Opinie
Brede welvaart: leidraad voor duurzaamheidsbeleid
Met het bbp sturen beleidsmakers op een middel in plaats van het doel waarin ze geïnteresseerd zijn. Door afruilen tussen welvaartsdimensies te expliciteren biedt de Brede Welvaartsindicator wél houvast voor duurzaamheidsbeleid.
Het mag inmiddels bekend worden verondersteld: het bruto binnenlands product (bbp) vormt een verre van ideale maatstaf voor economisch presteren. Belangrijker dan de meetproblemen die met het bbp gepaard gaan is het meer fundamentele argument hiervoor dat het bbp niet zozeer het doel van economisch handelen, maar slechts een (zeer beperkt!) middel daartoe aanduidt. Door te sturen op bbp sturen beleidsmakers feitelijk op een middel dat voorbijgaat aan waar zij in geïnteresseerd zouden moeten zijn.
Als bbp niet het uiteindelijke doel is, waar bestaat dat doel dan wel uit? Het simpele antwoord: welvaart. Toegegeven, de simpliciteit van dit antwoord verbloemt veel van de complexiteit die er achter schuil gaat. Volgens Nobelprijswinnaar in de economie Amartya Sen gaat welvaart uiteindelijk over de mate waarin mensen in de gelegenheid zijn hun leven in te richten op een manier die ze zelf weten te waarderen. Het spreekt voor zich dat er meer is in het leven dat de moeite waard is dan marktproductie (bbp); denk alleen maar aan gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en het milieu. Kortom, waar we met z’n allen naar streven is bréde welvaart. Niet voor niets lanceerde Rabobank samen met de Universiteit Utrecht de Brede Welvaartsindicator (BWI).
Wat de BWI duidelijk maakt, is dat er een afruil bestaat tussen de verschillende dimensies van brede welvaart. Zo gaat een hoger inkomen niet zomaar hand in hand met milieuverbetering; en het hebben van een baan gaat niet zomaar gepaard met een gezonde balans tussen werk en vrije tijd. Met andere woorden: willen we dat onze algehele (brede) welvaart omhoog gaat, dan zullen we keuzes moeten maken. Een en ander wordt nóg gecompliceerder zodra we een tijdsdimensie aan ons (brede) welvaartsbegrip toevoegen; kortom, wanneer we het gaan hebben over duurzaamheid.
Sinds het Brundtland-rapport van de Verenigde Naties wordt duurzaamheid doorgaans gedefinieerd als “een ontwikkeling waarbij tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van het heden, zonder dat daarbij de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang komen.” Allemaal leuk en aardig, maar dit vergt wederom keuzes. Welke specifieke milieuaspecten vinden we noodzakelijk om te behouden voor toekomstige generaties? Hoeveel van de huidige pool aan natuurlijke hulpbronnen zijn we bereid op te offeren aan welvaart nu en later? Zonder hierin keuzes te maken blijft duurzaamheidsbeleid richtingloos en ‘het belang van duurzaamheid’ helaas slechts een holle frase.
De BWI biedt houvast voor beleidsmakers om actief te sturen op doelen (brede welvaart) in plaats van middelen (bbp). Door in de weging van verschillende dimensies uit te gaan van de voorkeur van Nederlanders worden hun keuzes en daarmee de afruil tussen dimensies expliciet gemaakt. Daarmee biedt de BWI een bruikbaar startpunt voor het duurzaamheidsdebat.