Update
Inflatiemonitor Nederland - augustus 2022
Inflatie is terug van weggeweest en domineert het economische nieuws. Een sterke stijging van het algemene prijspeil holt, bij onvolledig meestijgende inkomens, de koopkracht van huishoudens uit en tast winsten van bedrijven aan. In deze maandelijkse inflatiemonitor voor de Nederlandse economie geven we duiding aan inflatiecijfers en presenteren we onze inflatieverwachtingen. Voor meer technische informatie verwijzen we naar de laatste paragraaf van deze publicatie.
Inhoudsopgave
Flashcijfers voor augustus 2022
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft het (voorlopige) inflatiecijfer voor augustus 2022 gepubliceerd: 13,6 procent. Dit betekent dat het gemiddelde consumentenprijspeil in augustus 13,6 procent hoger lag dan in dezelfde maand een jaar geleden. We verwachtten zelf een inflatie van 13,1 procent (zie verwachtingen verderop).
Bijdrage energie neemt weer toe
De inflatie kwam in augustus hoger uit dan een maand geleden en bereikt daarmee een nieuwe piek (figuur 1 en tabel 1). Het hogere augustuscijfer komt vooral door een grotere energieprijsstijging (zie figuur 1).
De energieprijzen lagen in augustus 88,2 procent hoger dan in dezelfde maand één jaar geleden. Daarmee levert de categorie energie met 7,8 procentpunt wederom de hoogste bijdrage aan het totale inflatiecijfer. Dit komt met name door hogere gas- en elektriciteitsprijzen. De gemiddelde gasprijs op de groothandelsmarkt steeg fors van 191 euro per megawattuur in juli naar 225 euro in augustus. Op het moment van schrijven ligt de gasprijs op de groothandelsmarkt zelfs rond de 275 euro. Wanneer we de rekenmethode van het CBS hanteren, dan komen wij uit op een gasprijsstijging van 157 procent op jaarbasis (figuur 2). Wij schatten dat de elektriciteitsprijs in augustus met 32 procent is opgelopen ten opzichte van juli. Dit zou betekenen dat de elektriciteitsprijzen nu 169 procent hoger liggen dan een jaar geleden (figuur 2). In tegenstelling tot de gas- en elektriciteitsprijzen stegen de prijzen aan de pomp voor benzine en diesel op jaarbasis juist minder hard in augustus, en ze daalden zelfs op maandbasis. In juli betaalde de consument gemiddeld 2,21 euro voor een liter benzine, in augustus was dat 2,07 euro.
Energiecrisis in Europa stuwen de gas- en elektriciteitsprijzen
Met nog enkele maanden tot de winter bevindt de Europese energiecrisis zich in het oog van de storm. De gasleveringen vanuit Rusland zijn de afgelopen weken steeds verder teruggeschroefd (zie figuur 3). Het aandeel Russisch gas is in mei teruggelopen tot 24 procent, waar dat tot voor kort nog 38 procent bedroeg. Ook het aandeel Russisch gas in de Nederlandse gasimporten is gedaald van 16 procent naar 8 procent op dit moment (zie voor een uitgebreide analyse ook de implicaties van de energiecrisis op de Nederlandse economie).
De lagere gasleveringen komen doordat de Nordstream-pijplijn (met een jaarlijkse capaciteit van 55 miljard m3) momenteel op slechts 20 procent van de capaciteit draait. Bovendien kondigde Rusland eind augustus aan de pijplijn voor drie dagen te sluiten vanwege ‘onderhoudswerkzaamheden’. De angst op de markten is groot dat Rusland de gasleveranties niet meer hervat, waardoor de gasprijs de afgelopen weken zeer sterk is opgelopen, tot ver boven de 300 euro per megawattuur. Verder blijft ook een gedeelte van de exportcapaciteit voor vloeibaar gas (LNG) van de Verenigde Staten in ieder geval tot november onbenut, vanwege herstelwerkzaamheden aan de grote Freeport LNG terminal in Texas in verband met een brand. Noorwegen kan bovendien tijdelijk minder gas leveren in september vanwege gepland en ongepland onderhoud. Ook vanuit de vraagkant is er prijsdruk. Om te voldoen aan de nieuwe regelgeving zetten Europese landen alles op alles om hun gasvoorraden op peil te krijgen. Zo stijgt de vulgraad van de Duitse gasvoorraden al ongeveer een maand met zo’n 0,5 procentpunt per dag. Vanwege lage waterstanden kan er momenteel ook minder steenkool worden vervoerd over de Rijn, wat de vraag naar gas verder opstuwt. Tot slot kampt Frankrijk met uitval van nucleaire reactoren, waardoor de Fransen ineens een importeur van elektriciteit zijn geworden.
