Update
Pluimveehouderij: vraag herstelt maar zorgen over aanbod en vogelgriep
2023 was een goed jaar voor de Nederlandse pluimveesector met voermarges die ruim boven het gemiddelde lagen. Een beperkt aanbod ten opzichte van de vraag, dat deels werd veroorzaakt door de overgang naar Beter Leven 1-ster en de impact van de vogelgriep, resulteerde in relatief hoge prijzen voor vleeskuikens. Tegelijkertijd namen de voerkosten geleidelijk af. In 2024 zullen de marktomstandigheden langzaam veranderen, mede doordat consumenten geleidelijk minder sterk gefocust zijn op prijs door verbeterd besteedbaar inkomen. Hierdoor zal de vraag naar kip herstellen en dat biedt kansen voor verdere waardevermeerdering van kipproducten.
In het kort:
Prijzendruk op pluimveevlees, prijzen Nederlandse vleeskuiken stabiel
In 2023 was de markt voor vleeskuikens lang stabiel, maar is er sinds oktober een daling van ongeveer 10%. De voornaamste oorzaak van deze prijsdaling is het toenemende aanbod van kip, vooral borstvlees, op de Europese markt, wat met name de reguliere vleeskuikenhouderij treft.
De voerwinsten van Nederlandse pluimveehouders hebben zich goed stand weten te houden in het vierde kwartaal, ruim boven het langetermijngemiddelde, vooral dankzij lagere voerkosten (zie figuur 1).
Voor verwerkers zijn de marktcondities uitdagender geworden, met name door een toenemend aanbod uit Centraal- en Oost-Europa. Het beperkte aanbod van vleeskuikens in Noordwest-Europa, gecombineerd met een overvloed van aanbod in borstvlees en dalende prijzen, zet momenteel druk op marges, vooral in Noordwest-Europa. In Zuid-Europa zijn de marktomstandigheden gunstiger, omdat er minder kip wordt geïmporteerd.
Afname kipproductie in Noordwest-Europa zet door
Dit jaar is de Europese kipproductie na een aantal jaren van stagnatie weer toegenomen (1.5%), voornamelijk dankzij groei in Polen (+3%), Frankrijk (2.1%) en Spanje (+1.6%). Daarnaast is de kipproductie in Italië volledig hersteld na flinke impact van de vogelgriep vorig jaar. In Noordwest-Europa, de voornaamste afzetmarkt voor de Nederlandse pluimveesector, staat de productie onder druk door een combinatie van regelgeving en een verdere verschuiving naar meer concepten voor meer extensieve pluimveehouderij.
De productie in Nederland (zie figuur 2) is dit jaar opnieuw gedaald (-2.7%), vooral als gevolg van de impact van een verdere verschuiving naar Beter Leven 1-ster. De Nederlandse productie ligt momenteel 17% onder het niveau van 2019, met 640.000 ton in de eerste drie kwartalen van 2023. De daling neemt nu toe door verdere omschakeling naar het concept Beter Leven 1-ster.
In de omliggende landen vertoont de Belgische productie nu ook een daling over de eerste drie kwartalen (-1.5%), terwijl de vleeskuikenproductie in Duitsland (0.4%) en het Verenigd Koninkrijk nog steeds groeit (+1.5%).
Voor het komende jaar wordt verwacht dat de productie in Nederland en België verder afneemt, met name als gevolg van een verdere verschuiving naar langzaamgroeiende kipconcepten. Ook in Duitsland zal de groei naar verwachting verder afzwakken, zowel door een grotere neiging naar meer extensieve productie als door beperkte mogelijkheden voor de uitbreiding van pluimveestalcapaciteit.
Herstel van besteedbaar inkomen stimuleert groei van kipconcepten
Ongeveer 75% van de kip die door Nederlandse consumenten wordt geconsumeerd, wordt aangeschaft bij supermarkten. De introductie van de Beter Leven 1-ster kip als basis voor het assortiment van alle supermarkten heeft dit jaar grote impact gehad op de verkoop van kip. De gemiddelde prijs van kip in supermarkten is dit jaar met ongeveer 30% gestegen, wat veruit de hoogste prijsstijging is binnen de dierlijke en plantaardige eiwitschappen in supermarkten.
Gedurende het hele jaar lagen de prijzen van kip gemiddeld 30% hoger dan vorig jaar. Tegelijkertijd zijn de prijzen van bijvoorbeeld varkensvlees en eieren (sectoren met hoge prijzen dit jaar door een beperkt aanbod) ‘slechts’ met 15% en 20% gestegen. Vleesvervangers vertoonden een bescheiden stijging van 7%, en verse vis daalde zelfs met 1%.
