Update

Toekomstbestendig bouwen met biobased materialen

25 mei 2021 9:30

In 2050 moet Nederland volledig circulair zijn: zo worden grondstoffen efficiënter gebruikt. Een belangrijke stap in dit proces is ons gebruik van primaire grondstoffen halveren in 2030. De Nederlandse bouwsector is grootgebruiker van primaire grondstoffen en kan aan deze halvering bijdragen door ‘biobased’ te bouwen. Biobased materialen zoals hout worden in de bouw al steeds meer toegepast, maar zijn nog niet de norm. Wij hopen dat dit snel verandert en dragen daar graag aan bij. Zowel in debat over biobased materialen als met concrete financieringsoplossingen. Er zijn al volop mogelijkheden, nu is het gewoon een kwestie van vaker toepassen. Lees er meer over in deze update.

Twee mannen werken aan een dak

De toekomst is biobased

In Nederland zijn we gewend te bouwen met de bouwgrondstoffen die hier van oudsher aanwezig zijn, zoals zand, grind, kalksteen en klei. Maar veel van deze vertrouwde bouwmaterialen zijn niet hernieuwbaar. Ook gebruiken we in de bouw veel materialen die niet milieuvriendelijk zijn. Bij de productie van beton komt bijvoorbeeld veel CO2 vrij en voor de productie van bepaalde soorten isolatiemateriaal, kunststof kozijnen en PVC-leidingen is aardolie als grondstof nodig.

We werken in Nederland toe naar een circulaire economie. Dat houdt in dat we in 2030 al 50% minder primaire grondstoffen gebruiken en ook 50% minder CO2 uitstoten. De bouw draagt aanzienlijk bij aan de wereldwijde CO2-uitstoot. Zo komt er alleen al bij de productie van cement en beton 5% van de totale CO2-uitstoot vrij. De ijzer- en staalindustrie produceert ruim een kwart van de wereldwijde CO2-uitstoot, waarbij meer dan 25% van het staal in de bouw toegepast wordt. Om de CO2-uitstoot van de bouw te verminderen, moeten we drie dingen doen:

    Minder nieuwe eindige grondstoffen gebruiken; Vaker bestaande materialen hergebruiken (zoals een geoogste staalconstructie of hoogwaardig gerecycled beton); Overstappen op hernieuwbare nieuwe bouwgrondstoffen: biobased materialen.

Biobased materialen zijn natuurlijk en snel hernieuwbaar

Biobased bouwgrondstoffen zijn gemaakt van natuurlijke grondstoffen die na het ‘oogsten’ snel terug groeien. Dat laatste is een belangrijk verschil met bijvoorbeeld aardolie en steen. Ook dat zijn natuurlijke grondstoffen, maar die groeien niet op korte termijn terug en zijn dus niet hernieuwbaar. Hout is misschien wel het bekendste voorbeeld van een biobased bouwmateriaal. Maar hout is zeker niet het enige biobased materiaal waarmee gebouwd kan worden. Denk bijvoorbeeld ook aan stro, vlas, wol, schelpen, olifantsgras, lisdodde en zelfs hennep. Biobased isolatiematerialen als houtvezel, hennep- en vlaswol zijn nu nog iets duurder dan glas- of steenwol, maar een prima milieuvriendelijke alternatief. Zo groeit hennep heel snel (ook zonder bestrijdingsmiddelen of kunstmest) en neemt de plant veel CO2 op. Daarnaast is de warmteopslagcapaciteit van deze biobased isolatiematerialen twee tot drie keer hoger dan die van minerale wol. Hierdoor houden deze in de zomer de warmte beter buiten.

“Biobased materialen stoten geen CO2 uit, maar nemen het juist op.”