Voedselprijsstijging vlakt af ten opzichte van periode maart-juni
De supermarktprijzen zijn ook in augustus weer verder opgelopen. De voedingsmiddelen liggen momenteel voor een krappe 11 procent hogere prijs in het schap dan vorig jaar rond deze tijd. Gemiddeld, want de prijsontwikkelingen in verschillende productcategorieën lopen enorm uiteen (zie tabel 2). Net als in juli steeg de voedingsprijsinflatie in augustus ‘maar’ met 0,5 procent punt ten opzichte van de maand ervoor. Daarmee lijkt de prijsstijging iets af te vlakken ten opzichte van de periode maart tot en met juni.
Inflatie wordt steeds breder
De hoge inflatie beperkt zich niet langer tot energie, voedsel en goederen die worden geproduceerd in gefragmenteerde productieketens. Het aantal producten in het consumentenmandje waarvan de prijs met meer dan 2 procent is opgelopen is in snel tempo toegenomen in 2022 (figuur 4). Ook de kerninflatie, inflatie exclusief voedsel en energie, is sterk gestegen en stond in augustus op 5,2 procent ruim boven de inflatiedoelstelling (van 2 procent) van de Europese Centrale Bank (ECB). Er is dus op een breder front sprake van toegenomen prijsdruk. Op Eurozoneniveau is dat ook zichtbaar in de binnenlandse inflatie, waarbij alleen wordt gekeken naar componenten met een lage importquote.
Energieprijzen spelen een belangrijke rol bij de verbreding van de inflatie. Hogere energieprijzen verhogen de productiekosten van producten waarvoor energie vereist is. Dit wordt deels doorbelast aan consumenten. Eerder onderzoek van RaboResearch wees uit dat naast voedselprijzen ook industriële producten (meubels, schoenen en kleding) met vertraging gevoelig zijn voor stijgende energieprijzen.
Tegelijkertijd lijkt ook de sterk aangetrokken vraag een rol te spelen. De diensteninflatie werd in juli, naast hogere transportprijzen, ook gedreven door hogere prijzen voor pakketreizen, accommodaties en recreatie (figuur 4). Ook de prijzen voor niet-energie-intensieve industriële goederen zijn hard gestegen en lagen in juli 5,2 procent hoger dan een jaar geleden (% j-o-j). Op Eurozone-niveau wijst ook de ‘supercore inflatie’, die alleen componenten meeneemt die sterk meebewegen met economische cyclus, naar de vraagzijde als een bron van de gestegen inflatie.
Inflatieverwachtingen
We hebben onze inflatieverwachting (HICP) voor 2022 opwaarts bijgesteld en verwachten nu een gemiddeld jaarcijfer van 11,4 procent (was 9,8 procent). Onze inflatieverwachting voor 2023 blijft nagenoeg ongewijzigd op gemiddeld 4,9 procent. De opwaartse bijstelling in 2022 komt vooral omdat de gas- en elektriciteitsprijzen momenteel fors hoger zijn dan verwacht en ook de komende maanden naar verwachting hoger zijn dan eerder geraamd.
