.
In deze publicatie bekijken we een aantal factoren die samenhangen met het zoeken van hulp en bespreken van financiële problemen en twijfels over geldzaken. We kijken hierbij naar hoe gemakkelijk mensen het vinden om over hun geldzaken te praten en hoe vaak ze zeggen dit te doen. Met statistische analyses controleren we voor de mogelijke rol van de demografische en sociaal-economische kenmerken leeftijd, financiële situatie, geslacht, gezinssituatie, opleidingsniveau.
Geneigdheid om over financiële problemen en twijfels te praten
Om te beginnen kijken we naar de neiging om te praten over financiële problemen en twijfels. Slechts een klein aandeel van de Nederlanders, 3 procent, geeft aan dat ze hierover niet zouden praten met hun partner. Nog eens 9 procent antwoordde neutraal op deze vraag. Maar buiten het eigen huishouden zijn Nederlanders veel minder geneigd om deze zaken te bespreken. 36 procent van degenen met partner, en 18 procent van degenen zonder, zou hierover niet praten met goede vrienden of familie.
Uit de analyses blijkt dat hoe gemakkelijker mensen het vinden om over geldzaken te praten, en hoe vaker ze hierover spreken, hoe meer ze geneigd zijn om over financiële problemen en twijfels te praten met zowel de partner als met goede vrienden of familie.
Bij de demografische en sociaal-economische kenmerken valt op dat degenen met een partner minder geneigd zijn om financiële problemen of twijfels over geldzaken met goede vrienden of familie te bespreken dan alleenstaanden. Dit past bij het beeld dat deze zaken vaak binnenshuis blijven. Ook leeftijd speelt een rol. Want hoe ouder, hoe meer geneigd mensen zijn om met de partner over financiële problemen en twijfels over geldzaken te spreken. Daar staat tegenover dat ouderen minder geneigd zijn om dit met goede vrienden of familie te bespreken.
De financiële situatie hangt niet samen met de neiging om over problemen of twijfels te spreken met goede vrienden of familie. Maar deze hangt in negatieve zin wel samen met de neiging erover te praten met de partner. Hoe slechter de financiële situatie, hoe minder geneigd mensen zijn om problemen en twijfels te daarmee te bespreken.
Hulp zoeken bij persoonlijke geldzaken
Als tweede bekijken we of respondenten in de afgelopen twaalf maanden hulp hebben gezocht bij hun persoonlijke geldzaken. We hebben niet nader gedefinieerd wat onder hulp wordt verstaan en van wie deze hulp kwam. Van de mensen die niet de geldproblemen hadden zoals wij hebben gedefinieerd in deze publicatie, zochten weinig mensen (6 procent) hulp. Dat is niet per se zorgwekkend, want hulp zoeken is relevanter voor degenen met geldproblemen. Onder geldproblemen verstaan we in deze publicatie de respondenten die hebben aangegeven dat ze in de afgelopen twaalf maanden vanwege geldgebrek rood hebben gestaan of geld hebben geleend, en rekeningen te laat hebben betaald vanwege geldgebrek. Dat is een vrij nauwe definitie gericht op betalingsproblemen en sluit niet uit dat er andere problemen spelen, die nu niet worden meegenomen.
Als we inzoomen op degenen die geldproblemen hebben gehad in de afgelopen twaalf maanden, dan blijkt dat nog steeds een ruime meerderheid geen hulp heeft gezocht bij de persoonlijke geldzaken (zie figuur 2). Zo zien we dat 63 procent van de Nederlanders die vanwege geldgebrek rood hebben gestaan of geld hebben geleend, en rekeningen te laat hebben betaald, geen hulp heeft gezocht. Wel lijkt het erop dat er bij een stapeling van problemen vaker hulp werd gezocht.
Of respondenten de afgelopen twaalf maanden hulp hebben gezocht bij hun persoonlijke geldzaken hangt niet significant samen met het gemak of de frequentie waarmee zij met hun partner over geldzaken praten. Maar er is wel een positief verband met hoe vaak ze over geldzaken spreken met goede vrienden of familie: hoe vaker ze met hen geldzaken bespreken, hoe vaker er hulp is gezocht. Hoe gemakkelijk mensen het vinden om over hun geldzaken te praten met goede vrienden of familie hangt niet direct samen met of ze hulp hebben gezocht.
Verder valt bij de demografische en sociaal-economische kenmerken op dat mensen mét een partner minder vaak hulp hebben gezocht dan mensen zonder. Ook leeftijd speelt een rol: hoe ouder iemand is, hoe minder vaak er hulp is gezocht. Verder blijkt uit de regressieanalyses dat hoe slechter de financiële situatie, hoe vaker mensen hulp zochten.
Conclusie en discussie
In dit onderzoek laten we zien dat wie vaker geldzaken bespreekt – met de partner of met goede vrienden of familie – meer geneigd is om financiële problemen en twijfels over geldzaken met hen te bespreken. Ook zochten degenen die vaker over geldzaken praten met goede vrienden of familie, vaker hulp bij hun persoonlijke geldzaken. Over de causaliteit van deze verbanden is met deze onderzoeksopzet niets met zekerheid te zeggen, maar het is dus mogelijk dat als geldzaken vaker onderwerp van gesprek zijn in de vriendengroep of binnen de familie, de drempel om problemen of twijfels te bespreken kleiner is. Zo’n geldgesprek leidt mogelijk op zichzelf al tot hulp, bijvoorbeeld in de vorm van advies of financiële steun, of het maakt de stap om andere hulp te zoeken kleiner. Dit kan het risico dat financiële problemen opstapelen helpen verkleinen.
