Opinie
Hoe ik ertoe kwam om me te laten afkoppelen van het warmtenet (en waarom we moeten voorkomen dat meer mensen dit gaan doen)
Net als de overheid ziet Sanne de Boer ook een belangrijke rol weggelegd voor warmte(-koude)netten, maar dan wel onder de juiste voorwaarden. Een daarvan is dat aansluiting op een warmtenet betaalbaar is. Daar gaat het nu mis. Daarom moet de nieuwe regering met een goed plan komen zodat het voor huishoudens en bedrijven interessant is om zich te laten aansluiten op of niet te laten afsluiten van het juiste warmtenet.
Nederlandse overheid moet spiraal van hoge kosten warmtenet en minder klanten voorkomen
Ongeveer 600.000 Nederlandse huishoudens zijn aangesloten op een grootschalig warmtenet, ook wel ‘stadsverwarming’ genoemd. In veel gevallen levert stadsverwarming deze huishoudens warm tapwater en warm water voor ruimteverwarming. De overheid wil dat veel meer mensen zich de komende jaren laten aansluiten, maar die ontwikkeling verloopt zeer stroef. Ondertussen dient zich een nieuw risico aan: bestaande klanten die zich laten afsluiten van het warmtenet. Een belangrijke reden voor deze keuze zijn de hoge warmtetarieven waar zij tegenaan lopen. Dat geldt ook voor mij. Daarnaast ben ik bang dat de tarieven de komende jaren alleen maar verder gaan stijgen.
Dit scenario kan voor veel warmteklanten werkelijkheid worden omdat de manier waarop de warmtetarieven worden vastgesteld gaat veranderen. Nu zijn deze nog gekoppeld aan de gasprijs, maar het is de bedoeling dat de werkelijke kosten die warmtebedrijven maken de basis gaan vormen voor de tarieven. Omdat warmtenetten relatief duur zijn om aan te leggen en operationeel te houden, waarschuwt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dat kostengebaseerde tarieven kunnen leiden tot hogere tarieven. Dit zou er vervolgens voor kunnen zorgen dat meer bestaande warmteklanten zich laten afsluiten van het warmtenet. Dat leidt dan weer tot minder inkomsten voor een warmtebedrijf, maar niet tot significant lagere kosten. Hierdoor is de kans groot dat de vaste kosten voor de ‘achterblijvers’ omhoog gaan. Om te voorkomen dat de Nederlandse warmtesector in een dergelijke spiraal terecht komt, moet de overheid snel met een concreet plan komen om warmtenetten betaalbaar te maken en te houden.
Mijn situatie: hoge vaste kosten, zeer laag warmteverbruik
Voor een aansluiting op een warmtenet betaalt een klant in mijn woonplaats Utrecht dit kalenderjaar ruim 780 euro. Dit tarief bestaat uit vastrecht (nodig om de kosten van de warmte-infrastructuur af te dekken), verplichte huur[1] van een warmte-afleverset (zeg maar je cv-ketel) en een meettarief (om de meterstanden op te nemen en te verwerken). Daarnaast rekent mijn warmteleverancier bijna 45 euro per GJ afgenomen warmte. Nu verbruik ik uitzonderlijk weinig warmte, namelijk maar 2 GJ per jaar. Dat is omgerekend nog geen 100 m3 aardgas. Hier zijn twee redenen voor.
Ten eerste woon ik in een vrij nieuw en goed geïsoleerd appartement (maar ik had wel een eigen warmte-aansluiting, geen collectieve blokverwarming[2]). Boven, onder en naast mij heb ik buren die mijn appartement helpen warm te houden. Dit betekent dat het eigenlijk niet koud wordt in mijn huis. Sterker nog, sinds de oorlog in Oekraïne heb ik de verwarming niet meer gebruikt en ben ik er zodoende achter gekomen dat de temperatuur in mijn woonkamer niet onder de 17 graden zakt. ‘Vroeger’ zette ik de verwarming standaard aan zodra de temperatuur onder de 20 graden uit kwam, maar aan kou kun je wennen en bovendien is regelmatige blootstelling aan lagere temperaturen in huis gezond. Ten tweede woon ik alleen, douche ik niet elke dag en bovendien vrij kort.
Alles bij elkaar zorgt dit ervoor dat mijn totale rekening voor stadsverwarming dit kalenderjaar voor 90% uit vaste kosten zou bestaan; 780 euro aan vaste kosten ten opzichte van 90 euro aan kosten voor het daadwerkelijke warmteverbruik, zie tabel 1. De vaste kosten zijn de afgelopen vijf jaar met ruim 60% toegenomen[3] en het is goed mogelijk dat de nieuwe warmtewet leidt tot nog hogere warmtetarieven. Besparen op mijn warmterekening is niet mogelijk, tenzij ik niet alleen stop met verwarmen maar ook stop met douchen. Dat zie ik niet zitten, dus heb ik na jaren twijfelen de knoop doorgehakt en me laten afsluiten van het warmtenet.
