Onderzoek
Nederlandse economie groeit nog steeds, maar wel iets minder hard
De Nederlandse economie lijkt het hoogtepunt van haar uitbundige groei te hebben bereikt. Weliswaar groeit zij nog steeds, maar minder hard. Ons bruto binnenlands product neemt dit jaar naar verwachting toe met 2,8 procent en in 2019 met 2,1 procent.
In het kort
De Nederlandse economie lijkt het hoogtepunt van de conjuncturele piek te zijn gepasseerd en groeit naar verwachting met 2,8 procent in 2018 en met 2,1 procent in 2019. Dit is minder hard dan in 2017, maar ligt wel nog ruim boven de door ons geschatte potentiële groei van de Nederlandse economie. De sterke binnenlandse dynamiek ondersteunt de groei, maar leidt ook tot een harde toename van de invoer. Omdat de uitvoer tegelijkertijd minder hard stijgt, is de bijdrage van de netto handel negatief, zowel in 2018 als in 2019.
We hebben onze voorspelling van de economische groei voor 2018 en 2019 naar beneden bijgesteld ten opzichte van drie maanden geleden. Deels komt dit door zwakke invoer van belangrijke handelspartners in het eerste kwartaal van 2018, met een krimp van de Nederlandse uitvoer als gevolg. Daarnaast hebben we recent onze voorspelling voor het aantal transacties op de woningmarkt verlaagdwat onze verwachtingen voor de woninginvesteringen enigszins heeft getemperd.
Minder harde stijging van woninginvesteringen
De Nederlandse economie heeft vanaf 2014 in toenemende mate geprofiteerd van het herstel op de woningmarkt. Grote uitgaven gerelateerd aan de eigen woning, zoals een verbouwing, worden vaak gedaan op het moment dat een huis wordt gekocht. Recent hebben we onze verwachting voor het aantal transacties in 2018 echter naar beneden bijgesteld. Waar we een kwartaal eerder nog verwachtten dat het aantal verkopen zou afvlakken tot licht zou stijgen, gaan we er nu van uit dat het aantal verkopen in 2018 iets zal dalen tot 235.000 woningen. Vanuit historisch perspectief is dit nog steeds erg hoog, maar de groei van de woninginvesteringen zal hierdoor waarschijnlijk wel lager uitvallen dan we eerder verwachtten. Drie maanden geleden voorzagen we nog een toename van 8,5 procent in 2018 en 3,5 procent in 2019, nu is dat respectievelijk 6,1 en 2,2 procent (figuur 1).
Een positieve impuls voor de woninginvesteringen komt van de nieuwbouw van woningen. Het kabinet kondigde in mei van 2018 de Nationale woonagenda aan, met als belangrijkste punt het bouwen van 87.500 woningen per jaar tot en met 2025. Gezien de beperkte rol van woningcorporaties en de overheid, en capaciteitsproblemen bij bouwers en gemeenten, verwachten we echter dat het even zal duren voordat er jaarlijks zoveel woningen worden gebouwd. We gaan daarom uit van een langzame groei naar de 87.500 woningen. Het aantal verleende bouwvergunningen lag in het eerste kwartaal van 2018 dan ook iets lager dan een jaar eerder.
Sterke consumptiegroei
We voorzien de komende twee jaar een stevige groei van de particuliere consumptie: 3,2 procent in 2018 en 2,9 procent in 2019. De overheid helpt de consumptieve bestedingen van huishoudens in 2019 een handje met de lastenverlichting die in het regeerakkoord in oktober 2017 al was aangekondigd. Daarnaast ondersteunen sterke fundamenten de koopkracht van huishoudens. Zo verwachten we dat de werkgelegenheid verder zal toenemen, hoewel het tempo hiervan waarschijnlijk lager zal zijn dan in 2017. De arbeidsmarkt wordt namelijk steeds krapper omdat de groep niet-werkenden afneemt. We verwachten dan ook dat de werkloosheid verder daalt, naar 3,9 procent in 2018 en 3,6 procent in 2019. Daarmee zou op jaarbasis het laagste punt van voor de crisis voorbij worden gestreefd.
Niet alleen stijgt het totale inkomen van huishoudens als meer mensen een baan hebben, de krapper wordende arbeidsmarkt vergroot daarnaast de nominale loondruk. Een opwaartse trend in de contractlonen was in de eerste vier maanden van 2018 al zichtbaar en we verwachten een verdere stijging in 2018 en vooral in 2019. Ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) profiteren van de krapte op de arbeidsmarkt en de hoge economische groei.
Tegelijkertijd verwachten we dat de toenemende krapte op de arbeids- en (internationale) goederenmarkten de consumentenprijzen zullen opduwen met 1,6 procent in 2018 en met 2,4 procent in 2019, maar ook dat de inflatie wel onder de nominale loongroei blijft. Zelfs in 2019, als de geplande btw-verhoging tot extra opwaartse prijsdruk leidt, verwachten we een iets hardere toename van de reële loongroei. Vanuit historisch perspectief blijft de loongroei echter laag. Een reden hiervoor is dat er in Nederland veel zzp’ers en mensen met tijdelijke contracten zijn, waarvan een deel wellicht eerder onderhandelt over een vast contract dan over een loonsverhoging.
