Onderzoek
Grootstedelijke regio’s groeien in 2023 harder dan de rest
De economische vooruitzichten zijn rooskleuriger dan eind vorig jaar, en dat zien we terug in de meeste regio’s. Vooral regio’s die zijn gespecialiseerd in (kennis)diensten groeien relatief sterk.
In het kort
We verwachten dat de Nederlandse economie in 2023 groeit met 2,0 procent. Dit is hoger dan we eind vorig jaar voorzagen. Een hoger minimumloon en gestegen uitkeringen, pensioenen, toeslagen en cao-lonen geven dit jaar een slinger aan de consumptie van huishoudens, waardoor onze verwachting voor 2023 rooskleuriger is dan eerder gedacht. De Nederlandse economie blijft sterk oververhit. Bedrijven kampen nog steeds met personeelstekorten: driekwart van de bedrijfsbranches ziet dit als de grootste belemmering voor de bedrijfsvoering. Hierin komt voorlopig weinig verandering, want we verwachten dat de werkloosheid slechts beperkt oploopt (van 3,5 procent in 2022 naar 3,8 procent in 2023).
De economische vooruitzichten verschillen sterk per sector. Zo groeien de ICT-sector en zakelijke dienstverlening dit jaar naar verwachting het hardst. De groei van de ICT-sector wordt gedreven door verdergaande digitalisering en investeringen in IT-infrastructuur, zoals (cloud)netwerken. Daarbij is de IT-sector minder vatbaar voor de stijging van de energieprijzen. Wet- en regelgeving (bijvoorbeeld CSRD-verslaglegging of cybersecurity rapportage) zorgen ervoor dat de vraag naar zakelijke diensten op peil blijft of zelfs toeneemt. In combinatie met stijgende uurtarieven zorgt dit voor groei in 2023. De overige zakelijke dienstverlening – een diverse sector met onder meer uitzendbureaus, beveiliging, schoonmaakdiensten en reisbureaus – groeit naar verwachting ook. Zo neemt de vraag naar reizen toe in 2023.
Daarentegen voorzien we krimp in de industrie en de bouw. Binnen de industrie verwachten we dat vooral de energie-intensieve sectoren het zwaar krijgen, ondanks de dalende energieprijzen. Ze hebben het moeilijk in de concurrentie met andere landen. Ook de vooruitzichten voor de bouw zijn niet heel gunstig. Dit jaar staat de sector voor veel uitdagingen door een combinatie van de vernietigde bouwvrijstelling voor stikstof, blijvend hoge bouwkosten, stevige cao-eisen en trage procedures. Ook de hoge rentestand beïnvloedt de productie.
De verwachte groeiverschillen in de sectoren werken via de sectorstructuur door in onze economische prognoses voor regio’s. Daarnaast zijn regionale omstandigheden van belang in de prognoses, waardoor sectoren in de ene regio harder groeien dan in de andere.
Economische ontwikkeling vooral in dienstenregio’s gunstig
In bijna alle regio’s groeit de economie dit jaar. Maar de groeicijfers verschillen aanzienlijk per regio. Vooral de grootstedelijke regio’s met een concentratie van (kennis)diensten groeien relatief hard. Zo is de ICT-sector relatief groot in Utrecht, Groot-Amsterdam en Gooi- en Vechtstreek. Deze regio’s profiteren dan ook van de relatief sterke groei van die sector. De zakelijke dienstverlening is groot in Groot-Amsterdam, Flevoland en Den Haag. Daarom valt ook voor deze regio’s het groeicijfer hoger uit dan landelijk.
De sterke groei van industrieregio’s gedurende de coronapandemie zet dit jaar niet door. Hierdoor vallen de groeicijfers voor IJmond, Zeeuws-Vlaanderen, de Achterhoek en Delfzijl en omgeving lager uit. Een uitzondering hierop is Brainport Eindhoven. Deze regio profiteert van het gunstige ondernemingsklimaat en van de specifieke specialisatie in de hightech. Het innovatieve hightech-cluster biedt hier voordelen voor bedrijven. Ook Delft en Westland, Zuidoost-Friesland en de Veluwe kennen een gunstig ondernemingsklimaat en profiteren hiervan. Vaak spelen verschillende factoren een rol binnen het regionale vestigingsklimaat. Deze factoren zorgen er samen voor dat de motor van economische groei soepel loopt.
De groei van Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven zet door
Twee regio’s springen er dit jaar uit in positieve zin: Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven. Groot-Amsterdam groeit in 2023 naar verwachting met 3,2 procent en Brainport Eindhoven met 2,5 procent. Brainport Eindhoven zit weer op het groeipad van voor de coronapandemie. Groot-Amsterdam is harder geraakt door de coronapandemie en heeft daardoor een achterstand opgelopen. De economie van de regio groeide echter vorig jaar alweer hard en ook voor dit jaar voorzien we een aanzienlijke groei in lijn met het groeitempo van voor de coronapandemie. Beide regio’s danken hun relatief hoge groeiverwachting vooral aan de gunstige regionale omstandigheden, zoals de hoge dichtheid en massa van de economie en specifieke clusters, de grote en goed opgeleide arbeidsmarkt en de kennisnetwerken. [1]
[1] Overig Groningen, Noord-Drenthe en Zuidoost-Drenthe hebben een lager groeicijfer door de lagere opbrengsten uit de delfstoffenwinning. Als we daarvoor corrigeren (en die sector niet meenemen) zijn de groeicijfers als volgt: Overig Groningen 1,0 procent, Noord-Drenthe 1,7 procent en Zuidoost-Drenthe 0,9 procent.
Wat verklaart de regionale groeiverschillen?
De regionale verschillen in economische groei zijn deels toe te schrijven aan verschillen in de economische structuur. Gebieden met grote groeisectoren hebben een beter uitgangspunt voor groei dan gebieden met veel bedrijven in sectoren die krimpen of minder hard groeien. Dit noemen we het sectoreffect. Regionale groei blijkt echter nog meer af te hangen van specifieke regionale omstandigheden. Denk daarbij aan de voordelen die bedrijven ontlenen aan de nabijheid van andere bedrijven en kennisinstellingen, een goed opgeleide beroepsbevolking en een gunstig leefklimaat. Het effect van deze regionale omstandigheden op de economie heet het regio-effect.
In onze regioprognoses houden we rekening met beide effecten. Het sectoreffect berekenen we aan de hand van onze laatste sectorprognoses en de economische structuur van de regio’s. Het regio-effect baseren we op groeicijfers uit het verleden. Voor de prognose van 2023 gebruiken we gerealiseerde economische groeicijfers tussen 2010 en 2020, een periode met wisselende economische groei. We gaan ervan uit dat regio’s met een gunstig regio-effect dit jaar en ook volgend jaar harder groeien, terwijl regio’s met een ongunstig regio-effect minder hard groeien, of zelfs krimpen.