Onderzoek
Afbouw afhankelijkheid van Russisch gas noodzakelijk, maar zorgt voor flinke uitdagingen
Als de invoer van Russisch gas stokt, komt onze gasvoorziening zonder verlaging van de vraag eind 2022 in de knel. De gasprijzen nemen dan sterk toe, waardoor de inflatie stijgt tot 7 procent in 2022 en 4 procent in 2023. Dit raakt zowel burgers als bedrijven.
In het kort
Inleiding
De oorlog in Oekraïne zorgt voor enorme turbulentie op de olie- en gasmarkt. De gasprijs (slotprijs eenmaands future Dutch TTF ICE) tikte recent zelfs de 225 euro per megawattuur aan (zie figuur 1). Dit is een duidelijke indicatie voor de angst dat Europa door het conflict te maken krijgt met gastekorten.[1] Rusland realiseert zich dat het met de sterke Europese afhankelijkheid van Russisch aardgas een geopolitieke stok achter de deur heeft. Op 8 maart verklaarde de Russische vicepremier Alexander Novak dat Rusland bereid is de gaskraan dicht te draaien, als reactie op de sancties van het Westen en het besluit van Duitsland om het gebruik van de gaspijplijn Nordstream II op te schorten. Wel is de afhankelijkheid van Russisch gas wederzijds. Ongeveer de helft van de uitvoer van Russisch gas gaat naar Europa, en Rusland heeft hiervoor op korte termijn geen alternatieve afnemers.
Gezien de geopolitieke risico’s heeft de EU aangegeven voor 2030 volledig onafhankelijk te willen zijn van Russische energie en het gebruik van Russisch gas dit jaar al met twee derde te willen verlagen, zonder dat de Europese verduurzamingsambities in gevaar komen. Dit zijn ambitieuze doelstellingen, waarmee ook de Europese energietransitie in een hogere versnelling zal worden gezet. Op de lange termijn kan Europa dus zelfs sterker uit de huidige gascrisis komen. Ook in Nederland heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen en de beschikbaarheid van gas zeker te stellen.
Maar op korte termijn stelt de afhankelijkheid van Russisch gas ons wel voor grote uitdagingen, zeker als de import helemaal stil zou vallen. Zo gaf minister-president Rutte aan dat het afkoppelen van Russisch gas en olie ‘enorme gevolgen’ en onbeheersbare risico’s voor Europa met zich mee zou kunnen brengen. Sommige energiemaatschappijen worstelen momenteel al met liquiditeitsproblemen. Mocht de aanvoer van Russisch gas teruglopen en de prijs van gas verder stijgen, dan heeft dat gevolgen voor de leveringszekerheid, de koopkracht van huishoudens en de macro-economie. In dit rapport gaan we hier dieper op in. Inzicht in de gevolgen van het dichtdraaien van de gaskraan – door Rusland of door onszelf – kan huishoudens, bedrijven en de politiek helpen om zich hier zo goed mogelijk op voor te bereiden. Zo snel mogelijk acteren kan niet alleen de economische gevolgen van een einde aan de import van Russisch gas verminderen, maar kan ook helpen om de Europese uitgangspositie ten opzichte van Rusland te verbeteren.
Twee opmerkingen vooraf. Ten eerste ligt de focus in dit rapport op gas. Hoewel Rusland ook een belangrijke speler is op het gebied van olie, raken we slechts zijdelings aan de oliemarkt. Ten tweede is een disclaimer vooraf op zijn plaats. Bij de analyses in dit rapport hebben we te maken met veel onzekerheden. Zo weten we niet precies of Nederland ook minder gas kan gaan uitvoeren als het minder gas kan invoeren. Ook zijn er bij de berekeningen aannames gedaan over bijvoorbeeld het verloop van het gasverbruik in Nederland, terwijl dit sterk afhankelijk is van bijvoorbeeld weersomstandigheden. Het is goed om deze onzekerheden in het achterhoofd te houden. Tot slot zijn de economische effecten die in dit rapport zijn doorgerekend partieel van aard, waarbij wordt geabstraheerd van de mogelijke beleidsreactie die de impact tussentijds al kan veranderen.
