Onderzoek
Q&A CCCTB: op weg naar een Europese vennootschapsbelasting?
De Europese Commissie heeft voorgesteld om Europese regels voor vennootschapsbelasting in te voeren. In dit Themabericht proberen wij antwoord te geven op de belangrijkste vragen over de inhoud, wenselijkheid en haalbaarheid van de huidige voorstellen voor een Europese vennootschapsbelasting.
De Europese Commissie heeft voorgesteld om Europese regels voor vennootschapsbelasting in te voeren. Dit voorstel wordt de CCCTB (Common Consolidated Corporate Tax Base) genoemd. Vertaald betekent dit een gemeenschappelijke geconsolideerde belastinggrondslag. Simpel gezegd stelt de Commissie één set (gemeenschappelijke) regels voor die bepalen hoe bedrijven die actief zijn in de EU hun belastbare winst (belastinggrondslag) moeten berekenen, ongeacht de lidstaat waarin ze opereren. Ook zouden winsten en verliezen in verschillende EU-lidstaten met elkaar moeten worden verrekend om tot één EU-brede belastinggrondslag te komen, i.e. een geconsolideerde grondslag.
Wat de CCCTB uiteindelijk precies betekent voor Europese ondernemers is nog niet te zeggen, omdat het plan nog in de steigers staat. Bovendien zijn de onderhandelingen tussen lidstaten over de exacte invulling nog in gang en is het nog niet duidelijk of het plan überhaupt de eindstreep haalt. Toch vinden wij het belangrijk om u over het huidige voorstel te informeren, omdat het plan mogelijk grote gevolgen kan hebben voor Europese ondernemers en overheden. Daarom hieronder voor zover mogelijk een antwoord op de belangrijkste vragen over de inhoud, wenselijkheid en haalbaarheid van de huidige voorstellen voor een Europese vennootschapsbelasting.
Waar komt het initiatief van de CCCTB vandaan?
Op 25 oktober 2016 heeft de Europese Commissie (EC) het huidige CCCTB-voorstel gepresenteerd. Dit voorstel is gebaseerd op een voorstel van de EC uit 2011, waarover destijds geen politieke overeenstemming is bereikt. Dergelijke voorstellen vereisen namelijk unanieme instemming van alle EU-lidstaten.
Wat houdt het CCCTB-voorstel in?
Het voorstel bestaat uit twee stappen.
De eerste stap, een gemeenschappelijke grondslag (Common Corporate Tax Base, CCTB), wordt volgens het plan met ingang van 1 januari 2019 ingevoerd.Deze stap houdt in dat er in heel de EU één set regels komt die voorschrijft hoe bedrijven in iedere EU-lidstaat waar zij actief zijn hun belastbare winst (belastinggrondslag) moeten berekenen. De berekening van de belastbare winst zal vanaf invoering van de CCTB dus in iedere EU-lidstaat hetzelfde zijn. Denk aan dezelfde aftrekposten en vrijstellingen. De precieze invulling van deze regels is nog onderhevig aan discussie tussen lidstaten (zie onder). Een onderneming moet na de invoering van de CCTB wel nog steeds aangifte doen in alle EU-lidstaten waar zij actief is.
De tweede stap is het consolideren van de in de eerste stap beschreven gemeenschappelijke grondslag, vanaf 1 januari 2021 (CCCTB). Voor een multinationale groep die in meer EU-lidstaten actief is, betekent dit dat de winsten en/of verliezen uit deze EU-lidstaten worden samengevoegd tot één EU-brede belastinggrondslag. Vervolgens wordt met een verdeelsleutel bepaald aan welk land welk deel van de belastbare geconsolideerde grondslag wordt toegerekend. Oftewel, over welk gedeelte van de in de gehele EU behaalde belastbare winst iedere nationale overheid belasting mag heffen. De verdeelsleutel wordt berekend aan de hand van omzet, arbeid[1] en materiële vaste activa van een onderneming per lidstaat. EU-lidstaten mogen nog wel zelf hun vennootschapsbelastingtarief bepalen. Een lidstaat heft dus belasting met een eigen vennootschapsbelastingtarief over de grondslag die aan haar wordt toegerekend. Een onderneming hoeft na de invoering van de CCCTB voor alle winst behaald in de EU nog maar één aangifte te doen.
De regels zijn verplicht voor ondernemingen met een omzet van meer dan 750 miljoen euro en optioneel voor ondernemingen met een lagere omzet.
[1] De factor arbeid wordt voor de ene helft bepaald door de totale loonsom en voor de ander helft door het aantal werknemers.
Waarom één Europese vennootschapsbelasting invoeren?
Volgens de EC zorgt dit nieuwe voorstel voor een groeivriendelijk en eerlijk vennootschapsbelastingstelsel in de EU. Groeivriendelijk, onder andere omdat in het huidige voorstel geld uitgegeven aan Onderzoek en Ontwikkeling een belangrijke aftrekpost is. En ook omdat belastingaangifte voor internationaal opererende bedrijven eenvoudiger en dus sneller en goedkoper wordt. Eerlijk, omdat het een krachtig instrument tegen misbruik van belastingontwijkingsmogelijkheden zou moeten zijn. Op die manier wordt voorkomen dat bedrijven geen of maar heel weinig belasting betalen. De EC wil er met de CCCTB voor zorgen dat multinationals niet langer geen tot zeer weinig belasting hoeven te betalen door misbruik te maken van verschillen tussen belastingstelsels in de diverse EU-lidstaten. Zo bevat de CCCTB anti-misbruikregels tegen kunstmatige transacties die enkel zijn gericht op het vermijden van belastingheffing. Aan zogenoemde dubbele belasting over winst behaald in de EU komt met de CCCTB ook een einde, aldus de Commissie. Daarvoor bestaat nu weliswaar al een instrument, maar het aantal geschillen hierover in heel de EU loopt op dit moment tot boven de 900.
Verder geeft de EC aan dat de huidige voorstellen leiden tot lagere administratieve lasten, lagere handhavingskosten en minder rechtsonzekerheid voor ondernemingen die grensoverschrijdend actief zijn in de EU. Volgens de EC zou één Europese vennootschapsbelasting op termijn moeten leiden tot 3,4 procent hogere investeringen en 1,2 procent additionele economische groei voor de EU als geheel.
Is iedereen enthousiast over het voorstel van de EC?
Nee, er zijn ook zorgen over de huidige plannen. Een eerste mogelijk bezwaar is dat de regels voor het berekenen van de belastbare winst weliswaar worden gelijkgetrokken, terwijl de individuele lidstaten wel de vrijheid houden om de hoogte van het tarief van de vennootschapsbelasting te bepalen. Dit geeft lidstaten mogelijk een prikkel om sterk te concurreren op de hoogte van de vennootschapsbelastingtarieven, wat kan leiden tot een ‘race to the bottom’ (De Wilde, 2014). Ook gelden de regels uitsluitend voor landen binnen de EU, waardoor multinationals die buiten de EU actief zijn nog steeds misbruik lijken te kunnen maken van verschillen in belastingregels in de EU en daarbuiten.
Een ander punt van kritiek betreft de verdeelsleutel voor het toerekenen van de totale belastinggrondslag (zie Wat houdt het CCCTB-voorstel in?). De mogelijkheid bestaat dat bedrijven en/of EU-lidstaten de drie onderliggende factoren proberen te beïnvloeden om de verdeelsleutel in hun voordeel te laten uitvallen (De Wilde, 2014). Voor overheden zou dat zijn om zoveel mogelijk belastinggrondslag binnen te halen, voor bedrijven om zoveel mogelijk belastinggrondslag in de EU-lidstaat te laten vallen met het laagste vennootschapsbelastingtarief.
CPB economen Bettendorf en van der Horst (2011) onderschrijven bovenstaande zorgen over de CCCTB. Ook zij wijzen er op dat winstverschuiving mogelijk blijft, en ook plaatsen zij twijfels bij de beoogde verlaging van administratieve lasten door de EC. Een geharmoniseerde Europese winstbelasting heeft volgens hun alleen een substantieel positief effect op economische efficiëntie als ook de belastingtarieven op Europees niveau worden geharmoniseerd, omdat fiscale planning dan wordt geminimaliseerd en verstoringen van directe buitenlandse investeringen sterk afnemen.
Ook in Nederland bestaan er zorgen over de huidige voorstellen. Bijvoorbeeld bij de Nederlandse werkgeversorganisatie VNO-NCW. Zij vindt dat Nederland de vrijheid moet blijven houden om het eigen belastingstelsel in te richten op een manier die past bij onze zeer open economie, zonder in het keurslijf van de grote Europese economieën te worden gedwongen.
Hoe pakt de CCCTB uit voor Nederland?
De CCCTB leidt tot een substantiële herverdeling van de vennootschapsbelastinggrondslag. De verdeelsleutel kijkt voor wat betreft vaste activa alleen naar materiële vaste activa. De grote EU-lidstaten, zoals Frankrijk, Duitsland en Italië, kennen een relatief grote industrie waardoor zij op basis van de verdeelsleutel kunnen rekenen op een aanzienlijk deel van de vennootschapsbelastinggrondslag. Maar voor kleinere EU-lidstaten als Nederland met meer immateriële vaste activa, zoals patenten, is dat een heel ander verhaal.
Nederland heeft dan ook een zogenoemde ‘gele kaart’ getrokken, omdat zij verwacht dat het voorstel negatieve gevolgen heeft voor de economische groei, banen en belastingheffing in Nederland. Ierland, Zweden, Denemarken, Malta en Luxemburg trokken de kaart ook. Hiermee hebben ze geprobeerd de Europese Commissie te ‘dwingen’ het voorstel te heroverwegen. Er waren echter onvoldoende gele kaarten om dit voor elkaar te krijgen.
Komt de CCCTB er echt?
Onduidelijk is of het huidige voorstel de eindstreep haalt. Gezien de zes gele kaarten en het feit dat de EU-lidstaten unaniem overeenstemming moeten bereiken over het voorstel, is het waarschijnlijk dat er nog flink wordt gesleuteld aan het voorstel. Dat hebben we eerder ook gezien bij instemming met de Anti Tax Avoidance richtlijn die medio 2016 is aangenomen.
Zijn er op dit moment al andere internationale initiatieven op het gebied van belastingheffing?
Ja. Internationaal zijn er diverse wetgevingsinitiatieven. Voorbeelden van internationale samenwerking zijn:
- BEPS (Base Erosion and Profit Shifting)-initiatief: Een wereldwijd anti-misbruikinitiatief met adviserend karakter van de OESO. Dit resulteert veelal in een internationale standaard voor belastingverdragen en nationale wetgeving. Dit vinden we een goed initiatief. Het initiatief is er namelijk op gericht om via internationale coördinatie te voorkomen dat bedrijven geen tot zeer weinig belasting betalen door misbruik te maken van verschillen tussen belastingstelsels in landen om zo de belastingdruk te verlagen. Ook moet het initiatief ervoor zorgen dat er een einde komt aan dubbele belastingheffing.
- ATA (Anti Tax Avoidance)-richtlijn: Een dwingende EU-richtlijn tegen misbruik bij belastingontwijking. EU-lidstaten moeten deze implementeren in nationale wetgeving. De EU-lidstaten moeten de diverse maatregelen uit de ATA-richtlijn, behoudens twee uitzonderingen, uiterlijk 1 januari 2019 hebben geïmplementeerd in hun nationale wetgeving.
Wat is ons economisch oordeel over de CCCTB?
Als door het internationaal gelijktrekken van belastingregels misbruik van belastingontwijkingsmogelijkheden beter kan worden tegengegaan, administratieve lasten voor bedrijven verminderen en dubbele belastingheffing beter wordt voorkomen, is dat economisch gezien een goede zaak. Het is echter de vraag of de CCCTB zoals deze nu is vormgegeven deze beoogde doelen bereikt. Zoals uitgelegd geven sommige experts aan dat misbruik nog steeds mogelijk is onder deze nieuwe regels, en worden er vraagtekens geplaatst bij de beoogde verlaging van administratieve lasten.
Bovendien zorgt de voorgestelde verdeelsleutel tot een verschuiving van belastinginkomsten van EU-lidstaten met veel immateriële activa, zoals patenten, naar lidstaten met veel industrie. Los van het feit dat dit ongunstig is voor de belastinginkomsten van de Nederlandse overheid, is het de vraag of dat dit ervoor zorgt dat bedrijven naar rato worden belast in de lidstaten daar waar ze een bijdragen leveren aan de economische activiteit. Wij vinden daarom dat er eerst goed moet worden onderzocht of dat Nederland niet onterecht wordt benadeeld door de huidige verdeelsleutel.
Uiteindelijk lijkt het er op dat fiscale planning en economische verstoringen blijven bestaan zolang er verschillen in belastingtarieven tussen lidstaten zijn. Een Europese vennootschapsbelasting met een gezamenlijke grondslag en daarnaast eenzelfde hoogte van het tarief zou vanuit economisch perspectief daarom het minst verstorend zijn. Fiscale planning wordt zo geminimaliseerd, verstoringen van directe buitenlandse investeringen nemen sterk af en er is geen prikkel meer om bedrijven steeds minder belasting te laten betalen.
Literatuur
De Wilde, M. (2014). Tax Competition within the European Union – Is the CCCTB Directive a Solution? Erasmus Law Review May 2014, no. 1.
Leon Bettendorf, Albert van der Horst, (2011) “Europese winstbelasting: verlies voor Nederland”, Me Judice, 30 maart 2011