Onderzoek
Welke Aziatische landen kunnen profiteren van een verplaatsing van productie uit China?
De handelsoorlog zal waarschijnlijk zorgen voor een versnelde verplaatsing van productie uit China. Onze nieuwe ‘Where Will They Go’ index laat zien Thailand, Maleisië, Vietnam, Taiwan en India waarschijnlijk zullen profiteren van deze verplaatsing.
In het kort
Dit is een ingekorte versie van een uitgebreider rapport in het Engels.
De handelsspanningen tussen China en de VS zijn geëscaleerd, en financiële markten realiseren zich dat de ‘handelsbesprekingen’ tussen de twee landen vroeg of laat zullen worden afgebroken (zoals we herhaaldelijk hier en hier hebben beargumenteerd). Ondertussen is het vertrouwen van producenten en investeerders fors geschaad en is een toenemend aantal internationale bedrijven begonnen hun import (van halffabricaten) en een deel van hun productie te verplaatsen van China naar Zuidoost-Azië, met name naar Vietnam. Dat land is echter te klein om deze verplaatsing van de productiecapaciteit op te vangen. Dat roept de vraag op: waar zullen deze bedrijven dan naartoe gaan? In dit rapport proberen we deze vraag te beantwoorden door te kijken naar landen in Azië die qua export en lonen vergelijkbaar zijn met China en een aantrekkelijk investeringsklimaat op lange termijn hebben.
Vertrekken internationale bedrijven daadwerkelijk uit China?
Er is veel anekdotisch bewijs dat internationale bedrijven inderdaad uit China vertrekken of van plan zijn dat te doen (tabel 1: The Economist, Bloomberg [hier, hier en hier], Nikkei Asia Review, Wall Street Journal en de Amerikaanse Kamer van Koophandel [2018, 2019] en figuur 1). Maar van deze ontwikkeling was al sprake vóórdat de handelsoorlog tussen de VS en China uitbrak, vooral vanwege de rap stijgende lonen in Chinese fabrieken. De groei van binnenkomende directe buitenlandse investeringen (DBI) in China neemt al tien jaar gestaag af, terwijl de fabriekslonen in dezelfde periode bijna zijn verdrievoudigd. De verplaatsing van productiecapaciteit uit China is dus een trend die wordt versneld door de handelsoorlog maar daarvan niet per se een gevolg is.
Bovendien zal een groot deel van de internationale bedrijven hun activiteiten in China voortzetten omdat de belangrijkste reden van deze bedrijven om in China actief te zijn niet om de lage productiekosten draait, maar simpelweg om de enorme consumentenmarkt. Bedrijven die China gebruiken als hub voor productie, om die productie vervolgens te exporteren naar andere landen, zullen eerder geneigd zijn hun activiteiten te verplaatsen.
Where Will They Go index (WWTG)
Het is nog te vroeg is om een sterke verschuiving te zien in harde data zoals DBI naar China en Zuidoost-Azië. Sterke verschuivingen in dit soort langetermijninvesteringen kosten namelijk tijd. Om toch te kunnen bepalen welke landen zullen profiteren van de verplaatsing van productie uit China kunnen we wel kijken naar de volgende karakteristieken die deze landen hebben (zoals internationale bedrijven dat waarschijnlijk ook zullen doen):
(i) een met China vergelijkbare export;
(ii) lonen die vergelijkbaar of lager zijn dan in China;
(iii) een aantrekkelijk investeringsklimaat (‘Ease of Doing Business’);
(iv) goede institutionele kwaliteit.
Deze vier factoren vormen onze ‘Where Will They Go-index: WWTG[1] (Figuur 2). Deze index laat zien waarom Vietnam zo'n populaire bestemming is om de productie vanuit China naartoe te verplaatsen: de Vietnamese export lijkt op die van China (het land heeft de expertise om soortgelijke producten als China te maken) en de fabriekslonen liggen 64% lager dan in China. Vietnam scoort niet goed wat betreft institutionele kwaliteit (bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van een democratisch stelsel), maar het land is politiek stabiel en kent een redelijk aantrekkelijk investeringsklimaat. Tenslotte heeft Vietnam ongeveer 17 vrijhandelsovereenkomsten gesloten met verschillende landenblokken.