[1] De eenmaands future van de gasprijs is de marktprijs van gas dat één maand later moet worden geleverd.
Wat gebeurt er als Rusland geen gas meer levert?
Als de invoer van Russisch gas stil valt, dan betekent dat niet per definitie dat er fysieke leveringsproblemen ontstaan (bijvoorbeeld dat de gasdruk wegvalt). In plaats daarvan ontstaat een keten van reacties: in de energiemarkt, bij huishoudens en bedrijven die energie gebruiken, en bij de overheid.
Als het Russische aanbod van gas wegvalt, dan stijgt de gasprijs. Andere aanbieders van gas reageren hier op. Het wordt voor hen lucratiever om gas aan Europese afnemers te leveren, omdat de gasprijs hier hoger is dan elders. De afgelopen maand waren regelmatig anekdotes te lezen over schepen met vloeibaar aardgas die - soms al bijna op hun bestemming aan de andere kant van de wereld aangekomen - weer rechtsomkeert maakten naar Europa. Huishoudens zullen de thermostaat lager zetten en meer gaan investeren in verduurzaming. Bedrijven die gas gebruiken voor elektriciteitsopwekking of industriële productie proberen op kosten te besparen door over te schakelen op alternatieve bronnen van energie of zullen hun productie afschalen. De overheid, ten slotte, zet alle zeilen bij om het overschakelen op alternatieven voor gas zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het eindresultaat is een combinatie van een hogere gasprijs, een lager gas- en energieverbruik en meer verduurzaming.
Het ontstaan van fysieke gastekorten is onwaarschijnlijk. Mochten er onverhoopt toch tekorten ontstaan, dan kan dit voor de overheid aanleiding zijn om het gasverbruik van bepaalde gebruikers te verminderen of zelfs te stoppen. Hierdoor kan de levering van gas aan huishoudens en maatschappelijke instellingen met een belangrijke functie – denk aan ziekenhuizen en verzorgingstehuizen – worden gegarandeerd.
Nederlandse gasopslag is bijna leeg
Om seizoenschommelingen in de vraag naar gas op te vangen, wordt in Nederland gebruik gemaakt van ondergrondse gasopslag, voornamelijk in lege gasvelden. Hierin kan Nederland zo’n 16 miljard m3 gas opslaan. Dit komt overeen met ongeveer 40 procent van ons jaarlijkse gasverbruik (zie de oranje lijn in figuur 2).
De ondergrondse opslag dient vooral om het piekverbruik in de winter op te vangen, en daarmee grote verschillen in de gasprijs tussen zomer en winter te voorkomen, maar voorkomt ook dat direct tekorten ontstaan als de invoer van gas stokt of zich andere verstoringen in het aanbod voordoen. Bij een lage vulgraad kan een koude winter tot extreme prijsstijgingen leiden en kan in uitzonderlijke gevallen zelfs de leveringszekerheid in gevaar komen. Normaliter is de gasopslag voor het begin van de winter vrijwel volledig gevuld, maar in 2021 was dat voor het eerst sinds jaren niet het geval (figuur 2). Voor aanvang van de winter in oktober was zij slechts voor 60 procent gevuld, onder meer vanwege de steeds lagere gaswinning in Nederland zelf, een vrij koude lente die het aanvullen van gas na de vorige winter belemmerde en minder gasleveringen vanuit Rusland.
Afhankelijkheid van Russisch gas
Dat de problemen in de gasvoorziening dit jaar niet nóg groter waren, komt hoofdzakelijk door de zachte winter. Maar wat gebeurt er als Rusland de gaskraan volledig dichtdraait? Daarvoor moeten we eerst kijken naar onze afhankelijkheid van Russisch gas.
