Update
CO2-footprint prominenter in beeld bij (glas-)tuinbouw
Het sentiment in de tuinbouw blijft ruim voldoende. Hoewel de huidige marktomstandigheden goed zijn, blijft er onzekerheid over de (nabije) toekomst. Die toekomst staat steeds meer in het teken van een goed inzicht in de milieubelasting van het (tuinbouw-)bedrijf. Een CO2-footprintberekening is daarvoor het gangbare instrument. Zo’n berekening is niet eenvoudig, maar start altijd met het in beeld krijgen van de eigen bedrijfsgegevens. Lees meer over footprint en de ontwikkelingen in deze update.
In het kort:
Geen grote verandering in de Rabo-tuinbouwbarometer
De verwachtingen over wat 2023 gaat brengen, zijn nog altijd voorzichtig. Toch zal de huidige marktsituatie het merendeel van de bedrijven tevreden stemmen. De prijzen van de meeste producten zijn (ruim) voldoende om de gestegen kosten te compenseren en de winstgevendheid op peil te houden. Dat geldt in elk geval voor de prijzen van vruchtgroenten en het merendeel van de snijbloemen. De prijzen van bolbloemen op pot, groene potplanten en appels blijven achter om alle kosten te kunnen dekken.
Ondernemers hechten in deze onzekere tijden – begrijpelijk – nog steeds veel waarde aan een goede liquiditeit. Sommigen kunnen met eigen middelen kleinere investeringen goed financieren. De grote investeringen worden nog even uitgesteld.
Dat heeft ten eerste te maken met gestegen rente. Lenen voor méér dan 4% rente is alweer even geleden, maar is nu de realiteit.
Verder gaat de grootschalige retail, zoals supermarkten, momenteel geen lange termijn afspraken aan. Zij wachten af hoe het koopgedrag van consumenten zich ontwikkelt nu besteedbare inkomens het afgelopen jaar gemiddeld zijn verschraald. Zo’n korte termijn focus van de supermarkten betekent dat veel tuinders geen afzet voor de langere termijn geregeld krijgen. Ook daardoor lijkt de bereidheid van bedrijven om te investeren – ondanks de aanwezige liquiditeit – te zijn gedaald. Deze marktsituatie kan naar verwachting de komende maanden wel gaan kantelen waardoor de investeringsbereidheid toe zal gaan nemen.
‘Financed emissions’ van Rabobank in de (glas-)tuinbouw
Afgelopen najaar publiceerde Rabobank het rapport ‘Our road to Paris’. Hierin staat hoe de bank als financier bijdraagt aan het bereiken van de doelen van het Parijse klimaatakkoord.
Een belangrijk aspect daarbij is dat wordt geprobeerd de CO2-impact van alle financieringen van Rabobank weer te geven. Dat worden ‘financed emissions’ genoemd.
Een schatting over de CO2-impact van de totale gefinancierde emissies van Rabobank in 2021 komt uit op 51,5 megaton CO2-equivalenten. Voor de Nederlandse glastuinbouw bedragen de berekende ‘financed emissions’ van Rabobank in 2021 zo’n 4,6 megaton CO2-equivalenten. De bank heeft zichzelf ten doel gesteld de sector te helpen dit te gaan verlagen. Dit sluit goed aan bij het convenant dat de sector met de overheid heeft gesloten over energie.
Belang van standaardisatie voor de tuinbouw
Al in 2012 publiceerde het Productschap Tuinbouw footprintberekeningen over broeikasgasemissies van bolbloemen. Daarna, in 2019, bracht Milieu Centraal in een overzicht de broeikasgasemissie van enkele snijbloemen per steel in beeld. Tussen beide bronnen zijn aanzienlijke verschillen waar te nemen. Dat geeft aan dat de uitgangspunten voor een berekening van een footprint goed moeten zijn vastgelegd.
“Een footprintberekening is een goed bedrijfsintern hulpmiddel om de milieu-impact in kaart te brengen en te verbeteren.”
Omdat zeker in de gepubliceerde berekeningen de uitgangspunten sterk verschillen, maakt dat het vergelijken van een footprintberekening uit verschillende bronnen niet goed mogelijk. Wel is zo’n berekening nog steeds een goed bedrijfsintern hulpmiddel om de milieu-impact in kaart te brengen en te verbeteren. Het gebruiken van de footprintberekening als claim naar afnemers in de keten of als marketinginstrument naar de consument vergt veel meer dan dat: Dan dienen we uitgangspunten en werkwijzen te standaardiseren.
