Onderzoek
Kan Italië ‘per ongeluk’ uit de euro vallen?
Met een gedachtenexperiment laten wij zien hoe Italië ‘per ongeluk’ uit de eurozone zou kunnen vallen. Er blijken veel verkeerde beleidsbeslissingen voor nodig te zijn om het zover te laten komen. Het risico dat het gebeurt is dan ook uiterst klein.
In het kort
Hoewel de huidige Italiaanse regering eurosceptisch is en bezwaar heeft tegen de Europese begrotingsregels, is het zeer onwaarschijnlijk dat ze bewust het eurolidmaatschap zal opgeven. De regering heeft al meermalen aangegeven dat zij Italië niet uit de eurozone wil leiden. De kans hierop is dus bijzonder klein. Tegelijkertijd is de regering niet bijster enthousiast over de Europese begrotingsregels en voornemens om een begrotingsbeleid te voeren dat de grenzen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) opzoekt. Doordat het voorgenomen begrotingsbeleid gezien de stand van de conjunctuur relatief ruim is, kan Italië in een laagconjunctuur al snel tegen de grenzen van het SGP aanlopen. De vraag is hoe dan wordt gereageerd. Daarnaast staan er nog plannen in het regeerakkoord die voor een totale ontsporing van de begroting zouden zorgen, maar die nog niet zijn opgenomen in de begroting voor volgend jaar. De vraag is of de regering deze plannen op enig moment toch nog gaat implementeren.
Hoewel wij er vanuit gaan dat de Italiaanse politiek zich als puntje bij paaltje komt net als in het verleden naar Europese richtlijnen zal schikken, hangt de vraag in de lucht waar het toe leidt als ze dat niet doet. Kan het zo zijn dat het overheidsbeleid er ‘onbedoeld’ toe leidt dat Italië uit de eurozone valt? Het antwoord is ja, er kan inderdaad een scenario worden bedacht waarin Italië ‘per ongeluk’ uit de eurozone valt door een aaneenschakeling van verkeerde beslissingen door de Italiaanse beleidsmakers. Het is van belang te onderkennen dat het huidige juridische kader geen uittreden uit de eurozone toelaat. De invoering van de euro is immers ‘onomkeerbaar’, zo staat in het Europese Verdrag. Maar de ontwikkelingen kunnen een eigen dynamiek krijgen en er kan, zelfs ongewild, een onomkeerbare beweging in gang worden gezet.
Een scenario is geen verwachting
In deze publicatie laten wij met een gedachtenexperiment zien hoe een onbedoeld vertrek uit de eurozone tot stand zou kunnen komen, wat uitgaande van het bestaande juridische kader ook uittreden uit de EU betekent. Er blijken nogal wat beleidsmissers en inschattingsfouten voor nodig te zijn om het zover te laten komen. Dit maakt het risico dat het gebeurt klein. Maar als het gebeurt, zouden de economische gevolgen voor Italië en ook de rest van de eurozone groot zijn.
Het is van belang dat de lezer beseft dat het hier geschetste scenario geen verwachting, maar een soort van doelredenering betreft. Het verhaal laat zien wat er allemaal fout moet gaan om tot een dergelijke dramatische uitkomst te komen. Zoals gezegd moeten er heel wat foute keuzes worden gemaakt en iedere keuze is een beslismoment waarop men ook andere keuzes zou kunnen maken. Het nut van het verhaal is dat die momenten zo goed mogelijk in kaart worden gebracht en dat de lezer aan de hand van de feitelijk gemaakte keuzes zelf kan inschatten in welke richting Italië en de EU zich bewegen. Wij zullen de belangrijkste beslismomenten in het stuk expliciet benoemen. Later in het stuk lopen wij de keuzemomenten nogmaals langs, waarbij wij kort de alternatieve keuzes benoemen.
