Update

Regioprognoses: in alle Nederlandse regio’s groei verwacht; maar onzekerheid groot door geopolitieke situatie

17 maart 2025 6:00 RaboResearch

Tussen de Nederlandse regio’s zijn er aanzienlijke verschillen in economische groeiverwachting. We verwachten de hoogste groei in de regio’s Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven. In sommige regio’s is de groei in 2025 bescheiden, zoals in IJmond, Oost-Groningen en Zuid-Limburg. Onze regionaal-economische voorspellingen zijn evenwel omgeven door onzekerheid, nu de handelsoorlog met de Verenigde Staten is begonnen.

Fiets op dijkje bij mooi weer

De Nederlandse economie sloot 2024 af met een groei van 0,9%. Dit kwam mede door de stijging van de huishoudensconsumptie als gevolg van de stijgende koopkracht. Dit is ook een belangrijke motor achter de verwachte groei van 1,7% in 2025. Voor 2026 verwachten we een groei van 1,2%.

Sectoren

Onze groeiverwachtingen zijn niet evenredig verdeeld over de sectoren. We verwachten de grootste groei in toegevoegde waarde in de informatie- en communicatiesector (waarbinnen vooral de informatietechnologie de groei drijft). Deze sector groeit, na een sterk 2024, naar verwachting met 3,5% in 2025. Ook de specialistische zakelijke dienstverlening, bestaande uit onder andere advies- en onderzoeksbureaus, groeit dit jaar, naar verwachting met 3%. We verwachten voor de industrie na twee jaren van krimp, een herstelgroei van 2%. Voor de landbouw verwachten we een krimp van 1,4%.

Regio’s

De verwachte economische groei varieert ook sterk tussen de veertig Nederlandse regio’s. De verschillen tussen sectoren werken via de sectorstructuur van regio’s door in de regionaal-economische prognoses. In de bijlage is een grafiek opgenomen met voor elke regio de locatiequotiënt van alle sectoren. Deze figuur geeft weer welke sectoren oververtegenwoordigd zijn in welke regio’s. Regio’s met een groter aandeel sectoren met een positieve groeiverwachting, bijvoorbeeld regio’s met veel bedrijven die opereren in de ICT of in de specialistische zakelijke dienstverlening, groeien waarschijnlijk harder. Daarnaast zorgen regionale omstandigheden ervoor dat sectoren in de ene regio beter presteren dan in de andere. We nemen beide effecten mee in onze regionale prognoses. Doordat zowel onze sectorprognoses als onze verwachtingen voor de effecten van specifieke regionale omstandigheden beperkt afwijken van die van eind 2024, zijn ook de regionale prognoses nauwelijks veranderd ten opzichte van onze publicatie in december.

Onzekerheid door geopolitieke ontwikkelingen

De regionale prognoses zijn omgeven met veel onzekerheid. Naast importtarieven op Mexico, Canada en China houden we in onze recente macro-economische raming rekening met de op 12 maart ingevoerde importtarieven van 25% op staal en aluminium. We weten niet precies hoe deze maatregelen de regio’s raken, maar wel dat het invloed heeft op de economie van IJmond, waar Tata Steel is gevestigd.

Sinds de verkiezingen in de VS houden we ook rekening met een importtarief van 5% op alle goederen uit de Europese Unie en als tegenreactie een Europees importtarief van 3% op Amerikaanse goederen. Trump sprak onlangs over tarieven van 25% op goederen uit de EU. Het is onduidelijk of dit om álle goederen of een selectie gaat. Als het gaat om een tarief op alle goederen, heeft dat een groter neerwaarts effect op de Nederlandse economie en dus ook op de regio’s. Zie ook ons Economisch Kwartaalbericht voor een uitleg over wat een generiek importtarief zou betekenen voor de Nederlandse economie.

Vooruitblik: regio’s profiteren van groei in dienstensectoren en van verwachte herstelgroei in de industrie

Voor Groot-Amsterdam verwachten we een groei van 3,4% in 2025. Daarmee groeit Groot-Amsterdam naar verwachting dubbel zo hard als de totale Nederlandse economie. Deze groei is te danken aan de combinatie van gunstige regionale omstandigheden en de verwachte sterke groei in de ICT en de advies- en onderzoeksector. Deze sectoren zijn samen goed voor 30% van de toegevoegde waarde in de economie van Groot-Amsterdam.

Gunstige regionale omstandigheden zien we ook in Brainport Eindhoven. De verwachte groei van 3,2% in deze regio wordt daarnaast gedreven door de (hoogtechnologische) industrie en de sector advies en onderzoek. Ook Utrecht, Twente, Zuidoost-Friesland (omgeving Heerenveen) en Zuidoost-Zuid-Holland (omgeving Dordrecht) groeien naar verwachting harder dan het Nederlandse gemiddelde. Zuidwest-Drenthe (Hoogeveen en Meppel), Noordoost-Noord-Brabant (omgeving Den Bosch) en de Veluwe groeien waarschijnlijk in hetzelfde tempo als het landelijke gemiddelde.

