Onderzoek
Nederlandse economie houdt nog jaren last van coronacrisis
De Nederlandse economie krimpt in 2020 naar verwachting met 5,2 procent. Coronamaatregelen, onzekerheid en een oplopende werkloosheid zorgen voorlopig voor een onvolledig herstel.
In het kort
De aankomende periode staat voor de Nederlandse economie in het teken van herstel na de historische klap in de eerste helft van dit jaar. De vraag is daarbij vooral hoe snel dat herstel komt, en hoe compleet het is. In afwachting van een vaccin houdt de economie last van de gevolgen van de maatregelen die lokale virusuitbraken moeten voorkomen en bestrijden. Voor diverse sectoren betekent dit een langdurig (fors) lagere economische activiteit, terwijl andere sectoren weer vol aan de bak kunnen. Behalve door de directe effecten van social distancing worden de consumentenuitgaven geremd door de angst voor het virus zelf en de onzekerheid over werk en inkomen. De binnenlandse vraag ondervindt in de komende periode bovendien hinder van een oplopende werkloosheid en faillissementen. Tot slot speelt bovenstaande wereldwijd, waardoor ook de export slechts gedeeltelijk herstelt. Alsof het herstel van de Covid-19 klap nog niet zwaar genoeg is, lijdt de export ook nog onder de slechte handelsrelatie tussen de VS (en andere Westerse landen) met China en de verwachte beperkte handelsdeal tussen het VK en de EU.
Onvolledig herstel na historische klap
De Nederlandse economie kreeg in het tweede kwartaal een historisch grote klap te verwerken als gevolg van de coronacrisis. De economie kromp met 8,5 procent ten opzichte van het eerste kwartaal. Zowel de consumptie als de investeringen daalden sterk en ook de handel droeg negatief bij. De private consumptie werd hard geraakt doordat geld uitgeven tijdens de lockdown in april en mei een stuk lastiger was; de overheidsconsumptie kromp doordat (buiten de coronazorg) de zorgsector niet op volle toeren kon doordraaien en bedrijven schroefden hun investeringen terug.
Hoewel de neergang historisch was, was deze in internationaal perspectief toch relatief beperkt (zie figuur 2): een relatief milde ‘intelligente lockdown’, de hoge mate van digitalisering en de kleine rol van toerisme in de Nederlandse economie speelden hierbij een belangrijke rol. Daar komt bij dat de relatief sterke financiële positie ervoor zorgde dat de Nederlandse overheid snel en effectief kon reageren met ruimhartige maatregelen. Het verwachte herstel van de Nederlandse economie is daarentegen minder sterk dan in de rest van de eurozone. In de eerste plaats door de beperktere neergang, maar ook doordat de internationale handel slechts voorzichtig herstelt en Nederland daar relatief gevoelig voor is.
De aankomende periode staat desondanks in het teken van herstel, dat overigens al in juni begon nadat de coronamaatregelen geleidelijk werden versoepeld. Intussen is de kennis over het virus en het bestrijden van een uitbraak toegenomen. Zoals de afgelopen tijd is gebleken, blijft het virus lokaal uitbreken, maar de maatregelen zijn niet zo ingrijpend als in april en mei. Toch is het herstel lang niet volledig. Terwijl we wachten op een vaccin, blijft de anderhalvemetereconomie voorlopig de norm. Veel bedrijven in de hardgeraakte sectoren, zoals de horeca, sport en recreatie en kunst en cultuur, kunnen voorlopig niet op volle kracht draaien.
Met de virusgevoelige wintermaanden op komst verwachten we daarom na een sterk herstel in het derde kwartaal magere groeicijfers in het daaropvolgende halfjaar. Onder de aanname dat een vaccin in de loop van 2021 wijdverbreid beschikbaar is, normaliseert de economie vanaf medio 2021 pas echt. Dan moet echter nog wel worden afgerekend met de opgelopen werkloosheid en de verslechterde financiële positie van bedrijven. Al met al duurt het zeker nog enkele jaren voor de Nederlandse economie weer op volle toeren draait.
Consumenten zijn bezorgd
De consumentenuitgaven zijn dan ook niet op korte termijn weer op peil. De consumptie lijkt weliswaar het dal voorbij, maar is nog steeds flink lager dan een jaar geleden. Door de versoepeling van de coronamaatregelen kunnen steeds meer gebruikelijke uitgaven weer worden gedaan. Zo herstelden de uitgaven aan vervoer en uit eten en drinken alweer gedeeltelijk. Een volledig herstel is echter nog niet in zicht. Ondanks de versoepelingen zijn er nog steeds maatregelen van kracht. Daarnaast ontmoedigt de angst om het virus op te lopen of te verspreiden sommigen de deur uit te gaan. Bovendien zetten onzekerheid over het verloop van het virus en onzekerheid over de financiële toekomst van de consument een rem op grote uitgaven. De helft van de huishoudens verwacht dat de coronacrisis hun eigen financiële positie zal raken en veel nemen dan ook maatregelen zoals extra sparen. In tegenstelling tot het producentenvertrouwen is het consumentenvertrouwen nauwelijks hersteld (zie figuur 3).
