Onderzoek
Keuzemogelijkheden bij pensionering: wat te doen met de poen van je pensioen?
In vergelijking met andere landen zijn de keuzemogelijkheden binnen Nederlandse pensioenregelingen beperkt. We bespreken de huidige keuzemogelijkheden en de verwachte nieuwe optie van een eenmalige opname bij pensionering.
Vergeleken met andere landen wordt het Nederlandse pensioenstelsel gekenmerkt door een relatief hoge pensioenopbouw, maar een relatief lage mate van flexibiliteit. Zo kan je je pensioen in Nederland niet ineens opnemen om een tweede huis of een nieuwe auto te kopen, maar je kan het bijvoorbeeld wel wat eerder laten ingaan. Het bieden van meer van dit soort keuzevrijheid is onderdeel van de discussie rond pensioenhervorming. Zo gaf minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs aan dat hij wil onderzoeken welke andere keuzemogelijkheden op termijn kunnen worden toegestaan.
In dit Themabericht kijken wij naar de keuzemogelijkheden op het moment van pensionering. We bespreken de huidige keuzemogelijkheden binnen pensioenregelingen en de verwachte nieuwe keuzemogelijkheid van een eenmalige opname.
Welke keuzemogelijkheden zijn er nu al?
De meeste werknemers bouwen pensioen op in een regeling waarin wordt gestreefd naar een bepaalde hoogte van de latere pensioenuitkering. Deze regelingen worden ook wel uitkeringsovereenkomsten genoemd en worden veelal uitgevoerd door (bedrijfstak)pensioenfondsen. Bij pensionering hebben deelnemers de volgende keuzemogelijkheden:
Vervroegen of uitstellen – De pensioenuitkering eerder of later[1] laten ingaan. De uitkering wordt verlaagd in geval van vervroeging en verhoogd in geval van uitstel. Ook ‘deeltijdpensioen’ is een vorm van vervroegen. Hierbij kiest de deelnemer ervoor om minder uren te gaan werken en het inkomen aan te vullen met een kleine pensioenuitkering.
Variatie hoogte pensioen – De pensioenuitkering tijdelijk verhogen, vaak voor een periode van vijf of tien jaar, waarna de latere uitkeringen levenslang worden verlaagd (‘hoog-laag’). Of tijdelijk de uitkering verlagen om vervolgens levenslang een hogere uitkering te krijgen (‘laag-hoog’).
Uitruil van ouderdomspensioen naar partnerpensioen of omgekeerd – De pensioenuitkering verhogen ten koste van de uitkering voor de partner in geval van overlijden. Dit gebeurt automatisch als er op het moment van pensionering geen partner bekend is. Of een verlaging van de eigen pensioenuitkering zodat de partner een hogere pensioenuitkering krijgt in geval van overlijden.
Kortom, er zijn redelijk wat keuzemogelijkheden rond het moment van pensioneren. Figuur 1 tot en met 4 geven deze opties schematisch weer voor een hypothetische deelnemer met een ouderdomspensioen van € 10.000 per jaar die op 87-jarige leeftijd overlijdt. De partner ontvangt dan een partnerpensioen van € 7.000 per jaar. Een deelnemer kan ervoor kiezen om meerdere opties te combineren.
[1] Vaak moet de deelnemer bij uitstel van de uitkering aantonen dat hij nog steeds werkzaam is.
De afgelopen jaren zijn het vervroegen van pensioen en de hoog-laag uitkering steeds populairder geworden. Dit heeft mede te maken met het afschaffen van de regeling voor vervroegde uittreding (VUT). Bij de twee grootste pensioenfondsen van Nederland, het ABP en PFZW, maakt een grote groep deelnemers gebruik van de aangeboden keuzemogelijkheden (tabel 1).
Uit onderzoek onder deelnemers van het ABP blijkt dat vooral de hogere inkomens gebruikmaken van vervroegd opnemen van pensioenaanspraken (CPB, 2018). Dit hangt mede samen met het feit dat mensen met een lager inkomen vaker voortijdig in een uitkeringssituatie belanden vanwege werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Bij een dergelijke uitkering wordt een vervroegd pensioen direct gekort, waardoor het minder aantrekkelijk is om het pensioen eerder te laten ingaan. Bovendien is voor lagere inkomens de AOW een veel groter deel van het totale inkomen van later en de AOW kan (nog) niet vervroegd worden.
Keuzeopties premieregeling
Naast de pensioenregelingen waarin de hoogte van de latere uitkering centraal staan (uitkeringsovereenkomst), zijn er regelingen die uitgaan van de hoogte van de premie (premieregeling). Dit type regeling wordt steeds populairder en is gangbaar in de flexbranche (StiPP en Flexsecurity) en bij werkgevers in de zakelijke dienstverlening. In veel gevallen is de premie leeftijdsafhankelijk: deze stijgt met de leeftijd. Naarmate je ouder wordt, kan de premie immers minder lang renderen.