Biobased materialen hebben veel voordelen:

    Ze zijn een onuitputtelijke bron van grondstoffen want ze groeien snel weer aan; Ze zijn vaak volledig recyclebaar of composteerbaar; Ze nemen CO2 op uit de atmosfeer en slaan dit op. Zo compenseert een kuub hout circa 1 ton CO2, dat komt overeenkomt met zo’n 5.000 autokilometers; Ze zorgen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat omdat ze de luchtvochtigheid en temperatuur reguleren, en geen vluchtige organische stoffen (VOS) bevatten; Ze vergroten de circulaire mogelijkheden van gebouwen omdat ze vaak makkelijk aan te passen, te demonteren en verplaatsen zijn.

Biobased bouwen is bovendien heel erg geschikt voor gebieden waar stikstofproblematiek speelt. Zo bouwde ORGA Architect een wildopvang direct naast een Natura2000-gebied in Doorwerth. Door hout en natuurlijke materialen te gebruiken, is de uitstoot van het energieleverende gebouw minimaal. En doordat er elektrisch materieel ingezet is voor de bouw, was de bouwfase ook stikstofarm wat de vergunningverstrekking versnelde.

Waarom biobased bouwen in Nederland nog langzaam gaat

Ondanks de vele voordelen van biobased materialen in de bouw worden ze in Nederland nog maar weinig gebruikt. Dat heeft deels met onbekendheid te maken. We zijn het gewoon niet gewend om deze materialen toe te passen. Al vele eeuwen gebruiken we voor de bouw grondstoffen die hier veel voor handen zijn, zoals kalksteen en klei. Daarnaast hebben we nauwelijks productiebos waardoor we hout moeten importeren uit bijvoorbeeld Scandinavië, Duitsland of de Baltische Staten. Die landen hebben veel eigen productiehout en mede daardoor ook van oudsher al veel meer houtbouw.

Alle betrokkenen in de keten zullen aan biobased materialen moeten wennen. Architecten moeten er vertrouwder mee raken en de (vaak ook nieuwe) mogelijkheden van biobased materialen leren inzetten. Ook opdrachtgevers moeten het aandurven. Zij kunnen actief het gebruik van biobased materialen in hun uitvraag opnemen. In elk geval moeten ze vermijden dat ze alleen gebruik van vertrouwde (en dus traditionele) materialen voorschrijven. Zolang eindgebruikers nog niet massaal zelf vragen om zulke materialen, moeten professionele aanbieders hun eindklanten actiever van de voordelen van biobased materialen overtuigen.

“We moeten vertrouwder raken met de mogelijkheden van biobased materialen en ruimte geven aan biobased alternatieven voor tradionele oplossingen.”

Deels is dit natuurlijk een kip-of-ei-verhaal. Er wordt meer aangeboden als er meer gevraagd wordt. En de vraag zal toenemen als men vaker ziet hoe het er in praktijk uit kan zien en welke voordelen biobased bouwen oplevert. Maar we zien dat de omslag gemaakt wordt. Zo is in de Metropoolregio Amsterdam afgesproken dat vanaf 2025 minimaal 20% van de nieuwbouw in hout wordt opgetrokken.

Nederland omarmt hout voorzichtig

Hout is zoals gezegd misschien wel het bekendste voorbeeld van biobased bouwmaterialen. De populariteit van hout is in Nederland in korte tijd sterk gegroeid. Inmiddels wordt het als een volwaardig bouwmateriaal beschouwd. Houtskeletbouw (HSB) kennen we al wat langer. Hierbij gaat het vaak om een combinatie van houten dak-, vloer- en gevelelementen met een betonnen fundering en begane grondvloer. Maar steeds vaker zien we nu ook volledige gebouwen in houtbouw. Glulam en LVL, maar vooral CLT is in opkomst:

    HSB: houtskeletbouw bestaat meestal uit een betonnen vloer met vurenhouten dak-, vloer- en gevelelementen opgevuld met isolatiemateriaal. Deze bouwmethode wordt al jaren gebruikt door bijvoorbeeld Jan Snel, Barli en De Meeuw. Glulam: Glued Laminated Timber zijn gevingerlaste vuren ribben die horizontaal worden verlijmd onder hoge druk. Glulam wordt vaak gebruikt voor grote overspanningen (bijvoorbeeld tennishallen). LVL: Laminated Veneer Lumber zijn dunne fineerlagen (3-6 mm) die meestal parallel op elkaar worden verlijmd of geperst. LVL kan onder andere worden toegepast in balken en elementen voor dragende wanden en vloeren. CLT: Cross Laminated Timber of kruislaags hout bestaat uit platen vurenhout die kruislaags op elkaar worden gelijmd of geperst. Hierdoor is CLT sterk, stabiel en stijf in alle richtingen en daarmee vergelijkbaar met beton. Het kan als dragend constructiemateriaal dienen en ook in hoogbouw worden toegepast.

Vorig jaar zijn er naar onze inschatting zo’n 2.500 houten woningen gebouwd. Soms met prefab modules, zoals die van Finch Buildings en concepten als HOUTbaar (TBI) en NUR-HOLZ, dat woningcorporatie Wonen Limburg in Weert heeft toegepast. We zien ook op locatie gebouwde wooncomplexen. De 73 meter hoge Amsterdamse woontoren HAUT van Lingotto heeft nog een betonnen kern, maar is verder van hout. En het vijftig meter hoge SAWA van Nice Developers en ERA Contour in het Rotterdamse Lloydkwartier wordt volledig opgetrokken in CLT. Ook buiten de woningbouw zien we voorbeelden, zoals het modulair gebouwde Jakarta Hotel en het nieuw te bouwen kantoor voor DPG Media (46.000 m2) in Amsterdam. Kortom: deze voorbeelden laten zien dat er al veel mogelijk is en ook in praktijk wordt toegepast. Voor een CO2-neutrale bouw is het nu zaak te versnellen en de productie fors te verhogen.

Fabels en vooroordelen over houtbouw

Houtbouw heeft al een groeiend aantal ambassadeurs en stijgt in populariteit. Toch bestaat er in de markt ook veel weerstand tegen houtbouw. Een deel daarvan is gebaseerd op vooroordelen. En hoewel ze inmiddels met veel onderzoeken en praktijkvoorbeelden goed te weerleggen zijn, horen we ze nog regelmatig voorbij komen. We noemen er een paar én ontkrachten ze:

    Houtbouw is niet brandveilig
    Hout brandt heel voorspelbaar en is een tijd brandwerend. Het duurt lang voordat het vuur tot de kern van het hout is doorgedrongen, waardoor het lang zijn sterkte behoudt. Dit in tegenstelling tot staal of gewapend beton dat bij brand juist snel zijn draagkracht kan verliezen.
    Hout werkt te veel
    Door het kruislaags verlijmen is het zet- en krimpgedrag van CLT minimaal. Bovendien is CLT sterk, stabiel en stijf in alle richtingen waardoor het als dragend constructiemateriaal kan dienen.
    Hout is niet geschikt voor hoogbouw
    Kijk maar naar de eerder genoemde voorbeeldprojecten en je ziet dat je met hout goed de hoogte in kan, eventueel in combinatie met een betonnen kern. In Noorwegen is al een houten wolkenkrabber van 85 meter hoog. En The Dutch Mountains in Eindhoven moeten uiteindelijk 102 en 130 meter hoog worden.
    Hout is duurder dan beton
    In bijvoorbeeld Engeland is dit al niet meer het geval. Als houtbouw vaker wordt toegepast en er schaalvoordeel ontstaat, wordt het ook in Nederland goedkoper. Bovendien worden de maatschappelijke kosten van beton en staal zoals de CO₂-uitstoot nu niet doorberekend. Daardoor is de vergelijking niet helemaal eerlijk.
    Er is niet genoeg hout
    Hout groeit snel terug: een belangrijk kenmerk van alle biobased materialen. Bovendien kunnen we in Nederland meer ruimte beschikbaar maken om de eigen houtproductie op te voeren, waardoor we minder afhankelijk zijn van importhout.