Ook Thailand, Maleisië, Taiwan en India zijn kanshebbers voor de verplaatsing van productie uit China. Thailand voert de lijst aan omdat zijn export vergelijkbaar is met dat van China en de lonen er 25% lager zijn. Bovendien is het relatief makkelijk om zaken te doen in Thailand, wat het investeringsklimaat ten goede komt. Het belangrijkste voorbehoud is het gebrek aan politieke stabiliteit. Het is belangrijk op te merken dat wij in dit rapport enkel naar Zuidoost-Azië kijken, vanwege de nabijheid tot China, en dat we factoren als marktomvang en valutaschommelingen niet meenemen. Buiten Azië is Mexico een kanshebber voor verplaatsing van productiecapaciteit uit China (vanwege de met China vergelijkbare export). Wanneer we marktomvang in de vergelijking meenemen, dan zou ook India aanzienlijk hoger op onze index komen te staan.
[1] Voor meer informatie over de samenstelling van de WWTG index en de gebruikte data verwijzen we naar de uitgebreidere (Engelse) versie van dit rapport.
Wie profiteert het meest?
We denken dat geen enkel individueel land aanzienlijk voordeel zal behalen bij een versnelde verplaatsing van de productiecapaciteit uit China. Ten eerste zal president Trump de landen die het meest lijken te profiteren van deze ontwikkeling hogere importtarieven opleggen, doordat het handelsoverschot tussen deze landen en de VS in korte tijd flink zal oplopen. Volgens Trump duidt dit namelijk op oneerlijke handel, waar hij China ook al verschillende keren van heeft beschuldigd. Internationale bedrijven zullen mogelijk op deze ‘Trump-belasting’ anticiperen en hun productie verspreiden over verschillende landen.
Ten tweede zal een sterke toename van investeringen in Zuidoost-Aziatische landen de vastgoedprijzen en de lonen opdrijven, waardoor het kostenverschil met China afneemt. Volgens sommige media kampt Vietnam hier al mee.
Als laatste is China ook voor veel Zuidoost-Aziatische landen een van de belangrijkste afzetmarkten. De handel met China vertegenwoordigt bijvoorbeeld meer dan 10% van de totale export van Vietnam, Thailand en Taiwan. Het negatieve effect van de Chinees-Amerikaanse handelsoorlog, denk aan het vertrouwen van consumenten en producenten, de impact op de wereldhandel en op mondiale waardeketens, en de druk op de economische groei van China, zal daarom vermoedelijk zwaarder wegen dan het voordeel van hogere investeringen.
Wij denken dat uiteindelijk de voordelen van een verschuiving van de productie, weg uit China, zullen neerdalen verspreid over Azië. Specifieke sectoren binnen bepaalde landen kunnen profiteren, zoals de halfgeleider sector in Maleisië en de autosector in Thailand. Landen als Bangladesh, Pakistan en Sri Lanka kunnen ook profiteren, maar dan vooral door de toegenomen exportvraag naar textiel en thee, en minder van hogere DBI. Wat China betreft denken we dat op de korte termijn vooral de werkgelegenheid geraakt zal worden, met impact op de productiviteit (en dus economische groei) op de middellange tot lange termijn (Erken et al., 2018).
Wat zijn de gevolgen voor Nederland?
Onze analyse wijst op een aantal belangrijke gevolgen voor Nederlandse bedrijven in China. Ten eerste zullen bedrijven die vanuit productiefaciliteiten in China de Amerikaanse markt bedienen dezelfde problemen ondervinden als hun Amerikaanse tegenhangers. Deze Nederlandse bedrijven zullen hun productiecapaciteit dus wellicht ook (deels) verplaatsen naar landen die hoog op de WWTG-index staan, afhankelijk van het soort product dat zij maken.
Ten tweede lijkt het, in een wereld met toenemend protectionisme, aannemelijk dat Nederlandse multinationals hun inkoop van goederen en hun productie zullen spreiden over meerdere leveranciers en landen. Dit is vergelijkbaar met de ‘China plus één'-strategie die door sommige internationale bedrijven in China wordt toegepast, waarbij bedrijven hun productiecapaciteit deels buiten China houden als risicospreiding.
Ten derde is het onwaarschijnlijk dat Nederlandse bedrijven massaal uit China zullen vertrekken. Uit een enquête van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onder Nederlandse bedrijven actief in China, blijkt dat 68% van de respondenten in China zit vanwege de grote binnenlandse markt. Deze bedrijven zullen waarschijnlijk in China actief blijven. 24% van de respondenten gaf aan dat zij vanuit China ook de Amerikaanse consument bedienen. Deze bedrijven zullen mogelijk eerder plannen maken om een deel van hun productie te verschuiven naar andere landen.
Literatuur
Erken, H.P.G., Giesbergen, B.C.J., en de Vreede, I. (2018). Re-assessing the US-China trade war.