De premie wordt vervolgens belegd, waarmee een persoonlijk pensioenvermogen wordt opgebouwd. Bij pensionering wordt dit vermogen omgezet in een levenslange uitkering. De deelnemer kan zelf kiezen bij welke uitvoerder hij de uitkering onderbrengt. Ook bij deze regelingen is het mogelijk om het pensioen eerder of later te laten ingaan. Daarnaast heeft de deelnemer de keuze uit een:
Tabel 2 geeft een overzicht van de verschillende keuzemogelijkheden per type regeling. Dit overzicht heeft betrekking op collectieve pensioenregelingen. Voor individuele pensioenproducten zoals banksparen en lijfrentes gelden weer andere regels.
Wat is er mogelijk in het buitenland?
In vergelijking met andere landen kennen de meeste pensioenregelingen in Nederland een hoge pensioenopbouw. In theorie is bij een volledige loopbaan in loondienst en een pensioenopbouw zonder ‘gaten’ het netto-inkomen na pensionering bijna even hoog als gemiddeld gedurende het werkende leven. In de ons omringende landen is de pensioenopbouw doorgaans (veel) lager. Meer hierover is te lezen in onze eerdere Special over de hoogte van de pensioenopbouw.
In Nederland is het via de werkgever opgebouwde pensioen erop gericht om werknemers een levenslange uitkering te bieden. Hierin verschilt Nederland van andere landen waarin ook geld opzij wordt gezet voor pensioen (kapitaaldekkingsstelsel). Zo is het in het Verenigd Koninkrijk en Australië zelfs mogelijk om bij pensionering het hele pensioenvermogen in één keer op te nemen. In andere landen is een tijdelijke uitkering toegestaan, of een gedeeltelijke opname ineens. Tabel 3 geeft een overzicht van de keuzemogelijkheden in een aantal andere landen[2] en het gebruik hiervan.
[2] Dit zijn landen waar net als in Nederland werknemers en werkgevers geld opzijzetten voor toekomstige pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel). In landen als Duitsland, Frankrijk en België worden de uitkeringen aan gepensioneerden betaald door werkenden (omslagstelsel).
Uit een studie van het Centraal Planbureau blijkt dat meer keuzevrijheid in het buitenland gemiddeld genomen leidt tot meer eenmalige of tijdelijke opnames en minder gebruik van levenslange uitkeringen. Ook blijkt dat deelnemers met een laag pensioen eerder kiezen voor een eenmalige opname. Dit wordt gestimuleerd doordat zij in aanmerking komen voor inkomensaanvullende regelingen van de overheid voor lage inkomens. Deelnemers met een hoog pensioen kiezen daarentegen vaak voor een levenslange uitkering. Dit wordt gestimuleerd door progressieve belastingtarieven.
Uit een enquête onder deelnemers van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) komt een vergelijkbaar beeld naar voren: deelnemers met een laag inkomen of een slechte gezondheid geven desgevraagd iets vaker aan te zullen kiezen voor een beperkte opname ineens dan deelnemers met een hoog inkomen of een goede gezondheid (Willemsen en Kortleve, 2016). Dat is een rationele keuze vanuit het standpunt van de deelnemers, maar minder gunstig voor het pensioenfonds.
Een nieuwe keuzemogelijkheid: gedeeltelijke opname ineens bij pensionering
Het kabinet wil pensioendeelnemers meer flexibiliteit bieden, zodat zij het pensioen beter kunnen afstemmen op hun persoonlijke situatie. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangekondigd dat hij de mogelijkheid wil bieden om een beperkt bedrag (maximaal 10%) van het pensioen bij pensionering ineens op te nemen. Zijn inzet is om in het vierde kwartaal van 2019 een wetvoorstel in te dienen waarmee dit mogelijk al in 2020 een optie is. Deze optie zal dan ook worden toegestaan voor individuele pensioenproducten zoals bankspaarregelingen en lijfrentepolissen.
Voorbeeld
Stel de deelnemer heeft een aanvullend pensioen opgebouwd van € 10.000 per jaar. Dit pensioen wordt uitgekeerd vanaf 68 jaar. Dit jaarbedrag vertegenwoordigt in 2019 een totale waarde van ongeveer € 170.000[3]. Dit betekent dat als de deelnemer 10% eenmalig opneemt, er eenmalig € 17.000 kan worden uitgekeerd. Het pensioen wordt daarna € 9.000 per jaar.[4]
Voetnoot zie hier [3], [4].
