Update
Oorlog in Oekraïne laat diepe sporen na in Nederlandse voedselketen
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne raakt de Nederlandse economie hard. Afgaande op de gevechten en de stevige sancties zal de handel met deze landen lang verstoord zijn. Dit heeft een negatieve impact op nagenoeg de hele Nederlandse food- en agri-sector, niet alleen graan.
In het kort
De escalatie van het conflict tussen Oekraïne en Rusland/Belarus raakt de Nederlandse economie hard. Afgaande op de gevechten, de oorlogsretoriek en de stevige economische sancties zal de handel met genoemde drie landen voor langere tijd verstoord zijn. Met name de afhankelijkheid van (Russisch) gas weegt zwaar op onze economie en inflatieverwachtingen.
Oekraïne, Rusland en Belarus hebben niet alleen gas maar ook vooraanstaande posities op belangrijke agri-grondstof markten. Oekraïne wordt de graanschuur van Europa genoemd, maar deze titel dekt de lading slechts ten dele. De regio is eveneens een grote exporteur van voermais, zonnebloemolie en -meel en kunstmeststoffen, voornamelijk stikstof- en kalimeststoffen. Door het conflict lopen ook de prijzen van deze agri-grondstoffen hard op.
Wegvallen export naar Rusland raakt beperkt aantal sectoren
Het directe gevolg van het wegvallen van Rusland als handelspartner voor de Nederlandse food en agri-markt is beperkt. In 2020 werd er voor een kleine 1 miljard euro aan voedingsmiddelen en agri-producten naar Rusland geëxporteerd of doorgevoerd. De exporten naar Oekraïne en Belarus zijn aanmerkelijk kleiner. Gezamenlijk vertegenwoordigen de drie landen een kleine 1,5 procent van de totale wereldwijde exportwaarde van het Nederlandse agro-complex. Met ruim 300 miljoen euro exportomzet naar Rusland is de sierteeltsector het meest kwetsbaar. Vooral in de chrysantenteelt (90 miljoen euro) kan het enige maanden duren om de handelsstroom te verleggen naar andere landen. Het wegvallen van de afzet in Rusland kan voor Nederland en andere EU landen voor andere specifieke producten zoals varkensvlees, eendagskuikens, broedeieren, peren of bananen tijdelijk voor een verruiming van het aanbod in West-Europa zorgen, met mogelijk flinke prijsdruk als gevolg.
Gasgebruikers de klos, vooral bakkers
De glastuinbouw en een groot deel van de voedselverwerkende industrie zijn afhankelijk van gas voor het opwarmen van kassen, het invriezen van producten of juist het verhitten of bakken daarvan. Telers of producenten die hun gasgebruik niet hebben afgedekt door middel van leveringscontracten krijgen de volle gasprijsstijging direct voor hun kiezen. Degene die wel onder contract geleverd krijgen zijn vooralsnog gevrijwaard, maar zullen te zijner tijd met hogere energiekosten geconfronteerd worden. Sinds de invasie van Oekraïens grondgebied, amper een week geleden, is de gasprijs met 90 procent gestegen tot 320 dollar per vat equivalent. De extra kosten door de hogere gasprijs loopt voor energie-intensieve gebruikers al snel op tot miljoenen euro’s per jaar.
Met name broodbakkers en koekproducenten hebben naast de stijgende gasprijs ook te maken met de graanprijs. Ook die is in een week tijd omhoog geschoten met ruim 25 procent naar 361 euro per ton (zie figuur 1). Op zich gebruiken Nederlandse bakkers nauwelijks Oekraïens graan. Maar Oekraïne en Rusland zijn samen goed voor ongeveer 30 procent van de wereld-exportmarkt voor graan. Bakkers ontkomen dus niet aan de hogere graanprijzen om feitelijke leveringen zeker te stellen. Als de oorlog onverhoopt langer gaat duren dan zes maanden, de sancties effectief blijken en de Zwarte Zee-havens gesloten blijven, kan de graanprijs verdubbelen ten opzichte van de prijs van afgelopen januari naar 550 euro per ton omdat dit de komende zomeroogst kan frustreren en het op het Noordelijk halfrond nog tot de zomer van 2023 gaat duren alvorens een aanbodreactie voor een grotere beschikbaarheid van graan zorgt. Hogere graanprijzen kunnen daarnaast indirect bijdragen aan duurdere (industrie)-groente omdat deze producten om dezelfde akkerbouwgrond concurreren.
Rusland en de Oekraïne vertegenwoordigen samen ongeveer 75 procent van het wereldwijde exportvolume in zonnebloemolie en zonnebloemmeel. Zonnebloemolie is de op twee na grootste plantaardige olie in de wereldmarkt, op gepaste afstand van sojaolie en palmolie. Op zich is zonnebloemolie en -meel prima met andere oliezaden te substitueren, maar door eerdere droogte en een verhoogde vraag naar biofuels was het aanbod in oliezaden al krap voordat de oorlog begon. De verdere verkrapping door het wegvallen van de productie uit Oekraïne en Rusland zal de komende maanden voor opwaartse druk op prijzen zorgen.