Nederland heeft de eigen gaswinning sinds 2012 steeds verder teruggeschroefd waardoor we momenteel meer verbruiken dan zelf produceren (zie figuur 3). Daar staat een toename van de invoer tegenover. De uitvoer van gas is nog steeds hoog, omdat Nederland langlopende exportcontracten heeft gesloten in de tijd dat in Groningen nog veel gas werd gewonnen. Met de afbouw van de eigen gasproductie is Nederland dus steeds afhankelijker geworden van gaslevering uit het buitenland. Niet alleen voor het binnenlandse gasverbruik, maar ook om aan onze verplichtingen aan buitenlandse afnemers te voldoen. De levering van Russisch gas en LNG is daarbij een steeds belangrijkere rol gaan spelen (zie figuur 4).
In 2020 importeerde Nederland zo’n 11 miljard m3 aan Russisch gas en LNG. Ruwweg 70 procent daarvan was bestemd voor binnenlands verbruik en 30 procent voor doorvoer naar andere EU-landen. Voor ons eigen gasverbruik zijn we voor 17 procent afhankelijk van Russisch gas, terwijl de doorvoer van Russisch gas naar andere EU-landen ongeveer 9 procent bedraagt van onze totale gasexport (figuur 4).
Box: Afhankelijkheid van Russisch gas: geen eenduidig beeld
Het berekenen van de afhankelijkheid van Russisch gas is geen sinecure. Er zijn diverse bronnen die allemaal een ander beeld laten zien. De energiestatistieken van Eurostat wijken bijvoorbeeld behoorlijk af van de data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). En de methode die denktank Bruegel onlangs toepaste in een artikel (gebaseerd op input-outputtabellen) zorgt voor cijfers die ook weer sterk afwijken van die van het CBS. Zelfs binnen de CBS-database laten verschillende statistieken over de import van gas een ander beeld zien: vergelijk de aardgasbalans met de handelsstatistieken. Een bijkomend probleem is bovendien dat in de handelsstatistieken vloeibaar aardgas (LNG) niet als aparte categorie is opgenomen.
Voor ons uiteindelijke beeld houden we vast aan data van het CBS, omdat hierin de meest relevante handelsstromen in kaart zijn gebracht (zie dit artikel). We uniformeren de eenheden (van 1.000 kg naar miljarden m3) en passen een opslagfactor toe zodat de statistieken op elkaar aansluiten. Wel gebruiken we data van Eurostat om de import van LNG mee te kunnen nemen.
Zonder alternatieve aanvoer of lager verbruik van gas komt de energievoorziening in de knel
We zetten de situatie waarin de invoer van Russisch gas stilvalt af tegen een basisscenario waarin de invoer, de uitvoer en ons eigen gebruik van gas zich precies zo ontwikkelen als in de afgelopen drie jaar. Dit is de donkerblauwe lijn – het basisscenario – in figuur 5. Om dit te berekenen hebben we cijfers over de import, de export, het aanbod en het gebruik van gas gecombineerd met cijfers over de ontwikkeling van de vulgraad van gasopslagen. Omdat er in de afgelopen drie jaar soms gastekorten waren, zou de gasopslag ook in het basisscenario al niet helemaal worden aangevuld tot de maximale 16 miljard m3.[2]
Als de invoer van Russisch gas stopt, maar Nederland het gas dat het normaliter vanuit Rusland doorvoert naar andere landen blijft exporteren[3], dan zouden we – zonder verlaging van de vraag of alternatieve gasleveranties – in oktober zonder gas zitten (oranje lijn figuur 5). Het ligt echter voor de hand dat ook de wederuitvoer van gas uit Rusland deels wegvalt. Hierdoor verplaatst een deel van het probleem zich naar andere Europese landen, die daardoor zelf ook hun voorraden zullen moeten aanspreken of hun gasconsumptie zullen moeten verlagen. In welke mate de wederuitvoer daalt, hangt echter af van de afspraken die met andere landen zijn gemaakt – zeker daar waar het gaat om langlopende contracten. Terwijl veel landen een flink deel van de gasvoorziening hebben veiliggesteld via langlopende contracten (onder andere met Nederland), heeft Nederland voor zichzelf juist weinig langlopende gascontracten afgesloten.