Het scenario
In dit scenario stuurt Italië aan op een directe confrontatie met de EU. Het land houdt zich niet aan de begrotingsafspraken, de overheidsfinanciën ontsporen snel en men kiest ervoor om dit niet te corrigeren (keuzemoment 1). Dat leidt in dit scenario tot toenemende fricties met de EU, die uit de hand lopen, waardoor Italië zijn krediet bij de andere EU-landen geleidelijk steeds meer verspeelt. Bovendien leidt het begrotingsbeleid tot verlies van vertrouwen van Italiaanse spaarders in de banken en van nationale en internationale investeerders in de Italiaanse overheid om aan haar schuldverplichtingen te kunnen voldoen. De verstoorde relatie tussen de Italiaanse regering en de EU zorgt er in dit scenario voor dat de Italiaanse regering niet om een financieel steunpakket zal vragen (keuzemoment 2). Na verloop van tijd, als Italië met binnenlandse geldschaarste wordt geconfronteerd, brengt het land een parallelle valuta in omloop om de uitgaven te dekken. Op deze manier hoopt men op een innovatieve manier de begrotingsregels te omzeilen (keuzemoment 3). Omdat het land met deze acties, die min of meer lijken op de acties die in het regeerakkoord van de regering van mei 2018 stonden, op geen enkele manier meer samenwerkt met de rest van de EU, springt de EU ook niet bij als het misloopt (keuzemoment 4). Door dit alles ontstaat chaos. Het land komt als het ware op een glijbaan naar buiten terecht. De negatieve schokken zullen zeer hevig zijn en een lange nasleep kennen.
Hoe het mis kan gaan
Het begint met de reactie van de financiële markten op een onverantwoord begrotingsbeleid. De vorming van de huidige regering met daarin het populistische Vijfsterren en het extreemrechtse Lega, hun regeerakkoord en (veronderstelde) begrotingsplannen voor 2019 hebben al tot een groter renteverschil tussen Duitse en Italiaanse staatsleningen geleid. De na verloop van tijd hogere rentelasten voor de Italiaanse overheid leiden met vertraging tot een verslechtering van de houdbaarheid van de Italiaanse staatsschuld, al is deze momenteel nog niet in het geding. Maar het wordt wel een probleem als het nieuwe kabinet deze marktsignalen negeert en uiteindelijk alles doet wat het in het regeerakkoord heeft aangekondigd: een fors stimuleringspakket invoeren in de orde van grootte van meer dan 5 procent bbp. Dat is wat we in dit scenario aannemen. Het betekent een acute toename van het Italiaanse overheidstekort, met een oplopende overheidsschuld als gevolg. De kosten van het beleid worden namelijk onvoldoende gecompenseerd door de hogere economische groei als gevolg van de stimuleringsmaatregelen. De kredietwaardigheid van de overheid verslechtert, de rentes op staatspapier schieten omhoog en kredietbeoordelaars verlagen de beoordeling op het papier in de richting van of zelfs naar ‘junk’ status. Dit laatste duwt de rentes ‘automatisch’ verder omhoog doordat het staatspapier nu door sommige institutionele beleggers niet langer meer mag worden aangehouden.
De vrees dat de Italiaanse overheid aanstuurt op een conflict met Europa neemt door dit alles toe. De Italiaanse overheid kiest ervoor om op het ingeslagen pad verder te gaan. In feite is dit de aanloop naar keuzemoment 1: de overheidsfinanciën lopen uit de hand en de Italiaanse overheid doet niks.
