Onderzoek
Verduurzamen van huizen: bereidheid is er, nu het tempo nog!
Om na de coronacrisis het verduurzamingstempo op te voeren, moeten huiseigenaren beter worden geïnformeerd over de mogelijkheden en voordelen van verduurzamen. De timing hiervan luistert nauw: vooral verhuis- en onderhoudsmomenten lijken kansrijk.
In het kort
Inleiding
Als het aan het kabinet ligt, staan we aan de vooravond van een groene revolutie in de gebouwde omgeving. De komende tien jaar moeten anderhalf miljoen huizen worden verduurzaamd. Tot 2021 gaat het jaarlijks om 50.000 huizen maar daarna moet het tempo fors omhoog naar 200.000 woningen per jaar. Nieuwbouwhuizen moeten vanaf 1 januari 2021 bovendien bijna energieneutraal zijn. Deze huizen verbruiken niet meer energie dan dat ze opwekken en hebben daarmee het hoogst haalbare energielabel A+++. Uiteindelijk moeten in 2050 alle huizen energieneutraal zijn.
Maar zover is het nog lang niet. Want volgens Milieu Centraal telde de Nederlandse woningvoorraad vorig jaar iets meer dan 7.000 energieneutrale woningen. En dat op de bijna 7,9 miljoen huizen die we in Nederland hebben. Eerder onderzoek van de Rabobank liet bovendien zien dat bijna 40 procent van alle huiseigenaren in de afgelopen vijf jaar geen energiebesparende maatregelen heeft genomen. Soms komt dit door een gebrek aan tijd en geld. Maar anderen hebben niets gedaan omdat zij denken dat hun huis al energiezuinig is. En dit laatste blijkt in de praktijk lang niet altijd het geval te zijn (De Groot et al., 2019). Onderzoek van het Nibud (2019) laat bovendien zien dat huiseigenaren nog niet in beweging komen omdat zij denken dat zij de investeringskosten niet terugverdienen via een waardestijging van het huis. Bovendien zijn huiseigenaren in afwachting van mogelijke subsidies en hulp vanuit de overheid.
In deze verduurzamingsspecial draait het niet zozeer om de vraag waarom huiseigenaren niet in beweging komen, maar wat we kunnen doen om die broodnodige verduurzaming te versnellen. Daarvoor is gekeken naar huiseigenaren die wél aan de slag zijn gegaan en welke huiseigenaren aan de slag willen: wat zijn hun beweegredenen en kenmerken? En in hoeverre vormt een verhuizing daadwerkelijk een ‘natuurlijk moment’ om te verduurzamen? Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van data uit het WoonOnderzoek Nederland (WoON) 2018. Dit is een grootschalige enquête die om de drie jaar wordt gehouden onder tienduizenden zelfstandig wonenden. Het WoON geeft inzicht in onder meer de woonsituatie en achtergrondkenmerken van mensen. In de editie van 2018 is voor het eerst ook uitgebreid gevraagd naar verduurzamingsaspecten. In de hier gepresenteerde analyses is soms onderscheid gemaakt naar het definitieve energielabel van het huis. Dit label zegt iets over de energiezuinigheid van een woning. Energiezuinige huizen hebben een groen energielabel (A of B). Energieonzuinige huizen hebben een rood energielabel (F of G). Huizen met energielabel C, D of E zijn geclassificeerd als oranje gelabelde huizen.
Verduurzaming vaak meegenomen met regulier onderhoud
Verhuizing zou een ‘natuurlijk moment’ moeten zijn, maar dat is het nog niet
In 2018 gaven bijna 2,7 miljoen huiseigenaren aan een of meer energiebesparende maatregelen te hebben genomen in de afgelopen vijf jaar. Ongeveer 1,6 miljoen van hen heeft de cv-ketel vernieuwd, die mogelijk al aan vervanging toe was. Vrijwel altijd hebben deze huishoudens gekozen voor een ‘traditionele’ cv-ketel, wat weinig revolutionair is. Slechts een minderheid heeft een warmtepomp laten plaatsen. In diezelfde periode hebben 1,2 miljoen huiseigenaren dubbel glas laten zetten en hebben 1 miljoen huiseigenaren hun woning (deels) geïsoleerd. Daarnaast lieten bijna 458.000 huiseigenaren zonnepanelen plaatsen in de afgelopen vijf jaar.
Huiseigenaren van huizen met een rood energielabel hebben beduidend vaker energiebesparende maatregelen genomen dan huiseigenaren in energiezuinige huizen (tabel 1). Dit is wat je zou verwachten, want in rood gelabelde huizen valt nog het meest te doen qua verduurzaming.
En hoewel een verhuizing wordt gezien als een ‘natuurlijk moment’ om een huis te verduurzamen (zie bijvoorbeeld Ministerie van BZK, 2019), hebben huiseigenaren die recent zijn verhuisd opvallend genoeg minder vaak iets gedaan dan andere huiseigenaren. In de praktijk grijpen mensen een verhuizing dus lang niet altijd aan om energiebesparende maatregelen te nemen, ook niet bij verhuizingen naar energieonzuinige huizen (tabel 1). Hierbij moet wel een belangrijke kanttekening worden geplaatst. Want degenen die recent zijn verhuisd [1], wonen maximaal twee jaar in hun huidige woning. Hierdoor hebben zij ook minder tijd gehad om energiebesparende maatregelen te nemen dan huiseigenaren met een langere bewoningsduur.
