Einde regime vrijgestelde beleggingsinstelling per 2025, wat zijn de gevolgen en is je handelingsperspectief?
We gaan even terug in de tijd, naar 2007 om precies te zijn. Toen werd de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) geïntroduceerd, waarmee een vrijstelling van de vennootschapsbelasting kan worden verkregen. Als directeur-grootaandeelhouder heb je tussen 2007 en 2017 misschien het besluit genomen om vermogen van je bv af te splitsen naar een nv, die vervolgens kwalificeert voor deze fiscale status. Als gevolg van een wetswijziging zal per 1 januari 2025 de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting voor een vbi komen te vervallen voor entiteiten die kort samengevat niet beleggen voor een breed publiek. Voor een vbi waarin een familie vermogen belegt, zal dit betekenen dat niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden voor de vrijstelling. In dit artikel kijken we naar de wijzigingen en jouw handelingsperspectief in 2024.
Vbi-status
In de wettelijke regeling voor de vennootschapsbelasting is opgenomen dat op verzoek de status van vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) wordt toegekend. Bij de toetsing van het verzoek houdt de Belastingdienst rekening met de eisen die gesteld worden aan collectief beleggen, waardoor een entiteit met 1 aandeelhouder niet voor de vbi-status in aanmerking komt. Voor de samenstelling van het vermogen geldt dat er sprake moet zijn van in de wet gedefinieerde beleggingen en liquiditeiten. Hieronder vallen niet beleggingen in direct vastgoed en vorderingen op de aandeelhouder.
Tot het einde van 2024 kun je het besluit nemen om de vbi-status te beëindigen. Dit kan dan terugwerken tot het begin van het kalenderjaar, waardoor de vennootschap vanaf 1 januari 2024 belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.
Als er sprake is van collectief beleggen en voldaan wordt aan de overige vereisten, dan kan naast de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting eveneens gebruik gemaakt worden van de btw-vrijstelling voor collectief vermogensbeheer. Hiervoor is een officiële toekenning als VBI niet vereist.
Fiscale gevolgen VBI-status
Zoals hierboven vermeld is een reden om gebruik te maken van de vbi-status, de vrijstelling van de vennootschapsbelasting. Er hoeft geen aangifte te worden gedaan, zolang voldaan wordt aan de wettelijke vereisten die zijn opgenomen in artikel 6a Wet Vpb 1969. Maar, omdat een vbi is vrijgesteld van vennootschapsbelasting geldt ook dat een vbi niet in aanmerking komt voor verlaagde bronbelasting op grond van het verdrag Nederland-US als zij opbrengsten geniet vanuit Amerikaanse effecten. Daarnaast kan de vbi geen dividendbelasting verrekenen, die is ingehouden op ontvangen dividend.
Er vindt bij jou als directeur-grootaandeelhouder in de inkomstenbelasting een forfaitaire heffing plaats in box 2. Deze heffing vindt jaarlijks plaats uitgaande van de waarde in het economische verkeer van het belang in de vbi, vermenigvuldigd met het forfaitair rendement dat geldt voor de categorie ‘Overige bezittingen’ in box 3 (2024: 6,04%) en tegen het tarief in box 2.
Tot en met een inkomen in box 2 van € 67.000 (voor fiscaal partners € 134.000), geldt in 2024 dan een tarief van 24,5%, boven dit bedrag is het tarief 33%.
De heffing heeft dus geen relatie met het daadwerkelijke rendement in het betreffende jaar van de nv.
In onderstaand voorbeeld berekenen we de belastingheffing over 2024 bij een waarde van de vbi van € 3.000.000 op 1 januari 2024 en uitgaande van een tarief van 33% in box 2 (afgerond op € 1.000):
Fiscaal | Financieel | |
Waarde aandelen vbi 1/1 | € 3.000.000 | € 3.000.000 |
Forfaitair inkomen box 2 2024 | € 181.000 | |
Belastingheffing 33% 2024 | € 60.000 |
De uitgave van € 60.000 komt ten laste van jou als directeur-grootaandeelhouder in privé, waarvoor je bijvoorbeeld de nv een dividend van eveneens € 60.000 kunt laten uitkeren. Omdat je jaarlijks in box 2 wordt aangeslagen over een forfaitair inkomen, wordt hiermee rekening gehouden als de nv wordt vervreemd of opgeheven. Het jaarlijkse forfaitaire inkomen verhoogt namelijk de fiscale kostprijs (verkrijgingsprijs) van de aandelen, rekening houdend met een eventuele dividenduitkering. Voor het voorbeeld werkt dit als volgt uit:
Fiscaal | Financieel | |
Waarde aandelen vbi 1/1 | € 3.000.000 | |
Bij: rendement 2,4% | € 72.000 | |
Verkrijgingsprijs nv* | € 2.000.000 | |
(Forfaitair) inkomen box 2 | € 181.000 | |
Af: box 2-heffing / dividend | € 60.000 | € 60.000 |
Verkrijgingsprijs / Lantente belastingclaim box 2 | € 2.121.000 | € 294.000** |
Nettovermogen privé nv 31/12 | € 2.718.000 |
* Afhankelijk van startdatum vbi en waardeontwikkeling aandelen vbi in voorgaande jaren
** Verkrijgingsprijs einde jaar = verkrijgingsprijs begin jaar € 2.000.000 + forfaitair inkomen € 181.000 -/- € 60.000 dividend = € 2.121.000. Belastingclaim einde jaar = waarde aandelen vbi 1/1 + rendement € 72.000 -/- dividend € 60.000 -/- verkrijgingsprijs € 2.121.000 * 33% = € 294.030.