Italianen die bang zijn dat de regering aanstuurt op een uittreding uit de eurozone, of dat huidig beleid daartoe leidt, beginnen contant geld van de bank te halen. Dit is vanuit hun positie rationeel, omdat eurobiljetten in de hele eurozone worden geaccepteerd, terwijl dat met bancaire saldi na een euro-exit nog maar de vraag is. Een bank run dreigt. In eerste instantie kunnen liquiditeitsproblemen bij commerciële banken mogelijk nog worden opgevangen door noodfinanciering vanuit de centrale bank. Maar uiteindelijk besluit de centrale bank noodgedwongen een limiet in te stellen op de hoeveelheid geld die contant mag worden opgenomen, dit analoog aan vergelijkbare maatregelen die wij eerder in Griekenland en Cyprus hebben gezien. Het snel dalende vertrouwen heeft een onmiddellijk negatief effect op de economische groei: Italianen gaan extra sparen, de binnenlandse bestedingen verzwakken en de groei vertraagt. Mensen die dat kunnen, maken geld over naar buitenlandse bankrekeningen. Buitenlandse beleggers verkopen hun Italiaanse beleggingen en halen zoveel mogelijk geld uit Italië terug. Dit alles noopt de Banca d’Italia ertoe om restricties in te stellen op het grensoverschrijdende kapitaalverkeer. Hierin heeft zij niet veel beleidsruimte want als zij buitenlandse beleggers belemmert om hun geld uit Italië te repatriëren dan zal dat door beleggers worden gezien als een ‘credit event’, ofwel het land blijft in feite in gebreke bij het voldoen aan de financiële verplichtingen. Het is bovendien in strijd met Europese regels. (keuzemoment 5). Wel kan de centrale bank het overboeken van grote bedragen door Italiaanse ingezetenen naar het buitenland verbieden. Dit zorgt echter maar ten dele voor bescherming.
Momenteel hebben buitenlandse beleggers in totaal ongeveer een derde van de Italiaanse staatsschuld in handen. Buitenlandse kopers zullen als eerste wegvallen of, erger nog, overgaan tot verkoop van hun bezit aan Italiaans papier. Om het gat op te vangen, zouden binnenlandse beleggers hun aankopen moeten opvoeren, maar de kans is niet groot dat dit ook daadwerkelijk op vrijwillige basis gebeurt. Uit angst voor een verdere verslechtering van de Italiaanse overheidsfinanciën willen ook steeds minder binnenlandse beleggers Italiaanse staatsleningen kopen. Zij wijken uit naar buitenlands papier of, als het internationaal beleggen wordt gefrustreerd, schakelen over naar cash, cryptovaluta of bijvoorbeeld goud. De koers van Italiaanse staatsleningen gaat onderuit en het effectieve rendement loopt scherp op. De regering moet echter wel aflopende leningen aflossen en bovendien het begrotingstekort financieren. Daarvoor moet de regering nieuwe leningen uitgeven. Er melden zich echter onvoldoende beleggers. De regering kan niet langer voldoen aan de aflossingsverplichtingen, en heeft onvoldoende middelen om haar begroting uit te voeren. De regering kiest er echter voor om voort te gaan op de ingeslagen koers en besluit haar tekorten te dekken door een parallelle munt in omloop te brengen en/of nieuwe leningen direct door de centrale bank te laten opkopen (monetaire financiering) (keuzemoment 6). Dit is expliciet verboden onder de Europese verdragen. Met deze stap lijkt het ‘point of no return’ te zijn gepasseerd.
Door de parallelle munt niet als wettig betaalmiddel in te voeren, maar ‘enkel’ te gebruiken om leveranciers aan de staat en ambtenaren te betalen, kan de Italiaanse regering directe overtreding van de Europese verdragen wellicht nog enige tijd voorkomen. Het zal er waarschijnlijk wel voor zorgen dat de wil om Italië te helpen in andere lidstaten steeds verder afneemt. Zonder financiële hulp van buitenaf zal een dergelijke semi-parallelle munt onvoldoende blijken om de tekorten te dekken en biedt enkel een volwaardige munt of monetaire financiering nog een ‘oplossing’.