De verdere toename van de huizenprijzen zal de komende twee jaar eveneens een positief effect hebben op de consumptieve bestedingen van huishoudens. De koopwoningmarkt overtreft binnenkort waarschijnlijk zijn historische prijspiek. Hierdoor voelen huiseigenaren zich rijker en nemen de particuliere bestedingen toe.
Tot slot zullen de toenemende krapte op de arbeidsmarkt en verdere prijsstijgingen van huizen het consumentenvertrouwen de komende twee jaar waarschijnlijk blijven ondersteunen. Toch is een daling naar het langetermijngemiddelde niet ondenkbaar, want vanuit historisch perspectief zijn consumenten al een lange tijd zeer positief over de economie (figuur 2).
Bedrijfsinvesteringen nemen toe
Dat het goed gaat met de Nederlandse economie heeft ook effect op de bedrijfsinvesteringen in ons land. Wij verwachten dit jaar een stijging van 3,5 procent en in 2019 van 4,2 procent. Het hoge vertrouwen van producenten en consumenten, de stijgende bedrijfswinsten en de oplopende bezettingsgraden ondersteunen de groei van de bedrijfsinvesteringen (figuur 3).
Ook ondernemers zelf geven aan dat zij verwachten meer te investeren, zo blijkt uit de conjunctuurenquête van het CBS (figuur 4). Het optimisme is breed gedragen, maar wel groter bij grote bedrijven dan bij het MKB.
Grootste risico’s komen uit het buitenland
De vooruitzichten voor de mondiale economie zijn vooralsnog positief, maar de Nederlandse economie is open en daardoor kwetsbaar voor ontwikkelingen in het buitenland.
Groeivertraging belangrijke handelspartners
Een groeivertraging bij belangrijke handelspartners is een van de belangrijkste risico’s. In de eerste drie maanden van dit jaar leidde een zwakke invoer van een aantal belangrijke handelspartners tot de eerste krimp van de Nederlandse uitvoer op kwartaalbasis sinds 2013. Vooralsnog lijkt dit een tijdelijk effect te zijn geweest. Daarom verwachten we een exportherstel.
Harde Brexit blijft een risico
Een tweede risico voor de Nederlandse economie is een Brexit waarbij het VK zonder nieuwe afspraken de EU verlaat. Zo’n ‘harde’ Brexit is nog altijd niet uit te sluiten en zou leiden tot een toename van invoertarieven en non-tarifaire barrières vanaf maart volgend jaar. Vanwege de nauwe handelsbetrekkingen van Nederland met het VK kan dit de Nederlandse economie veel schade toebrengen. Uit eerdere berekeningen van ons blijkt dat een ‘harde’ Brexit Nederland ruim 4 procent groei kan kosten tot 2030, wat neerkomt op 4.000 euro per werkende Nederlander. Momenteel houden wij in onze raming rekening met een ordelijke uittreding, waarbij een transitieperiode wordt gevolgd door een vrijhandelsverdrag. Maar de onderhandelingen tussen de EU en het VK verlopen nog altijd stroef en een ‘harde’ Brexit blijft dus een risico.
Toename importheffingen tussen de VS en de EU
Ook een sterke toename van de importheffingen tussen de VS en de EU zou de Nederlandse economie kunnen schaden. De omvang van de huidige aangekondigde maatregelen van zowel de VS als de EU zijn vanuit macro-economisch perspectief verwaarloosbaar. Slechts 6 procent van de Nederlandse staalexport is bestemd voor de VS. En van de Amerikaanse producten waar de EU sancties op zal invoeren, zijn er op dit moment maar een paar waarvan Nederland relatief veel uit de VS importeert. Cranberrysap (59 procent van de import komt uit Amerika), speelkaarten (52 procent) en make-up-poeder voor het gezicht (47 procent) vormen de top drie. Maar bij een escalatie naar een vergaande handelsoorlog kan de schade flink oplopen. Voeren de VS en hun handelspartners bijvoorbeeld importtarieven van 20 procent in, dan kan Nederland volgens onze berekeningen in totaal 3 procent groei mislopen tot 2023, wat neerkomt op 20 miljard euro.
Forse stijging olieprijzen
Tot slot blijkt uit een recente analyse van ons dat een forse verdere stijging van de olieprijzen negatief zou uitpakken voor de Nederlandse economie. In een scenario waarbij de olieprijs stijgt naar 115 dollar per vat zou de Nederlandse economie 1,2 procentpunt aan groei mislopen tot 2023. Omdat een depreciatie van de euro de concurrentiepositie van Nederland verbetert, is dit effect echter deels vertekend. Vooral de koopkracht van huishoudens zou flink worden geraakt, omdat de inflatie zou stijgen. Nederland is immers een netto importeur van energie. Bij een mildere stijging van de olieprijs, naar 90 dollar per vat, is de impact op Nederland wel bijna verwaarloosbaar. Wij verwachten dat de olieprijzen weer wat zullen dalen na de recente stijging, maar oplopende mondiale geopolitieke spanningen kunnen de oliemarkt opnieuw verstoren en de olieprijzen verder opdrijven.