[1] Het is niet (meer) toegestaan om als warmteklant zelf een warmte-afleverset aan te schaffen. Je moet deze huren van de warmteleverancier.
[2] Blokverwarming is een verwarmingssysteem waarbij een centrale cv-ketel de warmte opwekt die wordt verspreid door een gebouw. De losse appartementen hebben geen eigen warmte-aansluiting. Vaak wordt het warmteverbruik gemeten met (onnauwkeurige) meters op radiatoren. In de jaren zestig en zeventig werd blokverwarming gezien als dé oplossing om niet in iedere woning een cv-ketel te installeren.
[3] Niet gecorrigeerd voor inflatie.
Mijn oplossing: geen verwarming en een elektrische boiler
De belangrijkste reden waarom ik jaren heb getwijfeld om me van het warmtenet te laten afsluiten was dat ik niet goed wist welke alternatieven ik had voor ruimteverwarming en warm tapwater. Het ‘probleem’ van ruimteverwarming heeft zich de afgelopen twee winters echter vanzelf opgelost. Het is immers gebleken dat ik geen verwarming nodig heb.
Maar ik wil wel warm kunnen douchen en warm water kunnen tappen in mijn keuken en badkamer, het liefst zo duurzaam mogelijk. Een warmtepompboiler (die gebruik maakt van de buitenlucht of van de ventilatiewarmte van het al aanwezige ventilatiesysteem) bleek echter moeilijk in te passen in mijn appartement. Daarom heb ik uiteindelijk gekozen voor een platte elektrische boiler die horizontaal kan worden opgehangen. Deze past in mijn berghok en vereist geen leidingwerk door de rest van mijn appartement. Bovendien is dit apparaat veel goedkoper in de aanschaf dan een warmtepompboiler en vallen de hogere gebruikskosten in mijn geval mee gezien mijn zeer geringe vraag naar warm tapwater.
Mijn voordeel: bijna 600 euro per jaar
Uit de praktijkdata blijkt dat het elektriciteitsverbruik van mijn boiler lager is dan ik van tevoren had ingeschat. Ik heb gekozen voor een boiler met twee compartimenten van ongeveer 40 liter, waarbij het mogelijk is om één of beide compartimenten te verwarmen. Voor een eenpersoonshuishouden is 40 liter voldoende, dus ik gebruik maar één compartiment. Sinds de installatie heeft mijn boiler gemiddeld 1,5 kWh per dag verbruikt. Rekening houdend met een iets hoger verbruik in de winter omdat het aangevoerde water dan wat kouder is en met een aantal weken vakantie per jaar waarin ik de boiler niet gebruik, verwacht ik dat mijn boiler op jaarbasis ongeveer 525 kWh verbruikt.
Hoewel ik de afgelopen twee winters dus al geen verwarming meer heb gebruikt, houd ik de optie open om in het geval van een elfstedentochtwinter een klein beetje bij te stoken met een elektrisch kacheltje, bijvoorbeeld op de momenten dat ik bezoek krijg. Nogmaals: dit is de afgelopen twee winters niet nodig gebleken. Maar voor de zekerheid doe ik de aanname dat ik de komende winter 100 kWh ga verbruiken om elektrisch te stoken.
Uitgaande van een elektriciteitsprijs van 28 cent per kWh ben ik jaarlijks bijna 175 euro aan extra elektriciteitskosten kwijt. Dat is een overschatting, aangezien ik mijn boiler zo heb ingesteld dat deze in de middag aanslaat, waardoor hij deels gebruik maakt van mijn eigen zonnestroom.[4] Dit betekent dat ik met mijn boiler het directe verbruik van mijn zonnepanelen opschroef en daardoor terugleverkosten verminder. Daarnaast zou ik met een dynamisch contract en slim gebruik van mijn boiler het water waarschijnlijk tegen een aanzienlijk lager stroomtarief kunnen verwarmen. Voor het gemak laat ik dit echter buiten beschouwing.
Een elektrische boiler is technisch gezien een zeer simpel apparaat waar normaal gesproken nauwelijks tot geen onderhoud aan nodig is, maar voor de zekerheid reken ik met 100 euro onderhoudskosten per jaar.
[4] Bovenop het dak van mijn appartementencomplex heb ik 1,65 kWp aan zonnepanelen kunnen plaatsen, die verbonden zijn met mijn eigen elektriciteitsaansluiting. Het betreft dus geen gezamenlijke zonnepanelen van de VvE.
In totaal komt mijn geschatte warmterekening dan uit op 275 euro per jaar, zie tabel 2. Dit is aanzienlijk minder dan de 870 euro die ik dit jaar kwijt zou zijn geweest als ik mijn aansluiting op het warmtenet had behouden. Bij een jaarlijkse besparing van 595 euro heb ik de totale kosten voor afsluiting van het warmtenet en aanschaf en installatie van de boiler binnen 3,5 jaar terugverdiend.