Voor dit laatste zijn twee opties mogelijk. De gouverneur van de centrale bank kan, met de tekst van het Europese Verdrag in de hand, weigeren om dit te doen en ook commerciële banken verbieden om staatsleningen bij uitgifte op te kopen (optie één). Dit kan hij in theorie volhouden tot het einde van zijn termijn, in 2023. De kans is echter groot dat hij, als laatste bastion van monetaire correctheid, onder grote politieke en/of maatschappelijke druk tot aftreden wordt gedwongen. Dan komt optie twee in het vizier: de Italiaanse centrale bank lapt het verbod op monetaire financiering aan haar laars en koopt nieuw uitgegeven staatsleningen bij emissie direct op met nieuw gecreëerd geld en/of commerciële banken worden door de toezichthouder gedwongen om nieuwe staatsleningen bij emissie op te kopen, met indien nodig door de centrale bank gecreëerde liquiditeit. Beide acties leiden tot een snelle groei van de Italiaanse geldhoeveelheid. Hier bovenop komt nog de emissie van de eerder genoemde binnenlandse parallelle valuta.
Het gevolg van monetaire financiering door de Banca d’Italia is dat het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB, dat bestaat uit de ECB en de nationale centrale banken) een ‘lek’ heeft: de Italiaanse actie ondermijnt het monetaire beleid van de ECB en heeft zo direct gevolg voor de hele eurozone. Het enige wat het ESCB op dat moment nog kan doen, is de Italiaanse centrale bank afkoppelen van de rest van de eurozone. Een andere keuze heeft zij op dit moment niet meer. Omdat de Italiaanse capriolen de monetaire stabiliteit in de gehele eurozone kunnen ontregelen, steunen de Europese regeringsleiders dit ECB-besluit. De ECB verevent vanaf dat moment geen transacties tussen Italië en het buitenland meer. Daarmee is Italië monetair feitelijk afgekoppeld van het girale eurocircuit.
Als de Italiaanse overheid doorgaat op haar ramkoers, waar wij in dit gedachtenexperiment vanuit gaan, kan het snel helemaal verkeerd lopen. Een tekort aan chartaal geld wordt ‘opgelost’ door nog meer noodgeld in omloop te brengen (keuzemoment 7). Als gevolg van de bekende Wet van Gresham (‘bad money always drives out good money’), die in dit geval zeker opgeld zal doen, zal dit noodgeld in de geldcirculatie gaan overheersen en worden de eurobiljetten opgepot. Het noodgeld verliest in de dagelijkse praktijk dus aan waarde ten opzichte van de euro. Eurobiljetten behouden immers in de gehele eurozone altijd hun waarde, waar de noodbiljetten buiten Italië geen waarde vertegenwoordigen. Omdat de bancaire activa steeds meer uit staatsleningen gaan bestaan zal men, als de overheid niet wil of kan garanderen dat deze leningen worden afgelost in euro en niet in noodgeld, ook de passiva in noodgeld gaan uitdrukken (keuzemoment 8). Dit om te voorkomen dat het verlies op de staatsleningen het bankwezen omver trekt. Het noodgeld ontwikkelt zich dus tot de Nieuwe Lire. Uittreding uit de eurozone is weliswaar niet juridisch, maar praktisch wel een feit.
De gevolgen
De schade voor de Italiaanse economie is enorm. Op de internationale financiële markten kan het land zich niet meer financieren tegen redelijke tarieven. De internationale handel valt in hoge mate stil, doordat deze niet meer financieel kan worden afgewikkeld met buitenlandse banken. De geldpers staat aan, zolang de overheid volhardt in haar beleid, wat betekent dat er grootschalig monetair wordt gefinancierd. De combinatie van een snelle groei van de geldhoeveelheid, een via de resterende invoer geïmporteerde inflatie, een onder politiek bestuur staande centrale bank en een regering die een heilloos pad is ingeslagen zal leiden tot een snel oplopende inflatie. Hyperinflatie ligt op de loer.