In het scenario met minder wederuitvoer van gas zijn we ervan uitgegaan dat de beschikbaarheid van gas voor binnenlands gebruik en voor de export met hetzelfde percentage daaltwanneer de invoer van Russisch gas wegvalt. In dat geval is op korte termijn ruim voldoende gas beschikbaar, aangezien het stookseizoen al bijna is afgelopen. De gasopslagen kunnen dan echter niet worden aangevuld, en deze zouden daardoor – als er niets verandert – eind 2022 geheel zijn uitgeput.
Hoewel de leveringszekerheid waarschijnlijk niet op korte termijn in gevaar komt, staan we voor een grote uitdaging om ook de volgende winter door te komen. Zonder Russisch gas zal het gasverbruik flink omlaag moeten of zullen we op andere manieren aan ons gas moeten komen. Dit kan worden gerealiseerd via de markt (waarbij een nog sterkere stijging van de gasprijs het gebruik van gas verder beperkt en extra aanbod aantrekt), of door direct ingrijpen van de overheid in de gasmarkt. Het is waarschijnlijk dat het lukt om het gebruik van gas via deze weg voldoende terug te dringen, zodat wordt voorkomen dat de gasvoorraden opraken. Doordat de energievoorziening voor een belangrijk deel op Europees niveau is georganiseerd, moet de oplossing ook daar worden gezocht.
[2] Doordat de winning van gas in Groningen nog steeds daalt, en ook de winning uit de kleine velden en offshore-velden afneemt, vormt onze berekening eerder een onderschatting dan een overschatting van het gastekort dat ontstaat als leveranties uit Rusland wegvallen. Door de teruglopende gaswinning moet Nederland in het basisscenario namelijk steeds meer gas importeren.
[3] Omdat het geïmporteerde (hoogcalorische) gas een andere samenstelling heeft dan het (laagcalorische) Groningse gas, wordt een deel van het geïmporteerde gas geconverteerd voordat het naar Nederlandse of buitenlandse afnemers gaat.
Gastekort is ook een Europees probleem
In 2020 importeerde de EU iets meer dan 150 miljard m3 aan aardgas uit Rusland, wat neerkomt op 43 procent van de totale gasimport door de EU en 38 procent van de totale gasconsumptie (figuur 6). Op Europees niveau zijn de implicaties van het wegvallen van Russisch gas vergelijkbaar met het beeld voor Nederland. Europa komt volgende winter in de problemen als de levering van Russisch gas volledig wordt gestaakt.
Zelfs het opkrikken van de gasimporten uit andere landen (bijvoorbeeld Algerije, Noorwegen en Azerbeidzjan en de import van LNG) naar het maximaal haalbare niveau resulteert volgens een recent rapport van de Europese economische denktank Bruegel in te lage Europese voorraadvorming om de volgende winter door te kunnen komen. De vraag naar gas zou in dat geval met zo’n 10 tot 15 procent omlaag moeten om aan te sluiten bij het aanbod.
Ook uit een analyse van het Internationaal Energieagentschap (IEA) blijkt dat aanbodmaatregelen alleen onvoldoende zijn om gastekorten te voorkomen. Het staken van Russische gasleveringen zou daardoor hoe dan ook zorgen voor flinke economische, technische en politieke uitdagingen.
Uitdagingen
Overschakelen op alternatieve gasleveranciers vereist niet alleen fysieke beschikbaarheid van dit gas, maar ook het oplossen van technische uitdagingen om het gas hier te krijgen. Een eerste uitdaging is dat de gasdistributie in Europa er niet op is ingericht om Centraal- en Oost-Europa vanuit het Westen van gas te voorzien. Nu worden deze landen direct bediend vanuit Rusland. En ondanks investeringen in nieuwe pijpleidingen en zogenoemde ‘reversal flow’-technologie zou het omdraaien van de gasleveringen van west naar oost technisch een behoorlijke uitdaging kunnen worden.