Zet in op meer productie

Als we meer met hout willen bouwen, ligt het voor de hand om in Nederland meer productiehout te produceren. Ook de zaagcapaciteit moet dan worden uitgebreid. Dat maakt ons minder afhankelijk van import uit het buitenland en leidt tot een aanzienlijke vermindering van transportbewegingen en daarmee CO2-uitstoot. Uit de huidige bossen kunnen we ieder jaar 20.000 woningen maken en er zijn plannen om 30.000 hectare aan te planten. De vervolgvraag is waar die nieuwe productiebossen dan moeten komen. Natuurlijk is dat een vraag die in breder perspectief van de ruimtelijke ordening moet worden beantwoord. Maar wij denken dat afspraken daarover snel gemaakt kunnen worden. Voor nieuwe woonwijken of windmolenparken zien we dat mensen dat niet in hun eigen achtertuin willen, maar we verwachten dat mensen minder problemen hebben met een bos.

Wij zien een goede optie voor meer eigen bosbouw in mogelijk vrijkomend agrarisch areaal (agroforestry). De druk om de Nederlandse landbouwsector te verduurzamen groeit, zeker in de veehouderij. Vooral in de buurt van Natura2000-gebieden moet de grond minder intensief gebruikt worden. Het is aannemelijk dat met name veehouders die daar gesitueerd zijn overwegen te verplaatsen of door de overheid gestimuleerd worden om hun activiteiten te beëindigen. Zou (productie)bosbouw voor een deel van deze boeren geen kansrijk alternatief zijn of een aanvullende bron van inkomsten? Bovendien is dit een win-winsituatie: vermindering van ammoniakuitstoot, terwijl de aanplant van bomen juist bijdraagt aan CO2-opname.

Kansen creëren en benutten

Meer biobased materialen in de Nederlandse bouw toepassen, heeft een heleboel voordelen. De belangrijkste is de bijdrage aan een CO2-neutralere bouwproductie en daarmee aan de overkoepelende klimaat- en circulaire bouwdoelstellingen van Nederland. Dit maakt biobased bouwen ook op korte termijn al bijzonder aantrekkelijk, omdat het een oplossing kan zijn voor gebieden waar nu vanwege stikstofregelgeving niet (traditioneel) gebouwd mag worden. Bovendien zou meer productiebosbouw een financieel aantrekkelijk perspectief kunnen zijn voor sommige landbouwgronden en -bedrijven in ons land.

“Biobased bouwen is nu al een goede manier om ondanks de stikstofbeperkingen te bouwen.”

Feitelijk staat niets in de weg om biobased materialen vaker in te zetten. Toch zien we nog twijfel en angst voor verandering bij betrokkenen in de bouw- en ontwikkelketen die deze ontwikkeling vertragen. Bij alle betrokkenen, zowel bouwers, architecten, projectontwikkelaars, woningcorporaties, beleggers én eindgebruikers van vastgoed. Dat is op zich begrijpelijk, maar zoals we in deze update hebben onderbouwd, is dat niet nodig. Bovendien biedt biobased bouwen kansen voor nieuwe businessmodellen.

Gelukkig zien wij steeds meer partijen de stap naar biobased ondernemen zetten. Dan kan het gaan om biobased landbouw, de productie van innovatieve biobased materialen of natuurlijk door gebruik te maken van biobased materialen bij het bouwen. Als het gaat om houtbouw, zien wij het aantal financieringsverzoeken snel stijgen. Er zijn veel start-ups en scale-ups die zich hier helemaal op toeleggen, maar ook steeds meer ‘traditionele’ bouwers die zich op dit segment aan het heroriënteren zijn. Als Rabobank willen wij dat ook actief stimuleren. We delen graag onze kennis en netwerk, en zorgen voor financieringsmogelijkheden. Zo hebben wij voor duurzame koplopers de Rabo Impactlening en kan je met de Rabo Groen Lening je biobased project tegen een gunstige rente financieren.