De relaties met het buitenland blijven nog lang gespannen. In het buitenland aangehouden vermogen van Italianen wordt om evidente redenen niet gerepatrieerd. Vorderingen van buitenlanders worden opgeëist in harde valuta (euro, dollars), maar buitenlandse crediteuren accepteren betalingen in Nieuwe Lire niet. Dit kan tot decennia lang durend juridisch getouwtrek leiden. Een Argentijns of zelfs een Venezolaans scenario ligt op de loer. De kans is daarbij groot dat Italië zich tot het IMF moet wenden voor steun. Die zal het IMF uiteindelijk alleen verlenen als het land zich conformeert aan meer degelijk beleid, dat naar verwachting veel zal lijken op de beleidsregels van de eurozone. Een herstructurering van de Italiaanse schuld zou bovendien onvermijdelijk zijn. Misschien dat de EU het IMF bij een steunprogramma wil helpen (waarschijnlijk zou dat voor het IMF een voorwaarde zijn), maar terugkeer naar de euro zit er niet meer in. Wellicht dat de Nieuwe Lire ooit als een reguliere valuta wordt toegelaten, zoals andere EU-valuta als de Deense kroon of de Poolse zloty. Maar eerst zullen alle praktische juridische problemen moeten worden opgelost.
De handel tussen Italië en de E(M)U loopt hierbij grote schade op. Importeurs zullen hun goederen vooraf en in euro’s moeten betalen. Kredietverzekering valt weg. Italiaanse exporteurs krijgen te lijden onder het feit dat Italië geen lid meer is van de Interne Markt en worden dus geconfronteerd met invoerheffingen. De zwakke Nieuwe Lire maakt Italiaanse export wel relatief goedkoop en dat zal tegenwicht bieden, maar het zal onvoldoende zijn om de totale economische schok op te vangen.
Ook voor de eurozone is dit een ronduit slecht scenario. Naar verwachting zal de crisis leiden tot een stevige negatieve impuls voor het vertrouwensklimaat en de uitstroom van kapitaal in andere lidstaten met zwakke balansen. Zeker als er in die landen een eurosceptische regering zit. Het gevolg is een krimp in de uitgaven van zowel consumenten als bedrijven met een negatief effect op inflatie en rente. Alleen de te verwachten initiële verzwakking van de euro op de valutamarkten en wellicht een wat expansiever begrotingsbeleid bieden enig tegenwicht. De wat oplopende invoerprijzen door de verzwakking van de euro ondersteunen de inflatie mogelijk iets, maar onvoldoende om de ECB te bewegen de rente te verhogen. Desalniettemin zouden de lange rentes in de eurozone kunnen stijgen door oplopende risicopremies. De mate waarin dit gebeurt, zal er ook vanaf hangen of een Italiaans vertrek leidt tot zorgen over het voortbestaan van de eurozone. Om de negatieve effecten voor de eurozone te beperken, is het dan ook belangrijk dat de overige eurozone-overheden en de Europese instellingen gezamenlijk optrekken om die zorgen in de kiem te smoren. De eventuele stijging van de risicopremies in de rest van de eurozone zal wel (beduidend) kleiner zijn dan in Italië. Zeker in de landen met het meest veilig geachte overheidspapier, zoals Duits en Nederlands papier - uitgaande van een zekere ‘home bias’. Rentes in deze landen zouden door de vlucht naar veilige havens zelfs kunnen dalen.
Als de rentes dalen of langer laag blijven door verslechterde inflatieverwachtingen is dat slecht nieuws voor banken, verzekeraars en zeker pensioenfondsen in de EMU. Het omgekeerde kan waar zijn als de rentes stijgen, maar daar we er vanuit gaan dat de rentes enkel zouden stijgen als risicopremies stijgen, wordt het mogelijk positieve effect van de hogere rentes teniet gedaan doordat aandelenkoersen gelijktijdig dalen.