Belang eenduidigheid van footprintberekeningen steeds groter
Steeds vaker vragen afnemers aan tuinders om inzicht in de milieubelasting van hun geleverde producten. Deze supermarktconcerns voeren min of meer dezelfde berekeningen uit als de Rabobank. Ze willen inzicht in de milieubelasting van hun eigen handelen en dat van hun klanten. Rabobank is voorstander van deze ontwikkeling. Hiermee komen efficiënt gebruik van grondstoffen, voorkomen van emissies en het bereiken van circulariteit op de agenda te staan van álle ketenschakels.
CO2-footprintberekeningen of levenscyclusanalyse (LCA)-schattingen vinden nu dan ook hun weg in de Nederlandse glastuinbouw. We noemen 2 voorbeelden:
Een paar jaar geleden waren leden van Benefits of Nature al in de weer met berekeningen over de footprint van sierteeltbedrijven. Snel werden verbeteringen opgepakt en ontstond er op deze bedrijven inzicht in de afweging tussen verschillende teeltwijzes, transportmethodes of energievoorzieningen.
De leden van telersvereniging Harvest House gaven onlangs aan in 2040 klimaatneutraal te willen telen. Hun reductiedoelstellingen zijn vastgelegd bij het Science Based Targets Initiative (SBTi). De SBTi-doelen zijn wetenschappelijk onderbouwd en worden internationaal gezien als de standaard. Ook grote bedrijven in bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie hebben hun doelstellingen bij het SBTi vastgelegd.
Een standaard is essentieel, want het is belangrijk dat iedereen dezelfde taal spreekt en uitgangspunten hanteert. Alleen met vergelijkbare heldere definities is voor iedereen duidelijk wat scope-1, scope-2 en scope-3 emissies zijn. Scope-1 emissies zijn de directe emissies van bronnen die het bedrijf in beheer heeft (aardgas voor warmte-krachtkoppeling of ketel). Scope-2 emissies omvatten indirecte emissies van aangekochte energie, zoals van ingekochte elektriciteit voor belichting. Tot slot spreken we over scope-3 emissies als deze plaatsvinden in de waardeketen van de onderneming.
Horti Footprint: publiek-private samenwerking
Onder regie van Wageningen UR is een consortium van allerlei ketenpartijen aan de slag gegaan om de footprintberekeningen te verfijnen en te standaardiseren. Het doel is om duidelijke definities van begrippen te hanteren, heldere afbakeningen te geven voor het begin- en eindpunt van de berekeningen en voor extern gebruik van middelen over een standaard databank van footprintwaarden te beschikken. In de loop van 2023 komt dit project gereed en kunnen berekeningen van partijen die een footprint aanbieden op de markt worden getoetst aan dit protocol.
“Het opslaan van gegevens is een belangrijke eerste stap om te komen tot een footprintberekening.”
Maar wachten op die standaardwerkwijze hoeft niet. Want voor alle materialen voor de productie van groente, fruit, bloemen en planten is het in elk geval nodig om te weten hoeveel ervan op het bedrijf worden gebruikt. Het opslaan van deze gegevens is daarom een belangrijke eerste stap om te komen tot een footprintberekening.
Meten is een start, aanpakken het vervolg
De grootste gemene deler in de footprintberekeningen van glastuinbouwbedrijven die tot dusver gedaan zijn, is dat het energiegebruik tijdens de teelt verantwoordelijk is voor het grootste deel van de broeikasgasemissies. Soms gaat het om energie voor de warmtevoorziening, soms voor opwekking van elektriciteit. Kleinere posten zijn aangekochte elektriciteit en de inkoop van (zuivere) CO2. De berekende uitstoot van kapitaalgoederen, dus bijvoorbeeld de bouw van de kas en installaties, dragen meestal maar beperkt bij aan de footprint. Andere zaken zoals bemesting, substraat, gewasbescherming, plastic en verpakking komen daar dan nog bij.
Binnenkort gaat de Rabobank helpen om voor een deel van de glastuinbouwklanten op eenvoudige wijze de footprint in beeld te brengen. Meer weten? Neem daarover contact op met je accountmanager. Daarnaast staat projectmanager Cees van den Bos altijd open voor een gesprek.