Indirect komt er nog meer kosteninflatie deze kant op
Nederland haalt normaal gesproken jaarlijks ongeveer 3,7 miljoen ton voermais uit Oekraïne. Dat is ruwweg 60 procent van alle voermais die we importeren. Sinds de invasie van vorige week is de prijs voor voermais gestegen naar 304 euro per ton; een plus van 14 procent. De hoge prijs is wellicht nog overbrugbaar, de vraag is of er aanbod te vinden is. Voerkosten bepalen 60 tot 80 procent van de totale kosten, dus de hogere voerprijzen hebben een grote impact op varkens- en pluimveehouders. De pluimveemarkt is momenteel waarschijnlijk krap genoeg om een groot deel van de kostenstijging door te belasten aan de afnemers. Of varkenshouders dit ook gaat lukken is de vraag gezien het huidige overaanbod op de Europese markt die al voor een lagere opbrengstprijs zorgt. Voor melkveehouders geldt de prijsstijging vooral voor het krachtvoer. Minder krachtvoer bijvoeren is een mogelijkheid, maar drukt wel de melkproductie.
Ook de situatie rondom kunstmest blijft onzeker, zo zijn de prijzen voor stikstofkunstmeststoffen in Nederland sinds augustus 2021 meer dan verdubbeld als gevolg van de hoge aardgasprijzen. Zolang het conflict in Oekraïne voortduurt is de verwachting dat de prijzen voor alle kunstmeststoffen op het huidige niveau blijven. In potentie zou dit dus een grote additionele kostenpost aan het begin van de keten opleveren, maar veel van de Nederlandse akkerbouwers kopen meststoffen gedurende de winter om voorbereid het voorjaar in te gaan. Daarnaast is de Nederlandse akkerbouwsector uniek in Europa door de grote beschikbaarheid van dierlijke meststoffen. Dierlijke meststoffen kunnen een deel van de kunstmestgift vervangen. Bovendien leert de historie dat akkerbouwers in tijden van hoge kunstmestprijzen wat kunnen beknibbelen op de het gebruik van met name fosfaat- en kalimeststoffen zonder dat er direct grote opbrengstverliezen optreden. In opvolgende seizoenen moeten de bodemvoorraden van fosfaat en kali weer worden aangevuld. Op langere termijn kan de grote afhankelijkheid van Rusland en Belarus ten aanzien van belangrijke kunstmeststoffen en het benodigde gas wel tot significant hogere kosten (of lagere opbrengsten) leiden.
Supermarkten niet blij met (nog) hogere prijzen
De hogere grondstofprijzen door de oorlog in de Oekraïne staan niet op zichzelf. De sector kampt al sinds medio2021 met een historisch ongekende kostprijsinflatie door in willekeurige volgorde: geopolitieke spanningen, verstoringen van de handelsstromen door corona, lockdowns, het gestrande containerschip in het Suezkanaal, een onverwacht fors herstel van de consumentenvraag na het opheffen van lockdowns, het weer, personeelsschaarste en lage voorraadniveaus in de ketens. Producenten gaven in oktober aan ongeveer 10 procent hogere verkoopprijzen nodig te hebben om de gestegen kosten te dekken. Sindsdien zijn de grondstofkosten alleen nog verder omhoog gegaan.
De hogere kostenbasis van eind vorig jaar is zeker nog niet volledig doorbelast aan de consument. Verre van zelfs. Vanwege de stevige (prijs)-concurrentie in de Nederlandse markt zijn supermarkten terughoudend geweest in het verhogen van de schapprijzen (zie figuur 2). Over februari 2022 rapporteerde het CBS 4,6 procent hogere consumentenprijzen voor voeding ten opzichte van het jaar daarvoor. De verwachting was al dat dit inflatiepercentage verder zou oplopen. De impact van de situatie in Oekraïne komt daar in de komende maanden bovenop.
Omdat de aanleiding voor deze nieuwe ronde prijsstijgingen zo overduidelijk is, zullen supermarkten mogelijk iets toegeeflijker zijn. Ze zullen dan wel bij leveranciers eisen dat de prijsverhoging wordt teruggedraaid zodra de grondstofmarkten daar mogelijkheden toe geven.
Historisch gezien leiden hoge prijsstijgingen nauwelijks tot hogere supermarktomzetten. Geconfronteerd met hogere prijzen gaan consumenten namelijk down traden naar goedkopere kanalen of goedkopere producten en in het uiterste geval wordt er minder voedsel gekocht.
Blijft het daarbij?
Nee, als de oorlogshandelingen en sancties langer aanhouden zal dat impact hebben op de handelsstromen. Als de havens in de Zwarte Zee bijvoorbeeld gesloten blijven kan in het derde kwartaal, vóór het graan wordt ingezaaid, de discussie over food versus feed versus fuel weer losbarsten. Het kan ook zijn dat China nadrukkelijker partij kiest voor Rusland. Dat zou mogelijk gevolgen hebben voor de varkens- en melkveeketens. Maar zelfs een positieve uitkomst kan een verstoring van handelsstromen betekenen als Oekraïne volwaardig lid van de EU wordt.