De uiteindelijke impact voor de eurozone (lidstaten) hangt ervan af van of de eurozone blijft voortbestaan. Wij denken van wel, en in dat geval zal de economie in de eurozone, na een stevige dip, weer aantrekken. Het welvaartsverlies zal zeer groot zijn, maar wel minder dan in Italië.
Wat zou dit alles Italië opleveren?
Het antwoord op deze vraag valt eenvoudig te geven: niets positiefs. De Italiaanse problemen zijn niet veroorzaakt door de euro en kunnen dus ook niet worden opgelost door het verlaten van het eurogebied. De geschiedenis van het pre-eurotijdperk, toen Italië nog wel een eigen munt had maar niet in staat was een gezond monetair beleid te voeren, biedt wat dit betreft ook geen enkel positief aanknopingspunt. Een chaotisch Italiaans exit-scenario brengt al met al zeer veel schade. Voor de gehele eurozone, maar vooral voor Italië. Het land dreigt af te glijden in stagnatie, hyperinflatie en politieke onrust.
De keuzemomenten en de gevolgen van de alternatieve keuzes
Zoals hiervoor uiteengezet, is dit scenario zo opgezet dat op cruciale keuzemomenten stelselmatig de verkeerde keuzes worden gemaakt. Nu zullen wij beschrijven hoe de keuzes ook zouden kunnen uitvallen. Daarbij past wel de opmerking dat naarmate men verder is voortgeschreden op het pad van de verkeerde keuzes, het steeds moeilijker wordt om op de ingeslagen weg terug te keren.
Keuzemoment 1: De overheidsfinanciën ontsporen snel en men kiest ervoor om dit niet te corrigeren
Men kan er natuurlijk voor kiezen om alsnog bakzeil te halen en delen van de voorgenomen plannen niet uit te voeren. De kans op deze alternatieve keuze is vrij groot. Waarschijnlijk valt dan de regering.
Keuzemoment 2: De Italiaanse regering kiest ervoor om geen steunpakket bij de EU te vragen
De werkelijkheid zal waarschijnlijk zijn dat Italië, als het nodig wordt, wel steun van de EU zal vragen. Daarbij kan het land het, zonder twijfel zeer impopulaire, benodigde herstelbeleid afschuiven op ‘Europa’. Tsipras is er in Griekenland ook mee weggekomen. Mocht men er echter voor kiezen om geen Europese steun (met de daaraan verbonden conditionaliteit) aan te vragen, dan is dit wel een stevig alarmsignaal. Het land betreedt dan een pad waarop het steeds moeilijker wordt om op de eigen schreden terug te keren.
Keuzemoment 3: Italië tracht de begrotingsregels te omzeilen door uitgifte van een parallelle valuta
Deze keuze is een logisch gevolg van de verkeerde keuze op keuzemoment 2. Het alternatief is of om de staatsschuld te herstructureren (of in gebreke te blijven), of alsnog Europese steun aan te vragen. Eventueel kan men binnenlandse beleggers dwingen om ‘vrijwillig’ staatsschuld door te rollen. Als men ook hier de verkeerde keuze maakt en geen bakzeil haalt, begeeft men zich hiermee wel op een sterk hellend vlak. Alle signalen staan op donkeroranje.
Keuzemoment 4: De EU springt niet bij als het misloopt
De EU kan natuurlijk besluiten om Italië alsnog te helpen als de zaken uit de hand dreigen te lopen. De kans hierop is echter niet erg groot, vanwege het uitstralingseffect naar andere landen.
Keuzemoment 5: De Banca d’Italia stelt restricties in op het grensoverschrijdende kapitaalverkeer
Men kan ook besluiten om dat niet te doen, maar dan moet men alsnog terugkeren naar Europa en meer specifiek de ECB voor steun. Die zal worden verleend, op basis van beleidsvoorwaarden. Dit betekent stevig bakzeil halen door de Italiaanse overheid, zo goed als zeker gepaard gaand met een val van de regering.