Een tweede uitdaging ligt in de grootschalige inzet van LNG. De grootste exporteurs van LNG zijn de VS, Qatar en Australië. LNG wordt vloeibaar gemaakt door het in grote terminals af te koelen naar -160°C en vervolgens wordt het verscheept. Met de productie en verscheping van LNG zijn enorme investeringen gemoeid, en de wereldwijde LNG-industrie zit momenteel al tegen de maximumcapaciteit aan. Dit geldt ook voor de capaciteit in Europa om het geleverde LNG te verwerken. Dat werd afgelopen winter al duidelijk, nog voor de oorlog in Oekraïne begon: de extra vraag vanuit Europa tegen de achtergrond van de lage voorraden en dreigende tekorten zorgden toen al voor sterke prijsstijgingen (zie figuur 7). Door de hoge prijzen van gas in Europa zullen leveranciers wel overschakelen van afnemers elders in de wereld naar Europese klanten, en de flexibiliteit van contracten laat dat tot op zekere hoogte ook toe.
Economische effecten
De economische effecten van een scenario waarin Europa geen Russisch gas meer importeert, zijn met heel veel onzekerheden omgeven. Om een eerste indicatie te geven van de mogelijke effecten hiervan, beperken we ons in dit rapport tot enkele partiële berekeningen. De focus ligt daarbij op de mogelijke impact op de gasprijs en op de inflatie. Wel is het goed om te benadrukken dat we in onze berekeningen geen rekening hebben gehouden met beleidskeuzes die deze effecten zelf ook sterk zouden kunnen beïnvloeden. Om een voorbeeld te geven: de impact van een hogere gasprijs op de energie-inflatie zou veel lager kunnen uitpakken als we ons in Europe weer massaal zouden gaan toeleggen op het gebruik van steenkool. Uiteraard zou zo’n keuze de klimaatdoelstellingen van de EU sterk in de wielen rijden en daarom kiezen we uiteindelijk voor een beleidsarme doorrekening.
Inflatie
Op basis van de gevoeligheid van de vraag naar gas voor de hoogte van de gasprijs hebben we onderzocht welke prijsstijging nodig is om de vraag naar gas te laten dalen met de door Bruegel berekende 15 procent.[4] Hierbij zijn we uitgegaan van een prijselasticiteit van de gasvraag van -0,239 voor de korte termijn en een prijselasticiteit van -0,614 voor de lange termijn, gebaseerd op een metastudie van Labandeira et al. (2016).[5] Een prijselasticiteit van -0,239 betekent dat een stijging van de gasprijs met 1 procent op korte termijn maar tot een daling van de vraag naar gas met 0,239 procent leidt.
De gebruikte prijselasticiteit vertegenwoordigt het gemiddelde over verschillende typen gebruikers. Door gebrek aan data is het niet mogelijk om hier onderscheid in te maken. De vraag naar aardgas bestaat uit drie componenten: gas voor de verwarming van woningen en andere gebouwen, gas voor gebruik in elektriciteitscentrales en gas voor de industrie. In de industrie is het gasverbruik het meest elastisch, en deze sector zal dan ook het grootste deel van het lagere gasaanbod opvangen. Doordat de gasprijzen in landen als Mexico en de VS maar een fractie zijn van de gasprijs in Europa, worden Europese producenten in sectoren die veel gas gebruiken uit de markt geprijsd. Omdat het afschalen van productiecapaciteit tijd kost, blijven de gasprijzen de eerste jaren hoog en beginnen deze pas daarna te dalen. Dit verklaart waarom de vraagelasticiteit op korte termijn veel minder elastisch is dan op de lange termijn.