[1] 'Recent verhuisd’ wil zeggen dat het huishouden in de afgelopen twee jaar is verhuisd. Huiseigenaren van huizen zonder definitief energielabel zijn, zoals in de inleiding aangegeven, niet meegenomen. Wordt deze groep wel meegenomen, dan heeft circa 60 procent van alle huiseigenaren energiebesparende maatregelen genomen in de afgelopen vijf jaar conform eerder onderzoek van RaboResearch.
Huiseigenaren in rood gelabeld huis verduurzamen om comfort
Hoewel bijna negen op de tien huiseigenaren vinden dat energiezuinige woningen bijdragen aan een leefbare aarde, zijn er maar weinig huiseigenaren die hun huis hebben verduurzaamd puur en alleen vanwege het milieu (figuur 1). Vaak zijn energiebesparende maatregelen genomen omdat deze toch al nodig waren vanwege onderhoud. Huiseigenaren in een rood gelabeld huis verduurzamen beduidend vaker om hun huis aangenamer te maken. Degenen in een groen gelabeld huis hebben juist vaker energiebesparende maatregelen genomen om hun energierekening omlaag te brengen.
Minderheid leent voor verduurzamen
Maar weinig huiseigenaren hebben een lening afgesloten om energiebesparende maatregel(en) te financieren; in 2018 gold dit voor 8 procent (figuur 2). In absolute aantallen gaat het om ongeveer 214.000 huishoudens. Als mensen al willen lenen, dan gaat volgens onderzoek van het Nibud (2019) de voorkeur uit naar een lening die is gekoppeld aan het huis en waarbij de lening bij verkoop overgaat op de volgende eigenaar (‘gebouwgebonden financiering’). Deze leenvorm staat momenteel echter nog in de kinderschoenen. Huiseigenaren die wel geld hebben geleend om hun huis te verduurzamen, deden dit in de praktijk dan ook vaak via de hypotheek. In 2018 gold dit voor zes op de tien (figuur 3).
Jonge huishoudens en vooral jonge alleenstaanden sluiten beduidend vaker een lening af om hun huis te verduurzamen dan ouderenhuishoudens (figuur 2). Dit is niet zo verwonderlijk: ouderen hebben gemiddeld meer spaargeld en dus ook meer mogelijkheden om de energiebesparende maatregel(en) uit eigen zak te betalen. Volgens statistiekbureau CBS hadden 25- tot 35-jarigen in 2018 gemiddeld 14.400 euro aan bank- en spaartegoeden terwijl 65- tot 75-jarigen gemiddeld over 59.300 euro beschikten.
Grote bereidheid zolang de kosten zich maar terugverdienen
Ook al hebben veel huiseigenaren hun huis in de afgelopen vijf jaar op geen enkele manier verduurzaamd, ruim twee op de vijf vindt wel dat hun huis energiezuiniger moet worden. Van degenen die hun huis niet energiezuinig vinden, geldt dit zelfs voor drie kwart (figuur 4).
Hoopvol is dat maar liefst 80 procent van de huiseigenaren die vinden dat hun huis energiezuiniger moet worden, ook daadwerkelijk bereid is om aan de slag te gaan. Maar deze bereidheid slinkt als zij de kosten niet terug kunnen verdienen. Dit laatste geldt overigens minder voor huiseigenaren in een rood gelabeld huis: zij zijn eerder bereid hun huis te verduurzamen ook als zij de kosten hiervoor niet helemaal terug kunnen verdienen (tabel 2).
Tegelijkertijd is het de vraag op welke termijn bereidwillige huiseigenaren aan de slag zullen gaan: slechts een kwart van de 2,9 miljoen huiseigenaren die hun huis willen verduurzamen, wil dit binnen twee jaar doen. Het merendeel weet nog niet wanneer zij aan de slag willen.
Verduurzamingstempo opkrikken
Nadruk op meer comfort en lagere lasten
Hoewel het verduurzamen van huizen langzaam gaat, is de bereidheid om energiebesparende maatregelen te nemen groot. Dit geldt vooral onder degenen die hun huis niet energiezuinig vinden. Om te stimuleren dat deze huiseigenaren ook daadwerkelijk aan de slag gaan, moeten de voordelen van verduurzamen voor henzelf worden benadrukt, want maar weinig huiseigenaren verduurzamen puur en alleen vanwege het klimaat. Dit is voor slechts weinig huiseigenaren de belangrijkste reden waarom zij in de afgelopen vijf jaar energiebesparende maatregelen hebben genomen. Ze lijken gevoeliger voor het feit dat een energiezuinig huis meer wooncomfort én een lagere energierekening oplevert (figuur 1). Daarbij moeten huiseigenaren ook beter worden geïnformeerd over het feit dat een duurzamer huis meer waard is en dus meer opbrengt bij verkoop, zeker buiten de stad (Tilburg University, 2019). Want veel huiseigenaren zijn alleen bereid aan de slag te gaan als zij de investeringskosten ook terugverdienen. En dat terugverdienen gebeurt dus niet alleen via een lagere energierekening maar ook via een waardestijging van het huis (Havlínová & Van Dijk, 2019).
