Onderzoek
Brede welvaart van werklozen en lage inkomens daalt het hardst
Nederlanders zijn er het afgelopen jaar in brede welvaart op achteruit gegaan. De achteruitgang is te zien op alle dimensies van brede welvaart, uitgezonderd de dimensie baanzekerheid. De grootste afname in brede welvaart zien we bij werklozen en mensen met een laag inkomen.
In het kort
Conclusie en implicaties
Brede welvaart gaat om meer dan alleen de financiële situatie van mensen. Naast inkomen en baanzekerheid gaat brede welvaart om subjectief welzijn, huisvesting, milieu, gezondheid, sociale contacten, balans tussen werk en privé, maatschappelijke betrokkenheid, persoonlijke ontwikkeling en veiligheid. Tegelijkertijd zien we dat de financiële situatie van veel mensen het afgelopen jaar is verslechterd. Niet doordat hun inkomen er op achteruit is gegaan, maar doordat hun lasten sterk zijn toegenomen. Dit raakt ook hun welvaart in brede zin. Mensen kunnen minder goed dan voorheen in hun levensonderhoud voorzien, maar zijn bijvoorbeeld ook minder gelukkig en minder tevreden met hun woning. Wanneer het gaat om de impact van koopkrachtverlies door toenemende inflatie is het dus goed om verder te kijken dan enkel het financiële plaatje van mensen en ook aandacht te hebben voor de gevolgen voor andere dimensies van onze welvaart. Ook de sterk gedaalde maatschappelijke betrokkenheid is hierbij een signaalindicator: mensen lijken steeds meer af te haken.
Niet alle Nederlanders zien hun brede welvaart even hard afnemen. Sterker nog, sommige groepen zien hun brede welvaart gemiddeld genomen zelfs iets toenemen. Mensen zonder werk, opleiding in het hoger onderwijs, koopwoning en hoog inkomen zijn het hardst geraakt. Waar het gaat over beleidsplannen om mensen te compenseren voor de huidige koopkrachtontwikkelingen, zou beleid zich dus vooral moeten richten op deze groepen. Niet alleen om hun financiële situatie te verlichten, maar om daarmee ook hun welvaart in brede zin te vergroten.
Enquête onder meer dan 10.000 Nederlanders
Ondanks de coronacrisis zagen we de afgelopen jaren dat de algehele brede welvaart er niet tot nauwelijks op achteruit is gegaan. Hoewel Nederlanders er gemiddeld genomen in subjectief welzijn, gezondheid, huisvesting en sociale contacten wel degelijk op achteruit gingen, hield de dimensie inkomen onze algehele brede welvaart veelal overeind, zo zagen we vorig jaar. Mensen beschikten steeds over voldoende inkomen om in hun levensonderhoud te voorzien. Vraag is of dat nog steeds geldt, gezien de druk van toenemende inflatie, stijgende lasten en de daarmee afnemende koopkracht. Wat zijn de gevolgen van de huidige economische omstandigheden voor onze welvaart in brede zin? Door net als de afgelopen drie jaar een enquête af te nemen onder meer dan 10.000 Nederlanders zijn we in staat om de ontwikkeling in ervaren brede welvaart te monitoren en verschillen in de ontwikkeling hiervan tussen groepen Nederlanders te duiden.
Inkomen houdt brede welvaart niet langer overeind
Bij brede welvaart gaat het naast inkomen om baanzekerheid, milieu, veiligheid, subjectief welzijn, maatschappelijke betrokkenheid, balans tussen werk en privé, sociale contacten, huisvesting en persoonlijke ontwikkeling (figuur 1). Om de ontwikkeling van brede welvaart te monitoren, hebben we de afgelopen jaren aan mensen gevraagd om voor ieder van deze welvaartsdimensies op een schaal van één tot en met zeven aan te geven in hoeverre ze over voldoende welvaart beschikken. Door de antwoorden op deze vragen te normaliseren en op te tellen tot één score, krijgen we voor de respondenten die de enquête zowel vorig jaar als dit jaar hebben ingevuld (n=4.732) zicht op de ontwikkeling in ervaren brede welvaart tussen mei-juni 2021 en mei-juni 2022.
