Onderzoek
Nederlandse economie: de groeivertraging zet in
Met de realisaties van de economische groei in het vierde kwartaal weten we hoe de Nederlandse economie het afgelopen jaar heeft gepresteerd. De economie nam nog wel toe maar we zien dat de verwachte groeivertraging is ingezet.
In het kort
Met een groei van 0,4 procent k-o-k in het laatste kwartaal van 2019 nam de Nederlandse economie vorig jaar met 1,7 procent toe. Hiermee zet de verwachte groeivertraging in; de economie groeide in 2018 nog met 2,6 procent. Zowel de binnenlandse bestedingen als de export droegen bij aan de economische groei. Naar ons idee zet de groeivertraging door: voor 2020 voorzien we een bbp-toename van 1,2 procent. In het licht van de stikstofcrisis, die voornamelijk de investeringen raakt, en een afname in de wereldhandel verwachten we dat voornamelijk de consument en de overheid in 2020 de economie dragen.
De groei komt meer vanuit het binnenland: consumenten gaven meer uit
Aan de bestedingenkant zagen we al in het vierde kwartaal dat de consumenten de portemonnee wisten te trekken. Ze gaven 0,7 procent meer uit dan in het kwartaal ervoor, en droegen daarmee flink bij aan de economische k-o-k-groei. Daarentegen namen de consumptieve bestedingen door de overheid k-o-k trager toe. Tegen de verwachtingen in droeg de overheidsconsumptie dan ook niet veel bij aan de economie. Eerder gaven we al aan dat de overheid waarschijnlijk last heeft van de arbeidsmarktkrapte en dat het grootste gedeelte van haar consumptie uit lonen voor ambtenaren, zorgpersoneel en onderwijzers bestaat. Wel gaan we ervanuit dat de overheidsuitgaven in 2020 belangrijk zijn voor de groei, omdat het kabinet heeft aangekondigd extra te gaan uitgeven aan onder andere defensie, jeugdzorg en de rechtspraak.
De totale investeringen trokken in de laatste drie maanden van 2019 weer iets aan, en komen uit op een totale groei van 5,3 procent. Zodoende droegen ze het afgelopen jaar een volle procentpunt (1,1 procent) bij aan de economie. Dit is meer dan in 2018, maar de investeringsgroei is doorgaans vrij volatiel. Voor het komende jaar verwachten we dat de totale investeringen zullen afnemen. Private investeringen zullen voornamelijk worden gedrukt door een zwakker wereldbeeld en de onzekerheid rondom het stikstof- en PFAS-beleid. Dat laatste zal vermoedelijk ook een belasting vormen voor de publieke investeringen.
De afgelopen jaren had Nederland een positieve handelsbalans: de export groeide harder dan de import. Maar in 2019 veranderde dat en zagen we dat de import sneller toenam dan de export. Dit illustreert het feit dat de economische groei steeds meer vanuit het binnenland komt. Zo zien we het 12-maandsgemiddelde van de wereldhandel al sinds begin 2018 afnemen en in oktober zelfs licht krimpen. We verwachten dan ook dat deze trend zich voortzet en dat de importen ook in 2020 en 2021 sneller zullen toenemen dan de exporten.
Aan de productiekant dreven de dienstverlening en de bouw in 2019 de groei
Aan de productiekant zagen we in het laatste kwartaal van 2019 veel bedrijfstakken vaart minderen k-o-k, met de totale commerciële dienstverlening als drijfveer voor de Nederlandse economie.
Met een toename van 4,7 procent was de bouw in 2019 de koploper voor wat betreft groei, net als het jaar daarvoor. Maar in het laatste kwartaal zagen we toch een k-o-k-krimp in deze sector. Ook de bouw was voor een groot deel een drijvende kracht achter de economische groei in het afgelopen jaar. Maar dit verwachten we niet voor 2020; door de beleidsonzekerheid rondom stikstof en PFAS voorzien we voor dit jaar een krimp voor deze sector.