Update
Nederlandse economie: cijfers nog prima, maar vooruitzichten somber
Hoewel we uitgaan van een milde recessie in Nederland richting einde van het jaar, zijn de cijfers over de Nederlandse arbeidsmarkt nog gunstig.
De economische groei voor het eerste kwartaal van dit jaar is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar boven bijgesteld van 0,0 naar 0,4 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor. De Nederlandse economie presteerde in het eerste kwartaal dus een stuk beter dan eerder werd gedacht. Maar omdat ook de bbp-cijfers voor het grootste deel van 2020 en 2021 zijn bijgesteld, is het algehele beeld van de Nederlandse economie juist iets minder gunstig. Vergeleken met het laatste kwartaal van 2019 – het niveau van vlak vóór de coronacrisis – was de economische activiteit in het eerste kwartaal van 2022 2,8 procent hoger. In eerdere schattingen van het CBS was dit nog 3,1 procent.
Over de nabije toekomst zijn we somberder. In onze laatste prognose voor de Nederlandse economie verwachten we een milde, technische recessie, waarbij het bbp in het laatste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023 krimpt. We verwachten dat de hoge inflatie, 9,9 procent in juni, steeds zwaarder zal drukken op de consumentenbestedingen. De hoge werkgelegenheid en het coronaspaargeld zullen de uitgaven van huishoudens enigszins zullen ondersteunen, maar niet voldoende om te voorkomen dat de particuliere consumptie in 2022Q4 en 2023Q1 toch licht daalt. Bedrijven worden intussen geconfronteerd met hogere inputkosten die hun winst drukken, waardoor de ruimte voor bedrijfsinvesteringen afneemt. Bovendien hebben bedrijven ook te maken met hogere rentes en krapte op de arbeidsmarkt. Tot slot is de inflatie wereldwijd fors gestegen, waardoor ook vanuit het buitenland de vraag naar Nederlandse goederen en diensten afneemt.
Hogere werkloosheid én werkgelegenheid in mei
Omdat de economische activiteit naar verwachting afkoelt, gaan we ervan uit dat ook de vraag naar arbeid iets zal afnemen. En de werkloosheid in Nederland steeg ook van 3,2 procent in april naar 3,3 procent in mei (zie figuur 1). Toch is dit naar ons idee niet een eerste teken van zwakte op de arbeidsmarkt, omdat niet alleen de werkloosheid licht steeg, maar ook de werkgelegenheid. De participatiegraad (15-75 jaar) bereikte in mei opnieuw een recordhoogte van 72,3 procent. Dat de arbeidsmarkt nog zo goed draait is niet gek gezien het historisch lage aantal faillissementen (zie figuur 2). En een tekort aan personeel bleef in het tweede kwartaal de meest genoemde belemmering voor de bedrijfsvoering die bedrijven rapporteerden in de conjunctuurenquête van het CBS. Vooruitkijkend verwachten we dat de hoge inflatie de economische bedrijvigheid wel zal afremmen, waardoor het aantal faillissementen en de werkloosheid licht zullen oplopen (tot 3,5 procent in 2023).
Aantal te koop staande huizen schiet omhoog
Door de angst om de boot te missen, een spaaroverschot en een historisch lage hypotheekrente, draaide de Nederlandse koopwoningmarkt in 2021 door met prijzen die meer dan 20% j/j stegen wat de prijs-inkomensverhouding tot onbekende hoogten opstuwde. Cijfers van het CBS en Kadaster wijzen nog steeds op een relatief sterke m/m-prijsgroei dit jaar, met in mei een stijging van 1,2% ten opzichte van april. Maar deze cijfers lopen drie tot vier maanden achter. En aangezien de hypotheekrente in die tijd meer dan verdubbeld is, is het sentiment op de woningmarkt inmiddels behoorlijk anders dan vorig jaar. Aanstaande huizenkopers kunnen veel minder lenen, het aantal te koop staande woningen op de populaire huizenwebsite Funda.nl schoot met meer dan 60% j/j omhoog (zie figuur 3), en makelaars signaleren minder bezichtigingen en minder aanbiedingen.
In ons meest recente Kwartaalbericht Woningmarkt hebben we onze vooruitzichten daarom verlaagd en verwachten nu dat de prijzen dit jaar gemiddeld 16,1% op jaarbasis zullen stijgen (was 17,3%). Belangrijk om te benadrukken is dat in de eerste vijf maanden van 2022 de Nederlandse huizenprijsindex gemiddeld al 12,8% hoger was dan in 2021. Voor 2023 verwachten we dat de Nederlandse huizenprijzen verder zullen stijgen met 4,5% op jaarbasis (was 5,5%), veel minder dan we de afgelopen jaren hebben meegemaakt. Hierbij gaan we ervan uit dat de werkloosheid slechts licht zal oplopen in 2023 en dat de kapitaalmarktrente – een belangrijke maatstaf voor de uiteindelijke hypotheekrentes – vanaf deze herfst/winter weer enigszins zal dalen. Dit zou de vraag naar koopwoningen relatief op peil moeten houden. Gezien de geopolitieke en macro-economische onzekerheden hebben we ook twee risicoscenario’s doorgerekend. De eerste voegt hogere rentetarieven toe aan ons basisscenario, en in het tweede risicoscenario houden we ook rekening met hogere werkloosheid en een scherpere economische krimp. In beide risicoscenario's zullen de huizenprijzen in 2023 dalen. Hoewel dit dus niet ons huidige uitgangspunt is, onderstrepen de scenario’s wel het reële risico op dalende huizenprijzen (zie figuur 4).