Onderzoeksverantwoording
Voor onze analyses gebruikten we de resultaten van een enquête die we in september 2022 hebben gehouden onder 1.514 Nederlanders tussen de 20 en 75 jaar. De steekproef is na weging representatief op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau voor Nederland als geheel. Door de opzet van het onderzoek kunnen we enkel correlaties in kaart brengen en kunnen we geen uitspraken doen over causale verbanden. Hieronder beschrijven we de vragen en analyses die in de huidige publicatie zijn gebruikt.
We informeerden respondenten in de vragenlijst dat we vragen zouden stellen over hoe ze praten over hun geldzaken en financiële situatie met zowel de partner als goede vrienden/familie. Verder gaven we de toelichting en instructie mee: ‘Met goede vrienden/familie bedoelen we mensen die dicht bij je staan; voor de één is dat een goede vriend, voor de ander een familielid. Neem bij het beantwoorden van de vragen dan ook die mensen in gedachten die dicht bij jou staan.’
Om het bespreken van geldzaken in kaart te brengen vroegen we respondenten hoe gemakkelijk ze met de partner en met goede vrienden of familie praten over geldzaken. De antwoorden waren op een zevenpuntsschaal lopend van ‘heel ongemakkelijk’ tot ‘heel gemakkelijk’ en ‘weet niet/ geen antwoord’. Verder vroegen we hoe vaak respondenten met hun partner en goede vrienden of familie praten over geldzaken. De antwoorden hier waren op een vijfpuntsschaal lopend van ‘nooit’ tot ‘elke keer’ en ‘weet niet/ geen antwoord’. Om de neiging om financiële problemen of twijfels over geldzaken te bespreken, vroegen we respondenten via twee stellingen of ze als ze financiële problemen of twijfels hebben over hun geldzaken, daarover praten met hun partner en met hun goede vrienden of familie. De antwoorden hierop waren een vijfpuntsschaal lopend van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’ en ‘weet niet/ geen antwoord’.
Om de financiële situatie van Nederlanders in kaart te brengen, vroegen we respondenten welke omschrijving ze het beste vinden passen bij de huidige financiële situatie van hun huishouden. Antwoorden hierop waren ‘er wordt veel geld overgehouden’, ‘er wordt een beetje geld overgehouden’, ‘er kan precies worden rondgekomen’, ‘er moet spaargeld worden gebruikt’, ‘er worden schulden gemaakt’ en ‘weet niet/ geen antwoord’. Verder vroegen we respondenten of ze de afgelopen twaalf maanden rood hebben gestaan of geld hebben geleend vanwege geldgebrek, en of ze rekeningen te laat hebben betaald vanwege geldgebrek. De antwoorden hierop waren ‘ja’, ‘nee’ en ‘weet niet/ geen antwoord’. Geldproblemen definiëren we in deze publicatie als op beide vragen met ‘ja’ werd geantwoord. Dat is een vrij nauwe definitie gericht op betalingsproblemen en sluit niet uit dat er andere problemen spelen, die nu niet worden meegenomen.
We vroegen respondenten verder of ze de afgelopen twaalf maanden hulp hebben gezocht bij hun persoonlijke geldzaken. Ook hierop waren de antwoorden ‘ja’, ‘nee’ en ‘weet niet/ geen antwoord’.
We voerden regressie-analyses uit met als afhankelijke variabelen 1) de neiging om financiële problemen of twijfels over geldzaken te bespreken met de partner, 2) de neiging om financiële problemen of twijfels over geldzaken te bespreken met goede vrienden of familie en 3) of er hulp is gezocht bij de persoonlijke geldzaken in de afgelopen twaalf maanden. De onafhankelijke variabelen waren gemak om geldzaken te bespreken en hoe vaak er over geldzaken wordt gesproken. Voor de eerste regressie-analyse gebruikten we de vragen over gemak en bespreken van geldzaken met de partner en betrof de analyse enkel degenen met een partner. Voor de tweede regressie-analyse gebruikten we de vragen over gemak en bespreken van geldzaken met goede vrienden of familie als onafhankelijke variabelen. De derde regressie analyse voerden we twee keer uit, één keer met de vragen over gemak en frequentie van bespreken van geldzaken met de partner, en één keer met deze vragen voor goede vrienden of familie.
In de regressieanalyses namen we verder demografische en sociaal-economische kenmerken als controlevariabelen mee. Deze waren: leeftijd, geslacht, wel/niet hebben van een partner, wel/niet zelfstandig wonen, opleidingsniveau en de omschrijving van de financiële situatie. We deden ook een aantal robuustheidchecks. Zo voerden we de analyses eveneens uit als geordende logistische regressie-analyses. We deden de analyses ook met slechts drie categorieën voor de afhankelijke variabelen voor geneigdheid om financiële problemen en twijfels over geldzaken te bespreken (de antwoordcategorieën werden samengevoegd tot ‘oneens’, ‘neutraal’ en ‘eens’). En we gebruikten dummy variabelen voor praten over geldzaken. We vonden in alle gevallen vergelijkbare resultaten voor de rol van gemak en frequentie waarmee geldzaken worden besproken.