Keuzemoment 6: De Italiaanse regering kiest er voor om ondanks alle problemen voort te gaan op de ingeslagen koers
Dit is een cruciaal beslispunt. Als een regering besluit om belangrijke onderdelen van de Europese wetgeving aan de laars te lappen, in dit geval het verbod op monetaire financiering, die ook nog eens een groot effect op de financiële stabiliteit in de rest van Europa kunnen hebben, kan het bijna niet meer goed aflopen. Uiteraard kan men nog steeds besluiten het beleid bij te stellen (zie onder keuzemoment 5). Maar als men hier de verkeerde keuze maakt, lijkt het proces onomkeerbaar in de verkeerde richting te gaan. Alle seinen staan op dieprood.
Keuzemoment 7: Men besluit nog meer noodgeld in omloop te brengen
Men kan het ook niet doen. Het alternatief is een geldtekort en het vastlopen van de conjunctuur. Men kan nog steeds een beroep doen op ‘Europa’, maar het politieke gezichtsverlies wordt steeds groter. Na keuze 6 lijkt de glijbaan naar de Italexit nu echt te zijn betreden.
Keuzemoment 8: Banken besluiten ook hun passiva, en dus het girale geld, in noodgeld uit te drukken
Het alternatief is een grote kans op (ondraaglijk?) grote verliezen bij de Italiaanse banken. Eigenlijk kunnen banken niet anders.
Hoe waarschijnlijk is dit alles?
Het hier beschreven scenario lijkt op dit moment erg onwaarschijnlijk. Het is zo gezegd een low probability/high impact-scenario. Ofschoon de meeste eerste geluiden uit de nieuwe Italiaanse regering weinig geruststellend waren, doet met name de minister van Financiën er tot dusver alles aan om de financiële markten duidelijk te maken dat de regering zal inzetten op een dalende overheidsschuld. Bovendien bestaat er onder de bevolking per saldo nog steeds genoeg steun voor het eurolidmaatschap, al sluiten de Italianen wat dit betreft wel het rijtje (een krappe 60 procent is voorstander van de euro). De meerderheid realiseert zich dat Italië, nog steeds een rijk land, veel te verliezen heeft. Het schrikbeeld van Argentinië, ook ooit een rijk land, maar dan wel een dat zich de afgelopen decennia met structureel slecht beleid steeds verder in de richting van de afgrond heeft gewerkt, staat hen wellicht voor ogen.
Zo lang bij het eerste of bij het tweede keuzemoment (in de herkansing) het juiste besluit wordt genomen, is er weinig aanleiding om te vrezen voor een Italexit. Toch kan het fout gaan. Populistische politici die op grond van foutieve analyses en verdraaide informatie het land op ramkoers zetten met de EU kunnen veel schade veroorzaken. Keuzemoment 3 is dan ook een belangrijk ijkpunt. Als men daar de verkeerde keuze maakt, kan het snel bergafwaarts gaan. Tot aan keuzemoment 6 kan het land nog op zijn schreden terugkeren, zij het met een almaar oplopende politieke schade. Maar maakt men ook op keuzemoment 6 de verkeerde keuze dan is de kans levensgroot dat het verkeerd afloopt.
De EU kan in dat geval niet anders dan zich streng opstellen, vooral omdat zij in geval van een directe confrontatie met een lidstaat die zich niet aan de afspraken houdt het belang van de EU als geheel en dus in dit geval dat van de EU-lidstaten die zich wel aan de afspraken houden voorop dient te stellen. Dan kan een scherp gespeeld game of chicken uit de hand lopen en het land (en de EU) met een enorme puinbak worden opgezadeld. Waarbij de bevolking uiteindelijk altijd aan het kortste eind zal trekken. Hopelijk en waarschijnlijk komt het in geval van Italië niet zover. Maar helemaal geruststellend is de huidige situatie niet.