Werkloosheid loopt verder op
De verwachting is namelijk dat de arbeidsmarkt verder verslechtert. De werkloosheid loopt in onze ramingen op van 3,4 procent in 2019 naar gemiddeld 4,3 en 6,6 procent van de beroepsbevolking in respectievelijk 2020 en 2021, met een piek van bijna 7 procent. Deze stijging van de werkloosheid zette al eerder in, waarbij eerst vooral ZZP’ers en werknemers met flexibele contracten de klappen opvingen. De situatie op de arbeidsmarkt is echter slechter dan de werkloosheidscijfers laten zien. Door grootschalige stimuleringspakketten als de NOW, TOGS en TOZO behouden veel mensen weliswaar hun baan, maar ze zijn vaak niet (volledig) aan het werk. De overheid versobert deze regelingen geleidelijk. Dit betekent dat het aantal reorganisaties en faillissementen in de komende kwartalen toeneemt, waardoor ook veel werknemers met vaste contracten hun baan verliezen. Het overheidsbeleid dempt dan ook niet alleen de toename van de werkloosheid, maar verschuift deze ook deels over de tijd. Naar verwachting begint de werkloosheid pas eind 2021 weer te dalen.
Steunpakketten overheid worden soberder
Zoals gezegd heeft de overheid enorme steunpakketten ingezet om faillissementen en werkloosheid te voorkomen. Tot nu toe is er al ruim 37 miljard euro gereserveerd voor de noodmaatregelen om de coronacrisis te bestrijden. De overheid verlengde de steunprogramma’s onlangs tot 1 juli 2021, maar versoberde deze ook. De verlenging van de coronasteun vanaf 1 oktober kost waarschijnlijk 11 miljard euro. De Nederlandse overheid kan dit prima financieren en de steun is nodig, maar toch was het verstandig de regelingen aan te passen. Het is namelijk niet de bedoeling bedrijven en werkgelegenheid in leven te houden die ook zonder coronacrisis verloren zouden zijn gegaan. Dat schaadt het herstel op de lange termijn.
Naast de steunpakketten kunnen de overheidsuitgaven ook een stabiliserende factor zijn in roerige economische tijden. In het tweede kwartaal van dit jaar viel dit echter wat tegen, doordat de extra uitgaven aan coronazorg niet opwogen tegen de terugval in de reguliere gezondheidszorg. In het derde kwartaal verwachten we wel een volledig herstel in zorguitgaven. Waar reguliere zorg eerst werd uitgesteld, kan deze nu wel weer doorgang vinden met de verminderde druk op de intensive care. Al met al krimpt de overheidsconsumptie in 2020 met slechts 0,7 procent en groeit deze in 2021 met bijna 4 procent.
De licht afnemende overheidsconsumptie en -investeringen compenseren de extra uitgaven die worden gedaan om de coronacrisis te bestrijden bij lange na niet. Ook nemen de belastingopbrengsten af en uitgaven aan uitkeringen toe door de oplopende werkloosheid. Het gevolg is dat de overheidsschuld dit jaar oploopt in de richting van de 60 procent van het bbp. Geruststellend is daarbij wel dat de Nederlandse overheid vanwege de lage rente genoeg ruimte heeft om deze extra schuld aan te gaan.
Export onder druk door coronacrisis en Brexit
De handel met het buitenland draagt zowel in 2020 als in 2021 negatief bij aan de economische groei. Dit komt vooral doordat onze belangrijkste exportpartners (onder andere VS, VK en in mindere mate Duitsland) het nog zwaarder hebben te verduren dan Nederland. De Nederlandse economie is relatief open en daarmee kwetsbaar voor vraaguitval uit het buitenland. Dit vertraagt het economische herstel. Daarnaast speelt mee dat dit door een beperkte handelsdeal per 2021 met het VK ernstig wordt geschaad.
Onzekerheden nog steeds groot
Onze basisraming gaat ervan uit dat het virus wel lokaal blijft opspelen, maar dat een landelijke lockdown uitblijft. Mocht er toch een tweede grote uitbraak plaatsvinden, dan verslechteren de verwachtingen aanzienlijk. Hoewel de economische impact in dat geval kleiner is dan in de eerste helft van dit jaar, lopen de werkloosheid en het aantal faillissementen verder op, terwijl de kans op een financiële crisis toeneemt. Andere neerwaartse risico’s zijn een aanzienlijke verslechtering van de verhoudingen tussen de VS en China en een no-deal Brexit.
Het is echter ook mogelijk dat de raming beter uitvalt. Wij gaan ervan uit dat een vaccin pas in de loop van 2021 beschikbaar is, maar dit kan ook eerder zijn. Social distancing-maatregelen kunnen dan eerder in de ban en dat is voordelig voor bijvoorbeeld de horeca- en kunst en cultuursector. Ook onderschatten we mogelijk het aanpassingsvermogen van consumenten en bedrijven, waardoor de economie minder te lijden heeft onder de coronacrisis. Dit geldt zowel voor Nederland als voor andere landen.