Regio’s in de randen van het land groeien over het algemeen minder hard. Dat geldt voor delen van Groningen, Friesland en Drenthe, de noordelijke helft van Noord-Holland, Zeeland en Limburg. Ook de Zuidvleugel van de Randstad groeit naar verwachting minder hard dan het landelijke gemiddelde. De achterblijvende groeiverwachtingen komen vooral door minder gunstige regionale omstandigheden. Dit kan een gebrekkige kennisinfrastructuur zijn, maar ook een achterblijvend ondernemerschapsklimaat of achterblijvende fysieke infrastructuur.

Figuur 1: Grote verwachte groeiverschillen in 2025

Grote verwachte groeiverschillen in 2025
Bron: RaboResearch 2025

Exportoriëntatie naar Duitsland het grootst in Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Limburg

Eind februari waren de Duitse Bondsdagverkiezingen. Na een akkoord op hoofdlijnen tussen de CDU/CSU en de SPD volgen nu de coalitieonderhandelingen. Hoewel de beoogde coalitie al een plan heeft gepresenteerd om miljarden te investeren in defensie en infrastructuur, blijft het definitieve economische beleid nog onzeker. De nieuwe Bondskanselier staat in ieder geval voor flinke economische hervormingen. De Duitse economie krimpt al twee jaar op rij en is al sinds 2019 niet noemenswaardig meer gegroeid, met uitzondering van herstelgroei na de coronacrisis. De malaise in de auto-industrie staat symbool voor het zware weer waarin de hele Duitse industrie verkeert. Deze publicatie gaat dieper in op de stand van zaken in de Duitse economie.

Duitsland is nog steeds de belangrijkste handelspartner voor Nederland. De kant die de Duitse economie op gaat, kan kansen bieden maar ook risico’s vormen voor Nederlandse regio’s, in het bijzonder de regio’s die nu al veel exporteren naar Duitsland. In 2023 ging bijvoorbeeld 23% van de Nederlandse goederenexport naar Duitsland en in 2024 ging 25% van de Nederlandse landbouwexport naar onze oosterburen. Nederland exporteert veel groente en fruit, elektrische apparaten en medicijnen naar Duitsland. Voor de chemische industrie is het eveneens een belangrijke afzetmarkt. Het belang van de Duitse afzetmarkt voor de Nederlandse economie zien we ook terug bij de Nederlandse regio’s. Dit belang varieert per regio; sommige regio’s zijn meer op Duitsland gericht dan andere. Regio’s met een specialisatie in de genoemde sectoren of goederen zijn gevoeliger voor de ontwikkelingen in de Duitse economie dan andere regio’s.[1]

Regio’s waar een relatief groot deel van de goederenproductie naar Duitsland gaat, zoals Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Limburg (zie figuur 2) zijn gevoeliger voor mee- of tegenwind in de Duitse economie. Het gaat hier om producten die in de regio’s worden geproduceerd, wederuitvoer is buiten beschouwing gelaten. Bij wederuitvoer zijn de goederen voor even Nederlands eigendom, worden er kleine bewerkingen gedaan en worden de goederen dan weer naar het buitenland getransporteerd. Nederlandse regio’s verdienen een stuk minder aan wederuitvoer dan aan export van in de regio geproduceerde goederen.

[1] Er zijn geen openbare statistieken die per regio de export uitsplitsen naar het type goederen.

Figuur 2: Exportoriëntatie naar Duitsland het grootst in Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Limburg

Exportoriëntatie naar Duitsland het grootst in Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland en Limburg
Noot: waarde van de export per provincie naar Duitsland en naar de rest van de wereld, als percentage van de totale goederenproductie (2022). De wederuitvoer is hier buiten beschouwing gelaten. Bron: RaboResearch, CBS

Bijlage

Figuur 3: De locatiequotiënten tonen oververtegenwoordiging van sectoren in de regio’s

De locatiequotiënten tonen oververtegenwoordiging van sectoren in de regio’s
Noot: de locatiequotiënt geeft de over- of ondervertegenwoordiging van een sector in een regio weer. Deze berekenen we door de toegevoegde waarde van een sector in een regio, als aandeel van de toegevoegde waarde van die sector in Nederland, te delen door de toegevoegde waarde van de regionale economie als aandeel van de toegevoegde waarde in de landelijke economie. Een locatiequotiënt betekent dat de sector is oververtegenwoordigd. Alleen in dat geval zijn ze weergegeven in de figuur. Bron: RaboResearch 2025

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder