Onderzoek
Sectorprognoses: Nederlandse industrie lijkt top te hebben bereikt
De Nederlandse economie blijft stabiel maar groeit op een lager tempo dan voorheen. De industriële groei daalt in 2019 fors, met name doordat de wereldhandel in een lagere versnelling zit.
Voor de Nederlandse economie voorspellen we in 2019 een groei van 1,7 procent, wat lager is dan de 2,6 procent groei in 2018. De overheidsbestedingen en de lage werkloosheid ondersteunen de binnenlandse vraag. Dit zorgt ervoor dat de economische voorspellingen voor Nederland redelijk stabiel blijven, ondanks de geopolitieke onrust in de wereld die we terugzien in een teruglopende wereldhandelsgroei. Deze spanningen zijn nog niet uit de lucht; denk aan de Brexit en de handelsspanningen tussen China en de Verenigde Staten (VS). In onze ramingen gaan we uit van een ordelijke Brexit, al blijven de kansen op een harde Brexit groot. Als gevolg van de wapenstilstand na de G20 in Japan verwachten op korte termijn geen nieuwe handelsbarrières tussen China en de VS. Maar ook daar is een escalatie niet onmogelijk.
Industriële productie in de min
De industrie lijkt haar top te hebben bereikt. De bezettingsgraden zijn hoog, er zijn veel vacatures en de productie bleef het afgelopen jaar min of meer op hetzelfde hoge niveau. Wel zien we de industriële dagproductie sinds februari maand-op-maand dalen. En begin juli zakte de inkoopmanagersindex (PMI) terug naar 50,7. Dit duidt nog net op een toename van de productie, maar is wel het laagste punt in zes jaar. De groeiprognose voor de industrie komt uit op slechts 0,3 procent voor 2019, een forse daling ten opzichte van de groei in 2018.
Dat komt onder meer doordat de wereldhandel in een lagere versnelling zit, waar de exportgeoriënteerde industrie last van heeft. Zo groeit de Duitse economie minder hard, terwijl Duitsland onze belangrijkste handelspartner is. In het Verenigd Koninkrijk, een andere grote afzetmarkt, spelen nog altijd de Brexit-perikelen. In het eerste kwartaal hebben de Britten flinke voorraden aangelegd met het oog op het toen nog nabije uittreden van het VK uit de EU. In combinatie met de grote onzekerheid rondom de Brexit zal dit vermoedelijk de vraag naar Nederlandse producten de rest van het jaar temperen.
Neergang landbouw valt in 2019 mee
De bouw is te kenmerken als een laatcyclische sector en blijft volgens onze prognoses nog doorgroeien, ondanks de groeivertraging in de woninginvesteringen. Dit heeft mede te maken met de overheidsinvesteringen in de infrastructuur. Toch spelen er ook onzekerheden binnen de bouw, met name omtrent stikstof. De Raad van State besloot eind mei om een streep te zetten door het PAS (Programma Aanpak Stikstof). Het beleid zette niet voldoende zoden aan de dijk om de natuur te beschermen tegen stikstofuitstoot. Er is momenteel reden om aan te nemen dat de uitvoering van verschillende bouwprojecten daarom vertraging gaat ondervinden. Dit vertaalt zich dan ook in een lagere groeiverwachting voor de bouw in 2020.
Ook de zakelijke dienstverlening en de informatie- en communicatiesector zien een solide groei in 2019. Daarentegen zakken de groeicijfers voor de detail- en groothandel. Die lijken de teruglopende groei in de particuliere consumptie te merken, wat ook zijn weerslag heeft op de horeca. De omzetwaarde van de horeca was daarbij in het afgelopen kwartaal al zwak en sinds vier jaar niet zo laag.
Voor de agrarische sector begon 2019 goed: na een jaar van neergang, nam de toegevoegde waarde van de landbouw, bosbouw en visserij tussen januari en maart juist kwartaal-op-kwartaal toe. Dit draagt er mede aan bij dat onze prognose voor 2019 voor de agrarische sector minder negatief is dan het cijfer van 2018. Voor 2020 zijn we terughoudender: we gaan uit van een krimp van 2,3 procent.
Box 1: Hoe maken wij onze sectorprognoses
De sectorprognoses zijn een doorvertaling van onze verwachtingen voor de groei van de Nederlandse economie. Hiervoor gebruiken wij een kwantitatief model gebaseerd op de historische verbanden tussen sectoren en de groei van consumptie, export en investeringen en de relatie tussen sectoren onderling. Zo is een stijgende export gunstig voor de industrie en hebben de horeca en de detailhandel profijt van een stijging van de consumptie door huishoudens. De groothandel en de transportsector profiteren op hun beurt weer van een groei van de horeca en de detailhandel. Vervolgens is de kennis van de sectorspecialisten van de Rabobank gebruikt om de sectorprognoses waar nodig aan te passen aan de hand van inzichten in trends en ontwikkelingen binnen de sectoren. Deze sectorprognoses zijn dus het resultaat van een kwantitatief raamwerk dat is verrijkt met sectorspecifieke kennis.