Update
Genoeg korte- én langetermijn-uitdagingen in food
Ondernemers in food staan de komende tijd voor de nodige strategische uitdagingen. Van het managen van de forse kosteninflatie tot het behouden van afzet. Tegelijkertijd zijn gerichte investeringen nodig om minder energie-afhankelijk te worden en dwingt naderende wetgeving om transparanter te worden over hun duurzaamheidsinspanningen. Verder bezochten wij huismerkenbeurs PLMA voor de broodnodige inspiratie, trends en innovaties. Lees meer in deze update.
In het kort:
Inflatie in de keten; einde in zicht?
Deze zomer duikt de inflatie voor voedingsprijzen onder de 10%. Ook in de maanden daarna daalt het inflatiecijfer naar verwachting verder. Die trend is in april van dit jaar ingezet toen het CBS de eerste daling rapporteerde van 15,1 % in maart naar 13,6%. In mei lag de jaar-op-jaar inflatie volgens het CBS nog ‘maar’ op 12,8%. In de supermarkt zien we een licht lager inflatiecijfer (zie figuur 1).
De inflatie daalt misschien, maar de boodschappen worden nog altijd duurder. Gemiddeld stegen de prijzen in de Nederlandse supermarkten in mei met zo’n 0,3% ten opzichte van de maand ervoor. Er zijn wel productcategorieën, zoals margarine, boter, alcoholvrij bier en yoghurt, waar de schapprijzen licht zijn gedaald sinds eind april. Al worden die vooralsnog meer dan volledig gecompenseerd door de categorieën waarin de prijzen stegen.
Dit beeld zullen we ook de komende maanden zien. De prijsstijgingen vlakken af. Maar of dat betekent dat de prijzen op het schap zullen dalen, is nog maar de vraag. Producten waarvan specifieke grondstoffen een groot deel van de kostprijs bepalen, zoals koffie en margarine, stegen anderhalf jaar geleden als eerste in prijs. Dit omdat producenten relatief makkelijk konden aantonen aan inkopers dat hun kostenbasis steeg. Omgekeerd betekent deze transparantie dat supermarkten nu verwachten dat de dalende grondstof- en energieprijzen worden verrekend in de prijsstelling van de voedingsmiddelenproducenten. Dat geeft supermarkten ruimte om deze prijsverlagingen agressief te marketen in folders en de media.
Maar aan de andere kant zijn er ook landbouwgrondstoffen die (inmiddels) weer in prijs stijgen, zoals suiker, cacao en melk. Daarnaast lopen personeels-, huur- en rentekosten momenteel hard op. Dat merken niet alleen de producenten. Ook foodservice-bedrijven en food retailers krijgen te maken met deze kostenstijgingen. Een serieuze prijzenoorlog waarbij consumentenprijzen aanzienlijk en over langere tijd zullen dalen ligt dus niet voor de hand. Dat zou de keten veel geld kosten, terwijl de marges bij het gros van de foodbedrijven al onder druk staan.
Voor meer verdieping op inflatie, lees je onze inflatiemonitor van mei.
Sectorprognoses: omzetplus, maar volumedruk
Naast alle onzekerheden in de markt blijven ook de macro-economische vooruitzichten uitdagend. Een recessie lijkt vooralsnog afgewend, maar er zit een duidelijke rem op de economie. Door de hoge inflatie is de consument nog altijd kritisch in zijn of haar uitgaven en blijft deze zoeken naar goedkopere alternatieven of aanbieders. Positief is de hoge arbeidsgraad en relatief lage werkloosheid, waardoor de koopkracht overeind blijft. Wel zien we druk op volumes waarbij A-merken en speciaalzaken marktaandeel inleveren ten gunste van huismerken en discounters. Over de hele linie staan daardoor volumes onder druk. Per saldo verwachten we voor de belangrijkste schakels in de keten wel groeiende omzetten, maar dat komt puur door prijsstijgingen (zie figuur 2).
