Belastingheffing in box 3

Vanaf 2023 kennen we in box 3 voor de belastingheffing over het inkomen uit sparen en beleggen een forfaitaire heffing, die uitgaat van drie categorieën met elk een forfaitair rendement én de daadwerkelijke samenstelling van het box 3 vermogen (Overbruggingswet box 3). In dit artikel lichten wij deze vermogensrendementsheffing nader toe.

Berekening inkomen uit sparen en beleggen

De forfaitaire heffing in box 3 kenmerkt zich door twee elementen. Het eerste element is dat voor drie categorieën van vermogen voor de belastingheffing in box 3 een forfaitair, op basis van de wet bepaald, rendement als uitgangspunt wordt genomen. De opbouw is als volgt:

CategorieForfaitair rendement
BanktegoedenActuele spaarrente
SchuldenHypotheekrente
Overige bezittingen (tweede woning, verhuurde onroerende zaken, beleggingen, etc.)Meerjarig gemiddelde rendement beleggingen in onroerende zaken, aandelen en obligaties

Het tweede element bestaat uit de werkelijke omvang van je spaargeld, schulden en overige bezittingen in box 3 op de peildatum van 1 januari. Er geldt verder een vrijstelling van € 57.000 (voor fiscaal partners €114.000 (2024)). In 2024 is het tarief in box 3 36%.

Mogelijk gevolgen voor spaarders en beleggers

Een voorbeeld, rekening houdend met verschillen in de samenstelling van het box 3-vermogen tussen belastingplichtigen:

Voorbeeld o.b.v. (voorlopige) rendementen en tarief 2024, alleenstaandeBox 3-vermogen met €25.000 spaargeld en €475.000 beleggingenBox 3-vermogen met €250.000 spaargeld en €250.000 beleggingen
Banktegoeden (1,03%)*€ 258€ 2.575
Overige bezittingen (6,04%)€ 28.690€ 15.100
Schulden (2,47%)*€ 0€ 0
Box 3 inkomen€ 28.948€ 17.675
Inkomstenbelasting box 3 (36%)€ 9.233€ 5.638

* Deze rendementspercentages worden na afloop van het kalenderjaar vastgesteld. Voor de aangifte inkomstenbelasting 2024 zal begin 2025 de publicatie van deze definitieve percentages plaatsvinden.

Het voorbeeld laat zien dat de belastingheffing in box 3 afhankelijk is van de samenstelling van het box 3-vermogen.

Voor schulden in box 3 geldt dat een aftrek plaatsvindt uitgaande van de omvang van de schulden verminderd met de schuldendrempel (2024: € 3.700/€ 7.400 voor fiscaal partners) en rekening houdend met een forfaitair rendement van 2,47% (voorlopig 2024). Is de omvang van de schulden hoger dan de totale omvang van de bezittingen in box 3, dan bedraagt de grondslag sparen en beleggen nihil en is er geen belastingheffing in box 3 verschuldigd.

Wat zijn de mogelijke gevolgen voor jou?

Vanaf 2023 regelt de Overbruggingswet box 3 de belastingheffing in box 3. Dit tot het moment dat er een stelsel van belastingheffing op basis van werkelijk rendement wordt ingevoerd. Dit is beoogd per 2027. In onlangs gevoerde gerechtelijke procedures is door rechters geoordeeld dat het door het kabinet geboden rechtsherstel voor de periode 2017 tot en met 2022 onvoldoende compensatie biedt als er sprake is van een lager rendement dan het forfaitaire rendement voor de categorie Overige bezittingen. De Hoge Raad zal zich in het voorjaar van 2024 hierover nog uitspreken. Deze uitspraak kan ook gevolgen hebben voor de belastingheffing zoals geregeld is in de Overbruggingswet box 3.

Het verschil in forfaitair rendement tussen de categorieën Banktegoeden en Overige bezittingen kan de gedachte oproepen, dat je je belastingaanslag kunt verminderen door net voor de peildatum van 1 januari je vermogen uit de categorie Overige bezittingen te halen en te verschuiven naar de categorie Banktegoeden. Los van eventuele hiermee gepaard gaande kosten en mogelijk gemis aan rendement, is hiervoor een arbitragemaatregel opgenomen in de wet. Deze arbitragemaatregel in box 3 regelt dat een verschuiving van vermogen uit de categorie Overige bezittingen naar de categorie Banktegoeden kort voor de peildatum van 1 januari, gevolgd door het binnen drie maanden terugkeren naar de categorie Overige bezittingen, geen effect heeft. Dit tenzij er zakelijke (niet fiscale) overwegingen aangetoond kunnen worden.

Het kan mogelijk voordelig zijn om beleggingen met een verwacht rendement lager dan 4,8% in een bv (box 2) aan te houden. In dit artikel lichten wij het onderwerp Beleggen in de bv of in privé verder toe.

In een bv wordt namelijk het werkelijke rendement belast. Een andere arbitragemaatregel in box 3 geldt voor het kort voor de peildatum van 1 januari opnemen van schulden, gevolgd door het binnen drie maanden aflossen van deze schulden uit vermogen in de categorie Banktegoeden. Wij verwijzen je voor het maken van keuzes graag door naar je accountant of belastingadviseur.

Meer weten over vermogensplanning?

Wil je ook inzicht in de haalbaarheid en mogelijkheden van jouw persoonlijke doelen en wensen? We gaan graag met je in gesprek.

Stelletje bij strandtent

Benieuwd naar andere vermogensvragen?

Op onze overzichtspagina vind je nog meer vraagstukken rondom vermogen. Zo lees je er hoe je in je testament het familievermogen kunt beschermen, wat de kenmerken zijn van schenken op papier en hoe je een keuze kunt maken tussen sparen en/of beleggen in de bv of in privé.

Naar de overzichtspagina