In de werkelijkheid zal het rendement van de vbi afhangen van het rendement op de beleggingen en of liquiditeiten. De situatie kan zich voordoen dat de verkrijgingsprijs de waarde van de aandelen in de vbi nadert of mogelijk zelfs overtreft.
Belastingheffing in 2024
In box 3 vindt in 2024 de forfaitaire heffing voor Banktegoeden plaats uitgaande van een rendement overeenkomstig de gemiddelde rente over het belastingjaar en rekening houdend met het geldende box 3 tarief van 36% vanaf 2024. Het voorlopige forfaitaire rendement voor 2024 voor Banktegoeden is 1,03%. Deze heffing is lager, dan de forfaitaire heffing in box 2 die is gebaseerd op het forfaitaire rendement voor de categorie Overige bezittingen (circa 6,04% in 2024).
Box 2 gaat uit van twee schijven, waarbij in de eerste schijf in 2024 een tarief geldt van 24,5% tot en met een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.000 (€ 134.000 voor fiscaal partners). Over het meerdere is het tarief 33%.
Als de vbi-status eindigt, dan wordt de nv belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Er gelden twee tariefschijven:
Belastbare winst | Tarief | |
1e schijf | € 200.000 | 19,0% |
2e schijf | > € 200.000 | 25,8% |
In een jaar waarin het beleggingsrendement negatief is, kan het verlies onder voorwaarden worden verrekend met de positieve resultaten van de vennootschap in de komende jaren. Na beëindiging van de vbi-status is er geen sprake meer van een jaarlijkse forfaitaire heffing in box 2.
Aanpassing definitie vbi per 2025
Vanaf 2025 wordt het vbi-regime alleen nog opengesteld voor beleggingsinstellingen die beleggen voor een breed publiek of aan institutionele beleggers. Dit wordt geregeld door voor de toegang tot het vbi-regime aan te sluiten bij de definitie voor beleggingsinstellingen zoals opgenomen in artikel 1:1 Wft. Vanwege deze bepaling, zal naar verwachting voor alle nv’s waarin vermogen van een familie wordt belegd de vbi-status per 1 januari 2025 komen te vervallen. De nv is dan vanaf 2025 regulier belastingplichtig. De beleggingen worden dan tegen de actuele marktwaarde op de fiscale openingsbalans opgenomen, waarna de resultaten van de beleggingen regulier worden belast in de vennootschapsbelasting.
Hoe kom je tot een afweging?
Voor nv’s met een vbi-status waarin families vermogen beleggen vervalt vanaf 2025 de vbi-status. Voor een nv bestaat de keuze om de vbi-vrijstelling te handhaven tot en met 2024 of met terugwerkende kracht per 1 januari 2024 te beëindigen. Welke keuze voordeliger is, hangt samen met de waarde van de vbi, het huidige en toekomstige rendement en de fiscale gevolgen.
Jouw belastingadviseur kan je adviseren over de gevolgen van keuzes over de vbi-status.
Heb je een open fonds voor gemene rekening (OFGR) met een vbi-status? Ook dan vervalt de vbi-status per 1 januari 2025. Omdat er ook andere wetswijzigingen zijn die gevolgen hebben voor de belastingheffing over vermogen in een OFGR en de participanten in de OFGR, verwijzen wij je naar dit artikel.
Meer weten over vermogensplanning?
Wil je ook inzicht in de haalbaarheid en mogelijkheden van jouw persoonlijke doelen en wensen? We gaan graag met je in gesprek.
Benieuwd naar andere vermogensvragen?
Op onze overzichtspagina vind je nog meer vraagstukken rondom vermogen. Zo lees je er hoe je in je testament het familievermogen kunt beschermen, wat de kenmerken zijn van schenken op papier en hoe je een keuze kunt maken tussen sparen en/of beleggen in de bv of in privé.