Ondanks alle dynamiek heeft de sector nog steeds gematigd positieve vooruitzichten. We blijven met zijn allen eten, maar de impact van volume- en margedruk kan per individueel bedrijf sterk verschillen. Dit is onder andere afhankelijk van de keten waarin het bedrijf actief is, het productassortiment, de grondstoffen die het inkoopt en de afzetkanalen die het bedient. Op korte termijn voorzien we wel aanhoudende druk op speciaalzaken vanwege de ‘downtradende’ consument. Ook het gemiddelde mkb-bedrijf in de foodservice heeft het lastig, met name door personeelsschaarste, de naweeën van de coronapandemie en het moeten aflossen van toen ontstane schulden. Op middellange termijn zijn er uitdagingen voor de vlees- en zuivelketen om zich aan te passen aan een krimpende veehouderij en voor energie-intensieve sectoren om de energietransitie te doorgaan.
Van energiecrisis naar ondernemerskans: 3 voorbeelden vanuit de bakkerssector
Energie-intensieve foodbedrijven staan onder druk. Een van de opvallendste branches is de bakkerijsector. Bakkerijen, van brood tot koekjes, snoep en banket, zijn door het bakproces in hoge mate afhankelijk van gas en elektriciteit. Vóór het uitbreken van de energiecrisis vorig jaar lag het percentage van de omzet aan energiekosten bij (industriële) bakkers al circa 2 keer hoger dan het gemiddelde in de voedingsmiddelenindustrie. Ondernemingen die vervolgens in 2022 geen vast energiecontract hadden of andere maatregelen konden treffen om de energiekosten te beheersen, werden dan ook zwaar op de proef gesteld. Verdubbelingen van energiekosten waren geen uitzondering. In de markt zien we dan ook tal van innovatieve oplossingen. Maar ook bestaande technieken bieden oplossingen waarmee gas- en elektriciteitsverbruik kunnen worden verlaagd. Overigens biedt dit niet alleen een kostenvoordeel, maar ook kansen voor het optimaliseren van de productiecapaciteit.
Voor de bakkerijsector onderscheiden we de volgende top 3 kansen:
- Sensoring. Meten = weten. Door het toepassen van sensoren worden verstoringen en tekortkomingen in het productieproces in beeld gebracht en gerichte aanpassingen doorgevoerd. Dit kan zorgen voor 20% minder gasgebruik.
- Vacuümtechniek (bakken/koelen). Dit verkort niet alleen de baktijd, en verhoogt daarmee de productiecapaciteit, maar verlaagt ook het energieverbruik;
- Warmte-terugwinsystemen. Bij veel bakkers vervliegt veel warmte uit het bakproces. Door deze warmte op te vangen en te hergebruiken, kun je bijvoorbeeld eigen ruimtes verwarmen maar mogelijk ook die van derden (via omvormers). Daarmee wordt het dus een extra verdienmodel.
Verder zien we bij veel bakkerijen de overstap naar een elektrische rijskast. Hiermee wordt de stoomfunctie in de rijskast volledig gasloos. Belangrijk bij deze machine is dat er wordt gewerkt met een vernevelingstechniek die tegen een lagere temperatuur (40 °C ten opzichte van 100 °C) hetzelfde resultaat bereikt. In een ideale situatie weet een bakker al deze oplossingen te combineren, met daaraan gekoppeld oplossingen voor het opwekken van eigen wind- en zonne-energie dan wel het inkopen van groene energie. Kortom, een groot aantal mogelijkheden om verbruik van gas en elektriciteit te reduceren.
Wat opvalt is dat als een ondernemer meer afstand neemt van het bestaande productieproces en zich laat leiden door data, het verkregen inzicht objectiever wordt. Dat zorgt ervoor dat de bereidheid om te veranderen toeneemt. Deze veranderbereidheid is ook noodzakelijk om de energietransitie en de ‘Road to Paris’ (55% minder CO2-uitstoot tegen 2030) als bakkerssector te realiseren. Het toepassen van sensoring, het verzamelen van data en het omzetten naar informatie (gedigitaliseerd) zorgt dat er een goed afgewogen managementbeslissing kan worden genomen. Want ondanks dat de kost voor de baat gaat, moet uiteindelijk de beslissing om te investeren natuurlijk op de lange termijn wel rendabel zijn.
Ontdek het laatste nieuws en meer over duurzame energie en de energietransitie.