Kans grijpen bij onderhoud en verhuizen
Ook de timing waarop huiseigenaren worden geïnformeerd is belangrijk: vooral het moment waarop toch al onderhoud nodig is, lijkt kansrijk. Want huiseigenaren nemen verduurzamen in de praktijk vaak in één klap mee bij onderhoud (figuur 1). Hoewel een verhuizing vaak wordt gezien als een natuurlijk moment waarop mensen aan de slag willen gaan, benut men dit ‘natuurlijke moment’ in de praktijk lang niet altijd. Ook niet bij energieonzuinige huizen.
Deze wetenschap biedt aanknopingspunten om die broodnodige verduurzaming van de gebouwde woonomgeving te versnellen. De plannen die er al liggen om dit deels via partijen in de koopketen te doen (van makelaars tot hypotheekadviseurs), lijken dan ook kansrijk. Deze partijen moeten meer informatie gaan geven over de mogelijkheden en voordelen van het verduurzamen van een huis. Bij mogelijkheden gaat het niet alleen om praktische informatie (hoe en wat kan men in het huis verduurzamen) maar ook om informatie over financieringsmogelijkheden. Verduurzaming moet uiteindelijk een vast onderdeel worden in het advies aan huizenkopers (Ministerie van BZK, 2019). Voor partijen die zich bezighouden met ‘regulier’ woningonderhoud geldt eigenlijk hetzelfde. Op deze manier wordt meer bewustwording gecreëerd en worden huiseigenaren die op zich hun huis wel willen verduurzamen, mogelijk sneller over de streep getrokken om daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Coronacrisis gooit mogelijk tijdelijk roet in het eten
Het opkrikken van het verduurzamingstempo is op dit moment lastig vanwege de coronacrisis. Want vermoedelijk zet deze crisis een tijdelijke rem op het toch al lage tempo waarmee huiseigenaren hun huis verduurzamen. De uitbraak van het virus heeft namelijk een grote impact op de economie en dit creëert onzekerheid over werk en inkomen. Ook is inmiddels duidelijk geworden dat het consumentenvertrouwen een grote knauw heeft gekregen en dat mensen het geen gunstige tijd vinden voor grote aankopen (CBS, 2020). En waarschijnlijk geldt dit ook voor investeringen in energiebesparende maatregelen. Want maar liefst driekwart van de huiseigenaren met verduurzamingsplannen stelt deze plannen voor nu even uit, zo blijkt uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis (2020). Mensen geven liever geen spaargeld uit, huiseigenaren willen geen werklui over de vloer en wachten het verloop van de crisis even af voordat ze aan de slag gaan.
Tegelijkertijd is het ook goed mogelijk dat de huidige crisis op de langere termijn juist een impuls geeft aan de verduurzaming van huizen. Op dit moment werken veel mensen thuis en mogelijk dat ze dit ook vaker blijven doen na de crisis. Onderzoek van het Kennisinstituut Mobiliteit (KiM, 2020) laat namelijk zien dat mensen overwegend positief zijn over thuiswerken en vergaderen op afstand en dat iets meer dan een kwart verwacht na de crisis vaker te gaan thuiswerken. Mogelijk vergroot dit ook de behoefte aan meer wooncomfort, bijvoorbeeld via een verbouwing, en een lagere energierekening. En dat kan weer aanleiding vormen om eerder aan de slag te gaan met het nemen van energiebesparende maatregelen.
Literatuur
Brounen, D. (2018). Ongunstig energielabel doet weinig pijn in grote steden, nieuwsbericht Tilburg University, 7 mei 2018. Verkregen op 16 juli 2018.
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2019). Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen, 8 november 2019.
CBS (2020). Grootste daling consumentenvertrouwen ooit. Nieuwsbericht 22 april 2020.
Gaalen, C. van, Warnaar, M., Lamers, S. (2019). Verduurzaming: een heilig huisje in aanbouw? Obstakels van huiseigenaren in beeld (Utrecht: Nibud).
Groot, C. de & Ryszka, K. (2019). Verduurzamen van huizen loopt stuk op misvattingen. Utrecht: Rabobank.
Havlínová, J. & Van Dijk, D. (2019). Verplichte energielabels hebben positief effect op verduurzaming van huizen, ESB, september 2019.
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) (2020). Mobiliteit en de coronacrisis. Effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Milieu Centraal (2020). Energieneutrale woning, informatiepagina geraadpleegd op 7 april 2020.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2019). Integrale visie op de woningmarkt. Kamerstuk 32 847, nr 585, Tweede Kamer vergaderjaar 2019–2020.
Vereniging Eigen Huis (VEH) (2020). VEH: Huiseigenaren stellen verduurzamen woning uit, 9 april 2020.