Energieprijsverwachting
Wij gaan er vanuit dat de gas- en elektriciteitsprijzen in de komende tijd nog verder oplopen (zie figuur 7). We verwachten niet dat Rusland de gaslevering aan Europa terugbrengt op oorspronkelijke niveaus. Tegelijkertijd gaan we er in ons basispad niet vanuit dat Rusland de toevoer helemaal stopzet. Door de gaskraan open en dicht te draaien, kan Rusland zorgen voor volatiliteit en onzekerheid op de gasmarkt, wat resulteert in hoge gasprijzen en hoge opbrengsten voor de economie. Bovendien kan Moskou de Europese afhankelijkheid van Russisch gas blijven inzetten als geopolitiek pressiemiddel. Substituten voor Russisch gas blijven schaars en alternatieve leveranciers lopen tegen de grenzen aan van hun exportcapaciteit.
Komt Nederland in de problemen?
Vooruitkijkend blijft angst en onzekerheid regeren op de Europese gasmarkt. In een uitgebreide analyse hebben we diverse aspecten van de markt in kaart gebracht. Op basis van deze analyse verwachten niet dat Nederland komende winter in de problemen komt (zie figuur 8), ook wanneer Moskou de gaskraan naar Europa volledig dichtdraait. Wel wordt het spannend wanneer Nederland andere landen uit de brand moet helpen waar de risico’s op tekorten groter zijn. De gasmarkt is een geïntegreerde markt, waarbij het marktmechanisme ervoor zorgt dat er geen grote prijsverschillen in gas zijn tussen landen die een netwerk delen, maar er in plaats daarvan extra gas stroomt naar landen waar de schaarste het grootste is. En zelfs wanneer de markt gasschaarste tussen landen niet goed vereffend, zijn volgens een EU-verordening landen verplicht om elkaar te helpen. Wel kan een land pas een beroep doen op solidariteit wanneer het diverse aspecten van het energienoodplan heeft uitgevoerd en ook zijn er fysieke restricties. Zo kan Nederland maximaal 35 miljard m3 gas leveren aan Duitsland gezien de maximumcapaciteit van het netwerk.
In het scenario waarbij Nederland moet bijspringen bij andere landen dreigen gasvoorraden wel leeg te raken. En daarboven op zijn er aanzienlijke risico’s. Zo zou er een biedingsstrijd kunnen ontstaan wanneer de vraag naar vloeibaar gas (LNG) flink aantrekt vanuit Azië als daar de coronamaatregelen worden losgelaten en de Chinese en Japanse economie weer op stoom komt. In de afgelopen maanden importeerde Europa juist veel LNG die was bedoeld voor de Aziatische markt. Deze onzekerheden komen bovenop een duidelijk tekort aan aanbod, wat zorgt voor hoge volatiliteit en grilligheid op de Europese gasmarkt. Ook is er een risico dat Europa een strenge winter tegemoet gaat (zie figuur 8).
Zelfs in het geval van het meest donkere scenario verwachten we niet dat de berekende tekorten zich ook daadwerkelijk manifesteren. Ten eerste initiëren overheden in dat geval noodplannen vanwege dreigende gastekorten waarmee het gasverbruik voor niet-essentiële gebruikers wordt teruggedrongen. Ook stijgt de gasprijs bij een scenario van dreigende fysieke tekorten verder, waarmee het gebruik verder wordt ingedamd.
Daarmee liggen nieuwe pieken in de prijs voor gas en elektriciteit voor de hand. Waar we eerder rekening hielden met een geleidelijk dalende gasprijs, verwachten we nu dat de prijsdruk in de winter van 2023/2024 weer toeneemt (figuur 7). Het wegvallen van (een gedeelte van) de Russische gasleveranties laat een gat achter dat niet zomaar is gedicht. Hierdoor krijgen we volgend jaar in mindere mate met dezelfde problematiek te maken. De prijspiek ligt volgend jaar naar verwachting wel lager dan dit jaar. Andere aanbieders van gas hebben dan waarschijnlijk stappen gezet, terwijl ook Europa voortgang heeft gemaakt met het verminderen van de afhankelijkheid van gas.