Onze inschatting op basis van de voorgenoemde elasticiteiten is dat de eenmaands future van de gasprijs op de spotmarkt zonder Russische gasleveringen kan oplopen tot boven de 200 euro per megawattuur en dat het gas een aantal jaren hoog zal blijven (figuur 8). We hebben als alternatief scenario ook doorgerekend hoe de gasprijs zich ontwikkelt als de vraag minder sterk reageert op het aanbod, bij een kortetermijnvraagelasticiteit van -0,15. De gasprijs kan dan zelfs oplopen tot boven de 300 euro. Doordat gebruikers van gas bij zo’n hoge prijs er sneller voor zullen kiezen om een deel van hun productie te verplaatsen naar landen waar de gasprijs lager ligt, zal de vraag naar gas sneller dalen dan in het middenscenario en daarmee ook de gasprijs.
[4] We bouwen de vraagelasticiteit in tien jaar tijd lineair af van de kortetermijnelasticiteit van de vraag naar de langetermijnelasticiteit. Verder is aangenomen dat de vraag naar gas op lange termijn met maar 5 procent daalt in plaats van 15 procent, doordat op termijn gebruik kan worden gemaakt van alternatief aanbod van gas. Ook hier is uitgegaan van een termijn van tien jaar om naar de parameter voor de lange termijn te gaan.
[5] Een meta-studie brengt inzichten uit een groot aantal wetenschappelijke studies in een bepaald vakgebied in kaart.
Huishoudens betalen volle pond
Een stijging van de gasprijzen leidt tot een hogere inflatie. Niet alleen het directe gebruik van gas door consumenten wordt duurder, maar ook de elektriciteitsprijzen stijgen door hogere gasprijzen. Huishoudens met een flexibel of aflopend energiecontract zien dit op 1 januari of 1 juli terug op de energierekening, wanneer energiemaatschappijen hun variabele tarieven aanpassen. Terwijl bestedingsinflatie vaak in elk geval deels wordt gevolgd door hogere loonstijgingen, is dit bij kosteninflatie veel minder het geval. Zeker als kosteninflatie wordt veroorzaakt door duurdere importgoederen die we daadwerkelijk nodig hebben (energie en voedsel), gaat onze koopkracht achteruit. Dit zorgt voor welvaartsverlies.
Bij deze extreme stijging van de gasprijs zou de consumentenprijsinflatie volgens onze berekeningen dit jaar gemiddeld op 7 procent kunnen uitkomen en volgend jaar rond de 4 procent.[6] Dit is een stuk hoger dan de inflatie van 5,5 procent in 2022 en 2,9 procent in 2023 waar we in ons basisscenario van uitgaan. In deze berekeningen is het (eventuele) staken van Russische olieleveringen niet meegenomen. Als ook de levering van olie uit Rusland stilvalt, zorgt dat voor nog meer inflatie. Een nog sterkere stijging van de energieprijzen zou voor de overheid aanleiding kunnen zijn om huishoudens verder te compenseren of om op andere manieren in te grijpen in de gasmarkt. Hier is in onze berekening van het effect van een verdere stijging van de gasprijs op de inflatie geen rekening mee gehouden.
[6] In een scenario met hoge gasprijzen zou de inflatie kunnen oplopen tot gemiddeld 8 procent in 2022 en 6 procent in 2023.
Producenten krijgen kostenstijgingen voor de kiezen
Ook producenten zien zich als Rusland de gaskraan dichtdraait geconfronteerd met een extreme stijging van de energieprijzen en dit jaagt de kosten van hun productieproces op. Zij zullen trachten een deel van deze kostenstijging door te berekenen aan consumenten. Voorbeelden van sectoren die zwaar worden getroffen door de stijgende gasprijzen zijn de chemische industrie, de hout- en papierindustrie en de voedingsmiddelenindustrie (tabel 1). Ook veevoer en kunstmest worden duurder, wat betekent dat de kosten in de veehouderij, de akkerbouw en de glastuinbouw verder zullen stijgen als de gasprijzen nog verder oplopen. Uiteindelijk raakt een hogere gasprijs dus de hele Nederlandse food- en agriketen (zie dit rapport voor het volledige beeld). Hogere kosten zorgen tevens voor lagere winsten en minder investeringsbereidheid. Doordat landen buiten Europa minder last hebben van de hoge energieprijzen, zoals de VS, verslechtert de concurrentiepositie van de Europese industrie. Dit kan ten koste gaan van de export.