Gemiddeld genomen zijn Nederlanders er het afgelopen jaar bijna 1 procentpunt op achteruit gegaan in ervaren brede welvaart. Dat de algehele brede welvaart er het afgelopen jaar op achteruit is gegaan, zien we terug in vrijwel alle onderliggende welvaartsdimensies (figuur 2). De grootste daling zien we voor de dimensie maatschappelijke betrokkenheid (box 1) en alleen op de dimensie baanzekerheid is onze welvaart er op vooruit gegaan. Waarschijnlijk hangt de toename van welvaart op de dimensie baanzekerheid samen met de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt; grote groepen mensen ervaren daardoor mogelijk minder onzekerheid over het behouden of verkrijgen van een baan.
De dimensie inkomen zorgde er tijdens de coronapandemie voor dat het niveau van brede welvaart enigszins overeind bleef. Dit jaar zien we juist op deze dimensie een significante verslechtering. Belangrijk om hierbij op te merken, is dat het niet zozeer gaat om de vraag of inkomens zijn toe- of afgenomen, maar om de vraag of mensen beter of slechter in staat zijn om met hun inkomen in hun levensonderhoud te voorzien dan vorig jaar. Een grote groep Nederlanders (36 procent) is er qua inkomen in euro’s het afgelopen jaar zelfs op vooruit gegaan. Toch is de financiële situatie van een nog grotere groep Nederlanders het afgelopen jaar verslechterd (44 procent). Zelfs onder de groep van wie het inkomen het afgelopen jaar is toegenomen, hebben veel mensen hun financiële situatie zien verslechteren (33 procent). Koopkrachtverlies zorgt er met andere woorden voor dat mensen ondanks stijgende inkomens minder goed in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien dan vorig jaar.
Tegelijkertijd reikt het effect van een verslechterde financiële situatie verder dan alleen de inkomensdimensie van brede welvaart. Figuur 4 laat de rangcorrelatie zien tussen de ontwikkeling van de daadwerkelijke financiële situatie van mensen en de ontwikkeling van de verschillende dimensies van brede welvaart. Behalve op de dimensie balans tussen werk en privé gaat een verslechtering van de financiële situatie gepaard met een verslechtering van alle andere welvaartsdimensies. Los van inkomen is deze samenhang voor subjectief welzijn (geluk en tevredenheid), huisvesting (woontevredenheid) en milieu bovendien sterk significant. Anders gezegd: als de financiële situatie van iemand verslechtert, kan diegene zichzelf minder goed van voldoende inkomen voorzien, maar is diegene ook minder gelukkig en minder tevreden met de woning en het milieu waarin diegene leeft. Koopkrachtverlies doet dus meer met de brede welvaart van mensen dan enkel en alleen is af te lezen aan de ontwikkeling van hun financiële positie.
Box 1: Toenemende maatschappelijke onrust
Afgelopen jaar is de dimensie maatschappelijke betrokkenheid voor het eerst sinds 2019 significant gedaald. Zelfs het hardst van alle welvaartdimensies (zie figuur 2). Uit onze enquête komt ook naar voren dat maar liefst 86 procent van de Nederlands vindt dat het de verkeerde kant op gaat in Nederland. Dit heeft niet alleen te maken met de achteruitgang in de financiële situatie van veel Nederlanders. Figuur 4 laat namelijk zien dat maatschappelijke betrokkenheid weliswaar positief maar niet significant samenhangt met de ontwikkeling van de financiële situatie. Dat de maatschappelijke betrokkenheid van mensen het afgelopen jaar is afgenomen, lijkt dus samen te vallen met bredere maatschappelijke opgaven. Zo bleek uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs dat mensen vraagtekens zetten bij de wil en het vermogen van de politiek om de grote problemen van dit moment aan te pakken.
Brede welvaart van specifieke groepen hard geraakt
Dat de brede welvaart het afgelopen jaar is afgenomen, betekent niet dat alle groepen even hard zijn geraakt (figuur 5). Integendeel, we zien dat met name werklozen en niet-werkenden, mensen zonder opleiding in het hoger onderwijs, mensen uit de laagste inkomensgroepen en mensen met een sociale huurwoning er in brede welvaart op achteruit zijn gegaan. Hier staat tegenover dat de brede welvaart van mensen met een vast dienstverband en ondernemers, een opleiding in het hoger onderwijs, uit de hoogste inkomensgroepen en mensen die beschikken over een koopwoning het afgelopen jaar nagenoeg gelijk is gebleven of er zelfs op vooruit is gegaan. Specifieke groepen Nederlanders zijn er dus het meest op achteruit gegaan; dit zijn groepen die toch al over een lager niveau aan brede welvaart beschikken. Bij de deze groepen trekt vooral de inkomensdimensie een grote wissel op de algehele achteruitgang in brede welvaart.