[3] Dit bedrag zal per pensioenfonds en door de tijd verschillen door andere aannames over onder andere rente, levensverwachting en verhouding man/vrouw.
[4] Alle genoemde bedragen zijn brutobedragen waar nog belasting over moet worden betaald.
Daarnaast wil de minister onderzoeken welke andere keuzemogelijkheden op termijn kunnen worden aangeboden tijdens de opbouwfase, bijvoorbeeld de optie om een deel van de pensioenpremie te gebruiken om de hypotheek af te lossen of om te kiezen voor ‘groene’ pensioenbeleggingen.
De eenmalige opname bij pensionering is eigenlijk niet meer dan een variant op de bestaande keuzemogelijkheid hoog-laag zoals weergegeven in figuur 3. De ‘verhogingen’ worden feitelijk samengevoegd tot een bedrag ineens (Kortleve, 2017).
Uit enquêtes onder deelnemers van ABP en PFZW blijkt dat er veel animo is voor deze nieuwe mogelijkheid. Bij het ABP gaven deelnemers als meest favoriete bestedingsdoel het aflossen van de hypotheek, op de tweede plaats komt reizen. Verder werden genoemd: onderhoud aan het huis (bestendig maken voor de oude dag) en de wens het vermogen deels liquide te hebben (voorzorgmotief).
Het aflossen van de hypotheek is vooral aantrekkelijk bij een hoge verschuldigde (netto) hypotheekrente. Bij onderhoud aan het huis kan naast het levensloopbestendig maken van de woning ook worden gedacht aan het energiezuinig maken van de woning. Die investering betaalt zich niet alleen uit via lagere woonlasten of meer wooncomfort, maar vertaalt zich ook in een hogere prijs bij verkoop.
Klimaat en pensioen?
De eenmalige opname kan worden ingezet voor verduurzaming van de woning, bijvoorbeeld door deze te isoleren of voor de aanschaf van zonnepanelen of een warmtepomp. Hiermee worden de lasten van de deelnemer ook direct verlaagd. De overheid kan deze optie extra aantrekkelijk maken door de eenmalige opname minder te belasten als deze wordt ingezet voor verduurzaming.
Mogelijk zal een deel van de gepensioneerden de opname inzetten voor woningaankoop, of het bedrag schenken aan hun kinderen voor woningaankoop. Gebruik voor woningaankoop zou net als de schenkingsvrijstelling prijsopdrijvend kunnen werken in een krappe huizenmarkt, waar de vraag naar huizen het aanbod ervan ruimschoots overtreft en een groeiend aandeel kopers boven de vraagprijs biedt.
Een opname ineens kan door deelnemers als extra aantrekkelijk worden gezien wanneer het pensioenfonds er financieel minder goed voorstaat. Overigens is een opname ineens mogelijk minder aantrekkelijk voor wie hierdoor in een hogere belastingschijf terechtkomt of toeslagen verliest.
Conclusie
We krijgen meer keuzemogelijkheden met ons pensioen. Het kabinet wil op relatief korte termijn de mogelijkheid voor een opname ineens bij pensionering toestaan. Dit kan binnen het huidige stelsel worden gerealiseerd, als variant op de hoog-laag uitkering. Door deze eenmalige opname te maximeren op 10% is de impact op pensioenfondsen beperkt.
Deze nieuwe optie biedt bovendien nieuwe kansen. Wellicht kan de eenmalige pensioenopname worden gebruikt voor het verduurzamen van de woning en zodoende bijdragen aan de energietransitie.
Bronnen
CPB (2018), Keuzevrijheid in de uitkeringsfase: internationale ervaringen, juli.
Kortleve, N. (2017), Hoe kunnen we een eenmalige uitkering bij pensionering veillig en eenvoudig maken? MeJudice, oktober.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2019), Kamerbrief vernieuwing pensioenstelsel, februari.
Netspar (2018), Geleidelijke uittreding en de rol van deeltijdpensioen, Design Paper 100, mei.
RaboResearch (2017), Schenkingsvrijstelling kan tot hogere hypotheekschulden leiden, Economisch Commentaar, december.
RaboResearch (2018), Niet alleen zzp’ers, maar ook veel werknemers koersen af op pensioentekort, Special, maart.
RaboResearch (2019), Wouter Koolmees neemt voortouw bij pensioenhervormingen, Themabericht, februari.
TIAS (2015), Groen energielabel helpt bij woningverkoop, website.
Willemsen, M. en Kortleve N. (2016), Eenmalige pensioenuitkering voorziet in behoefte, Economisch Statistische Berichten 101 (4734).