Het effect van stijgende energieprijzen op de economie verschilt per EU-land. Dit heeft te maken met verschillen tussen landen in de energie-intensiteit van hun economie. Sectoren met een hoge energie-intensiteit gebruiken veel energie voor elke euro die zij verdienen. Deze sectoren zijn ook gevoeliger voor schommelingen in de energieprijzen. Het aandeel van de chemie, een sector met een hoge energie-intensiteit, is relatief groot in Nederland en Duitsland. Hierdoor zal een stijging van de energieprijzen de industrie in deze landen relatief hard raken. Ook bedrijven zullen in een scenario van extreme prijsstijgingen mogelijk kiezen voor ingrijpende maatregelen, zoals het verplaatsen van het energie-intensieve deel van hun productie naar het buitenland of de productie in relatief energie-intensieve processen afschalen.
Hoe komt Europa de winter door zonder Russisch gas?
Om het gebruik van gas voor elektriciteitsopwekking te verminderen, stelt de IEA voor om de uitrol van wind- en zonne-energie te versnellen, en om maximaal gebruik te maken van kernenergie en bio-energie. Een belangrijk nadeel van extra gebruik van bio-energie is echter dat dit ten koste gaat van de voedselproductie, en daarmee tot een extra stijging van de voedselprijzen kan leiden. Het versneld vervangen van gasgestookte verwarmingsinstallaties door warmtepompen kan een verdere bijdrage leveren, maar op korte termijn is deze beperkt door gebrek aan capaciteit bij bedrijven die deze aanpassingen moeten uitvoeren. Ook kunnen bijvoorbeeld huishoudens op energie besparen door de verwarming lager te zetten. Deze opties gaan niet ten koste van de ambities van de EU op het gebied van duurzaamheid.
Opties zoals intensiever gebruik van kolencentrales (de Nederlandse kolencentrales mogen vanaf 1 januari 2022 bijvoorbeeld nog maar op 35 procent van hun capaciteit draaien) kunnen de afhankelijkheid van Russisch gas nog verder terugdringen. Maar hieraan kleven belangrijke nadelen.[7] Dit geldt ook voor opties zoals meer winning van gas in Nederland.
De IEA stelt verder voor om een verplichte ondergrens voor gasopslag op te leggen, om de zekerheid van de energievoorziening voor de komende winter te vergroten. De Europese Commissie heeft wetgeving aangekondigd die lidstaten verplicht om hun gasopslagen aan te vullen tot 90 procent van de capaciteit, inclusief solidariteitsmechanismes tussen landen. Zonder dat overheden in de gasmarkt ingrijpen zullen bedrijven waarschijnlijk niet geneigd zijn om de gasopslagen tegen de huidige torenhoge prijzen aan te vullen. Aangezien de gasprijzen ook zouden kunnen dalen, brengt het opslaan van gas dat tegen deze hoge marktprijzen is ingekocht namelijk grote financiële risico’s met zich mee.
[7] Ook steenkool komt voor een deel uit Rusland, maar hierbij kan relatief eenvoudig worden overgeschakeld op aanbod uit andere landen.
Conclusie
Als de invoer van Russisch gas stopt en de vraag naar gas niet vermindert, kunnen de gasopslagen deze zomer niet worden aangevuld en komt de gasvoorziening in Nederland en andere EU-landen aankomende winter in de knel. Meer import van gas uit andere landen kan dit niet geheel oplossen. De prijs van gas zal dan sterk stijgen, om de vraag in evenwicht te brengen met het lagere aanbod. Hierdoor kan de inflatie dit jaar oplopen tot 7 procent en volgend jaar tot 4 procent. Vooral in de energie-intensieve industrie zal het gasverbruik dalen. Een deel van de productie van deze sectoren gaat naar andere landen. Dit gaat ten koste van de toegevoegde waarde in Nederland.