Duurzaam doen, is duurzaam rapporteren
De energiecrisis heeft veel bedrijven acuut bewust gemaakt van de noodzaak van de transitie naar een duurzamer businessmodel. Een tweede factor die momenteel speelt en de bewustwording vergroot, is de komende CSRD-wetgeving. CSRD staat voor Corporate Sustainability Reporting Directive en stelt hoe een bedrijf haar duurzaamheidsbeleid en -prestaties moet rapporteren, dit aan de hand van de volgende kaders:
- Het in kaart brengen van de materiële impact van jouw bedrijfsactiviteiten op klimaat en in hoeverre de gevolgen van klimaatverandering zelf impact hebben op het bedrijf. Denk bijvoorbeeld aan misoogsten door droogte en hoe dit de toevoer van grondstoffen negatief beïnvloedt.
- Maar het gaat over meer dan klimaat. Denk ook aan impact op milieu, water, biodiversiteit en zaken als verantwoorde arbeidsomstandigheden en behoorlijk bestuur. Hierbij geldt grofweg de 80-20 regel: focus je op de zaken die van wezenlijk materieel impact zijn en niet op de bijzaken.
- Uiteindelijk gaat het om transparantie en herleidbaarheid door de keten heen. Het gaat niet alleen om je eigen activiteiten, maar ook om die van je toeleveranciers en afnemers. Dit is de zogenaamde ‘scope 3’ impact van je bedrijf. Waarbij scope 1 en 2 over de impact van je eigen activiteiten (1) en de impact van de energie die je verbruikt (2) gaan.
- Doelstellingen en beleid zijn niet langer vrijblijvend, maar verplicht en onderdeel van de langetermijnstrategie. Daarbij is er een heldere structuur wie verantwoordelijk is voor het realiseren van deze doelen en het beleid.
- De duurzaamheidsrapportage is een integraal onderdeel van het jaarverslag.
De wetgeving geldt in beginsel alleen voor zogeheten ‘grote’ ondernemingen met meer dan € 40 miljoen omzet, € 20 miljoen balanstotaal en 250 fte. Maar ook als kleinere onderneming in de voedselketen krijg je er mee te maken. We zien nu al dat grote food retailers en processors, in het kader van transparantie en herleidbaarheid, van hun leveranciers en afnemers gaan eisen dat ze rapporteren over hun impact.
Maar waar te beginnen als foodbedrijf? Wij geven je een paar tips om je op te richten:
Meer weten over CSRD? Volg hier de uiterst praktische webinars van de Sociaal Economische Raad.
Structurele marktaandeelwinst voor huismerkproducenten
Zoals geschetst lijken producenten van huismerken momenteel winnaars van de inflatiecrisis. Reden te meer voor onze analisten om eind mei in Amsterdam de Private Label Manufacturing Association (PLMA) tradeshow te bezoeken. Dit is internationaal de grootste beurs voor huismerken-fabrikanten. De stemming op de beursvloer bleek ook opperbest. Omdat consumenten flink op zoek zijn naar goedkopere producten en verkoopkanalen om de impact van de prijsinflatie op hun portemonnee te verlichten, doen huismerken het erg goed. Men wint relatief veel marktaandeel van merkfabrikanten.
We vroegen enkele exposanten naar hun verwachtingen voor de komende jaren. Denkt men de marktaandeelwinst vast te kunnen houden? En wat verwacht men dat merkfabrikanten gaan doen om klanten terug te winnen? Luister mee naar de antwoorden in onze podcast.
Rabo Subsidiedesk
Om duurzaam te ondernemen moet een foodbedrijf nogal wat stappen zetten. Van de energietransitie tot het reduceren van klimaat- en milieu-impact door de keten heen en het voldoen aan wetgeving. Dit kost tijd en geld, al biedt de overheid gelukkig meerdere subsidiemogelijkheden aan om deze kosten wat terug te brengen. Om inzicht te bieden in het totaal van subsidies, heeft Rabobank sinds kort een online subsidiedesk. Hier staat een overzicht van de subsidies per investeringscategorie; denk aan elektrificeren, verduurzamen van vastgoed en meer.
Meer weten? Check onze subsidies voor duurzaam ondernemen