Opinie
AI, gaat het wel goed?
Grote bedrijven willen dat het kabinet een 'nationaal actieplan' opstelt rond Artificial Intelligence. Helaas zijn er veel andere bedrijven helemaal niet bezig met 'big data', laat staan met AI, schrijft Rabo-econoom Otto Raspe.
Grote bedrijven zoals Philips, IBM en Ahold luiden de noodklok. Nederland dreigt de boot te missen als het gaat om de toepassing en ontwikkeling van kunstmatige intelligentie; beter bekend onder de Engelse term: Artificial Intelligence (AI). In een position paper roepen ze de regering op om met een nationaal actieplan te komen. “Het is de hoogste tijd dat de Haagse politiek zich gaat mengen in de wereldwijde wedloop rond kunstmatige intelligentie.”
Kort gezegd gaat AI over de technologie rond voorspelmachines, machines die ook leren van situaties die zich nog gaan voordoen. Zelfrijdende voertuigen, betere diagnoses in de gezondheidszorg en zelforganiserende productielijnen in industrie, het zijn maar een paar voorbeelden van AI. Het is dus niet verwonderlijk dat AI van groot belang is voor onze toekomstige welvaart en welzijn. Niet iets waar je als land op achterop wil raken.
Pakken bedrijven deze enorme potentie dan niet op? Om daar enigszins inzicht in te krijgen is het goed om te kijken hoeveel bedrijven bezig zijn met de toepassing en ontwikkeling van big-data. Data en informatie zijn immers de dingen waarmee de voorspelmachines worden gevoed. Als een bedrijf zijn data niet op orde heeft, heeft het vaak weinig zin om met AI te beginnen. Big data is dus vaak een voorwaarde voor AI. Wat blijkt? Ongeveer een vijfde van de bedrijven past big-data-analyses toe (figuur 1). En hoewel AI vaak als explosief groeiende doorbraaktechnologie wordt beschreven, de trend in big data geeft geen groei weer. Eerder een lichte afname.
Bovendien zijn er tussen sectoren verschillen: de industrie, zelfs de kennisintensieve industrie, doet veel minder aan data-science dan bijvoorbeeld de dienstensector. In de telecom en IT is het aandeel bedrijven dat big-data-analyses uitvoert ongeveer 40 procent. Zij voeren samen met het verzekeringswezen de lijstjes aan. De transportmiddelenindustrie (19 procent) en elektrische industrie (22 procent) blijven daarbij achter. De gezondheidszorg is met 12 procent hekkensluiter. Hoewel de voorbeelden die ik hierboven noemde juist over deze sectoren gaan, maken deze sectoren het tot op heden dus nog niet waar.
De adoptie van big data lijkt te stagneren, wat een stormachtige groei van AI dus in de weg zit. Het gaat niet vanzelf. En waarschijnlijk spelen hier plausibele redenen. Bijvoorbeeld over het inschatten van de kosten en baten van deze nieuwe technologie en de moeite die ze hebben om ICT-vacatures te vullen. Wegen die hoge kosten op de korte termijn wel op tegen onzekere winsten op de lange termijn? En komen deze winsten wel bij het ons, het bedrijf, terecht?
Het is mooi dat het kabinet wil investeren in AI in Nederland. Maar dat zal weinig zin hebben als het bedrijfsleven geen prikkel heeft om deze technologie te adopteren en er mee te experimenteren. Hier spelen dus niet alleen technische belemmeringen, maar ook bedrijfseconomische. Uiteindelijk is het adopteren van AI dus ook maar een menselijke afweging.
Deze column is eerder verschenen op RTL Z/Opinie, 11 september 2019