Voedselprijsverwachting
Veel voedingsproducenten kloppen de komende maanden voor de derde, vierde of misschien wel vijfde keer bij de supermarkten aan met een prijsverhoging. De flink hogere gasprijs is de belangrijkste boosdoener, want veel grondstofbewerkingen zoals het maken van meel en stampen van oliezaden zijn energie-intensief. Datzelfde geldt voor de productie van verpakkingsmaterialen zoals karton, plastic, glas en aluminium. Daarnaast speelt de dure Amerikaanse dollar een rol omdat veel landbouwgrondstoffen in dollars worden verhandeld. Europese producenten profiteren daarom niet meteen van de eventueel lagere prijzen voor landbouwgrondstoffen.
Aan de andere kant zitten supermarkten niet op nog hogere prijzen te wachten. Consumenten beginnen de gevolgen van hogere kosten voor energie en levensonderhoud meer en meer in hun portemonnee te voelen. Ze kopen minder en zijn begonnen met het kopen van goedkopere producten via goedkopere kanalen. Gezien de verwachte druk op besteedbare inkomens zet deze trend in de komende maanden door. Supermarktorganisaties willen graag laten zien dat ze de consument helpen om de boodschappen ‘betaalbaar’ te houden. Verschillende ketens in binnen- en buitenland zetten in op het bevriezen of zelfs verlagen van een deel van de consumentenprijzen. Dat strookt echter niet met de prijsverhogingen die de voedingsproducenten nodig hebben om de stijgende kosten te dekken. Het beloven dit najaar daarom wederom verhitte prijsonderhandelingen te worden.
Bijlage: technische toelichting en definities
Inflatie is een aanhoudende stijging van het gemiddelde prijspeil. Hierbij kan het gaan om allerlei verschillende prijzen. Ondernemers denken bij inflatie vooral aan de kosten voor verbruik tijdens het productieproces, invoerprijzen of groothandelsprijzen. In de volksmond heeft inflatie vooral betrekking op een aanhoudende stijging van de consumentenprijzen en daar kijken we in deze publicatie naar. Om de ontwikkeling van de consumentenprijzen te meten, bestaan twee indices: de consumentenprijsindex (CPI) en de geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Deze indices zijn gebaseerd op de gewogen prijsontwikkeling van een mandje van producten en diensten dat betrekking heeft op een gemiddeld uitgavenpatroon.
De eerste index meet uitsluitend de uitgaven van Nederlanders, zowel binnen als buiten onze landsgrenzen. De HICP meet daarentegen de uitgaven van Nederlanders en buitenlanders binnen Nederland, en is ontwikkeld zodat consumentenprijsindices binnen de Europese Unie gemakkelijker met elkaar zijn te vergelijken. Dit omdat de berekeningsmethoden van nationale CPI-cijfers ook weer van elkaar verschillen. Verder wijken ook de mandjes van goederen en diensten waarop de HICP en de Nederlandse CPI zijn gebaseerd van elkaar af. Zo valt de toegerekende huur eigen woning buiten de HICP, maar juist binnen de CPI.
In deze publicatie kijken we naar de ontwikkeling van de HICP. Deze definitie sluit aan bij de officiële ramingen van RaboResearch en het is ook de indicator waar de Europese Centrale Bank (ECB) naar kijkt.
De maandelijkse inflatievoorspellingen zijn gebaseerd op een drievergelijkingenstelsel van RaboResearch. Voor meer toelichting verwijzen we naar Erken en De Groot (2021). Wel hebben we het model aangepast om rekening te houden met non-lineariteiten in de doorwerking van de elektriciteitsprijzen en de olie- en gasprijzen op de consumentenprijzen. Dit betekent dat het model boven een bepaalde drempelwaarde een andere elasticiteit toepast. Zo zijn energiemaatschappijen bij gasprijzen die deze drempelwaarde overschrijden, genoodzaakt een groter deel van de prijsstijging door te belasten aan consumenten dan bij een prijs die onder deze waarde ligt. Ook bieden zij alleen nog variabele modelcontracten aan in plaats van langlopende contracten. Beide elementen zorgen voor een groter effect op de consumentenprijzen dan in een situatie van lage gasprijzen.