Opinie
Eerste baan, maar hoe vind je een eigen huis?
Als woningzoekende krijg je verschillende goedbedoelde tips, zoals direct kopen, een makelaar inschakelen, een huisgenoot nemen of buiten de stad zoeken. Maar welke tips zijn nu echt nuttig?
Daar sta je dan: diploma op zak, uitzicht op je eerste baan. Klaar om carrière te maken. Het enige wat rest om het plaatje compleet te krijgen? Een plek om te wonen. Liefst in de buurt van die nieuwe baan natuurlijk. Vol goede moed begon ik aan de zoektocht, maar het vinden van een betaalbaar appartement bleek een stuk lastiger dan verwacht. Gelukkig waren daar mijn vrienden, familie en collega’s die me met raad en daad bijstonden. Maar al die tips, welke bleken aan het einde van de rit nu echt nuttig?
‘Gewoon kopen!’
Het oudere deel van mijn raadgevers wist het wel: ‘Koop gewoon een huis’. Dan gooi je geen geld weg aan hoge huren maar begin je direct met het opbouwen van vermogen. Vermoedelijk hebben zij enige tijd niet meer op Funda.nl gekeken naar de huizen die te koop staan, en tegen welke prijs. Nee: met verkoopprijzen die gemiddeld de 300.000 euro naderen en een flinke studieschuld op mijn naam werd al gauw duidelijk dat deze optie voorlopig te hoog gegrepen is. En zelfs als het financieel mogelijk zou zijn, moet je dan wel direct willen kopen? Persoonlijk kijk ik liever eerst een jaartje de kat uit de boom voordat ik me vastleg op een bepaalde plek door er een huis te kopen. Huren geeft je de vrijheid om eens rond te kijken waar je voor langere tijd zou willen wonen.
‘Schakel een makelaar in!’
Oké, kopen is geen optie, eerst dus huren. Maar al gauw wierp zich de volgende drempel op: een inkomen te hoog voor sociale huur, en in de vrije sector gaan betaalbare huizen sneller van de hand dan je met je ogen kunt knipperen. Het duurde dan ook niet lang voordat ik er wel wat flauw van werd dat het leeuwendeel van de kansen om een appartement te bezichtigen telkens aan mijn neus voorbijging omdat ik te laat was met reageren. ‘Schakel een makelaar in’, tipte iemand. In het verleden kon je immers bij de meeste makelaars terecht met een zoekopdracht voor de huur: tegen betaling, vaak een maand bruto huur, gaat de makelaar voor je op zoek. Helaas merkte ik dat de meeste makelaars hier niet meer aan doen – ‘te druk’.
‘Huur duurder samen met een huisgenoot’
Nog altijd stond ik met lege handen en had ik steeds minder zicht op een betaalbaar huis, waarna een collega suggereerde om dan maar duur te huren en de kosten te delen door daarna een huisgenoot te zoeken. Geen gekke tip, maar daarbij werden de inkomenseisen vergeten. Deze bestaan tegenwoordig niet meer alleen voor het kopen van een huis, maar ook voor huren: wie wil huren, moet al gauw drie of zelfs vier keer de maandhuur verdienen voordat de verhuurder ze überhaupt in overweging wil nemen. Voor zo’n duurder appartement, van zegge 1.200 euro in de maand, is het niet vreemd als je moet aantonen dat je minimaal 4.800 euro in de maand verdient. Dit lukt dus alleen als je van tevoren al een medehuurder hebt gevonden die niet alleen bereid is de helft van de huur te betalen, maar met wie jij ook de woon- en badkamer wil delen.
‘Zoek buiten de stad!’
De meest gehoorde tip is toch wel om buiten de stad te zoeken. Daar is het immers goedkoper wonen, en met de trein kom je tegenwoordig een heel eind. Maar ‘buiten de stad’ is nogal een rekbaar begrip geworden: waar het eerst buiten de ring betekende, en later net buiten de stad, slaat het nu al gauw op een straal van 50 kilometer rondom. Want ook vlak buiten de stad liggen de prijzen inmiddels fors hoger, terwijl het aanbod er nauwelijks ruimer is. Dit betekent dat je bereid moet zijn om wat verder te reizen, maar wanneer je in de buurt van een station met een rechtstreekse treinverbinding naar je werk een huis weet te bemachtigen, hoeft dit niet vervelend te zijn.
Dit laatste bleek voor mij de beste tip. Na talloze onbeantwoorde e-mails en tien bezichtigingen heb ik dan eindelijk een fraai appartement kunnen vinden. Weliswaar op hemelsbreed 60 kilometer afstand van mijn werk, maar gelukkig wel met een vlotte treinverbinding. Het is dus een kwestie van een lange adem hebben, de hoop niet te snel opgeven, en het geluk van een werkgever hebben die bereid is een reisvergoeding te betalen.