Mogelijke gevolgen van afsluiting van het warmtenet: hogere kosten voor achterblijvers en meer druk op het elektriciteitsnet
In mijn geval is afsluiting van het warmtenet dus een vrij logische keuze; het bespaart mij namelijk aanzienlijk wat geld. Daarnaast hoef ik me nu niet meer druk te maken over mogelijk stijgende warmtetarieven. Alhoewel elektriciteitstarieven ook kunnen stijgen, zal dit veel minder snel een groot effect hebben op mijn warmterekening gezien mijn beperkte warmtevraag. Vooral de (tot op heden steeds stijgende) vaste kosten voor de aansluiting van een warmtenet maakten mijn warmterekening steeds hoger en daar ben ik nu van af.
Maar afsluiting is lang niet voor iedereen een optie. Zo kun je daar als (sociale) huurder niet over beslissen. Ook moet je een eigen aansluiting hebben en geen blokverwarming. Bovendien moet je de (financiële) mogelijkheid hebben om op een andere manier aan de vraag voor ruimteverwarming en warm tapwater te kunnen voldoen. Een aanzienlijk deel van de huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet heeft niet de optie om zich te laten afsluiten. Zij gaan op termijn mogelijk meer betalen als meer mensen zoals ik hun individuele situatie optimaliseren door zich wel te laten afsluiten. Dat kan ertoe leiden dat meer mensen (die wel een keuze hebben) kiezen voor een alternatieve manier van verwarmen en zich ook laten afsluiten, met nóg hogere kosten voor de achterblijvers tot gevolg. Dit is maatschappelijk gezien een ongewenste situatie.
Naast de mogelijke gevolgen voor de achterblijvers op een warmtenet heeft afsluiting van het warmtenet doorgaans ook een impact op het elektriciteitsnet. De meest voor de hand liggende alternatieven zijn namelijk elektrische. In mijn geval valt de impact mee aangezien mijn boiler werkt op een relatief laag vermogen van 1,2 kW. Bovendien zet ik mijn boiler midden op de dag aan (wanneer de vraag naar elektriciteit relatief laag is) en mijn zonnepanelen doorgaans zelf elektriciteit opwekken. In mijn geval kan de boiler dus juist invoedpieken van elektriciteit verminderen. Als ik echter in de winter tijdens de piekvraag naar elektriciteit in de avond (doorgaans tussen 17:00 en 21:00 uur) met een elektrische kachel of warmtepomp mijn huis ga verwarmen, kan dit wel negatieve gevolgen hebben voor het elektriciteitssysteem. Nu ben ik dat niet van plan, maar als warmteklanten massaal hun warmte-aansluiting inruilen voor elektrische alternatieven, kan dit de congestieproblemen op het elektriciteitsnet verergeren.
Conclusie: voor maatschappelijk optimale inzet van warmtenetten is actie van de overheid nodig
Zoals ik in een eerder artikel al heb beschreven, zie ik zeker een toekomst voor warmte(-koude)netten maar dan wel de juiste typen netten op de juiste locaties onder de juiste voorwaarden. In mijn geval was een aansluiting op een hoogtemperatuur-warmtenet niet logisch. Het appartementencomplex waarin ik woon is immers vrij nieuw en goed geïsoleerd, waardoor de warmtevraag laag is maar de koudevraag juist hoog. Waar mijn appartement in de winter niet koud wordt, is het in de zomer een sauna. Als mijn voormalig warmteleverancier mij niet alleen warmte, maar ook koude zou hebben aangeboden, had ik mijn aansluiting zeker gehouden. Klanten moeten dus worden aangesloten op het juiste type warmtenet.
Daarnaast is het zaak om te voorkomen dat warmteklanten met te hoge (vaste) kosten te maken krijgen. Dit maakt het namelijk onaantrekkelijk om over te stappen van aardgas naar een warmtenet en daarmee belemmert het de energietransitie. Bovendien vergroten hoge (vaste) kosten voor warmte het leeglooprisico van bestaande warmtenetten. Hierdoor kan een spiraal ontstaan van meer afsluiters, wat leidt tot hogere kosten voor de achterblijvers, waardoor nog meer mensen zich laten afsluiten. Uiteindelijk blijven enkel de (kwetsbare) huishoudens over die geen alternatief hebben en krijgen zij te maken met zeer hoge kosten. Dit is een maatschappelijk ongewenste situatie. Bovendien kunnen leeglopende warmtenetten de congestieproblemen op het elektriciteitsnet verergeren. Het is wat mij betreft dan ook aan de nieuwe regering om met een goed plan te komen waardoor het voor consumenten interessant wordt en blijft om zich te laten aansluiten op of niet te laten afsluiten van het juiste type warmtenet.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op Energiepodium.nl.