De druk op het besteedbaar inkomen en de prijsstijgingen het afgelopen jaar hebben invloed gehad op het consumptiepatroon van consumenten. Consumenten zijn dit jaar vooral overgestapt naar ‘goedkopere’ kant-en-klaarmaaltijden en snacks, terwijl de verkoop van duurdere verse kip (-8%) en vis (-10%) onder druk stond. De schappen met vleesproducten (-2%) en eieren (-1%) hebben redelijk standgehouden.
“Het komende jaar doen consumenten nog steeds prijsbewust hun boodschappen, maar wel minder dan het afgelopen jaar.”
Voor het komende jaar is de verwachting dat consumenten nog steeds prijsbewust winkelen, maar wel minder dan het afgelopen jaar. De inflatiecijfers zijn momenteel aanzienlijk lager, en de hoge inflatie van vorig jaar heeft nu (deels) geleid tot hogere lonen. Dit heeft al invloed op de vraag, aangezien de daling van de consumptie van kip in het derde kwartaal slechts 3% ten opzichte van 2022 was, terwijl dit in het eerste kwartaal nog 11% was. Ook andere conjunctuurgevoelige schappen, zoals vis en vleesvervangers, laten betere cijfers zien in het derde kwartaal van 2023.
Export van kip naar Duitsland stabiel, andere exportbestemmingen onder druk
Het aanbod van kip bij Nederlandse slachterijen blijft afnemen, wat uitdagingen oplevert voor de Nederlandse pluimveesector om haar exportpositie te behouden. Hoewel een deel van het tekort kan worden gecompenseerd door meer kip te importeren en na bewerking verder te verhandelen, blijkt dit onvoldoende om de Nederlandse exportpositie vast te houden.
Zoals te zien is in figuur 3, is de export dit jaar geleidelijk gedaald van 395.000 ton in het derde kwartaal van 2019 tot 310.000 ton in het derde kwartaal in 2023. Daarnaast ligt het derde kwartaal van 2023 10% onder het niveau van vorig jaar. Hoewel de sector erin geslaagd is de afzet naar de belangrijkste exportmarkt, Duitsland, redelijk op peil te houden, staat de export naar andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België onder druk. De belangrijkste reden hiervoor is het verminderde aanbod in Nederland, gecombineerd met sterke concurrentie van groeiende productie en export uit Centraal- en Oost-Europa, met name Polen en Oekraïne.
Verwacht wordt dat de export van Nederlandse kip ook in 2024 licht zal dalen, voornamelijk als gevolg van de verdere omschakeling van de Nederlandse vleeskuikenhouderij naar het Beter Leven 1-ster keurmerk. Dit zal resulteren in minder aanbod voor export, waardoor binnenlands aanbod steeds belangrijker wordt om aan de Nederlandse vraag te voldoen. De vraag vanuit Duitsland zal naar verwachting aantrekken door een verbeterende koopkracht van de consument. Hierbij is een vergelijkbaar patroon zichtbaar met een aanzienlijke daling in vraag in het eerste kwartaal van 2023, gevolgd door herstel in het derde kwartaal van 2023. Dat is 5% meer ten opzichte van 2022.
Aanhoudende toenemende invoer van kip, vooral uit Duitsland en Oekraïne
De voortdurende afname van kipproductie in Nederland leidt tot toenemende import in Nederland om het aanbod op peil te houden. Bovendien groeit de handel in Noordwest-Europa, met name met Duitsland en België. De totale invoer in Nederlands van kip (met uitzondering van gekookt en gezouten kip) is gestegen van een niveau van ongeveer 90,000 ton per kwartaal in 2019 naar 230,000 ton per kwartaal in 2023. Interessant is overigens dan Polen steeds meer verdrongen wordt door import vanuit Oekraïne. In de eerste twee kwartalen lag de Poolse import in Nederland nog boven de 40,000 ton per kwartaal en is nu gedaald naar 32,000 ton, terwijl import uit Oekraïne gestaag doorgroeit van niveaus van rond 15,000 ton voorheen tot ook 32,000 ton in 2023 Q3.
Een opvallende verandering in de Europese markt is de toename van het aanbod van borstvlees uit Oekraïne. De groei van de kipproductie in Europa, vooral in Centraal- en Zuid-Europa, resulteert in een toename van de Europese kipproductie met 1,5%. Daarnaast bereikte de invoer van pluimveevlees dit jaar het hoogste niveau in jaren (630.000 ton in januari tot augustus), met een groei van 60.000 ton, inclusief een forse afname van de invoer uit het Verenigd Koninkrijk. Dit leidt tot een groei van ongeveer 220.000 ton meer borstvlees in 2023, waarbij 75% van de groei afkomstig is uit invoer, waarvan 50% uit Oekraïne.
De toename van verse kip uit Oekraïne resulteert momenteel in flinke prijsdruk in de Europese markt voor borstvlees, die nu 20% lager ligt dan het niveau in het eerste kwartaal van 2023. Ook de invoer uit Brazilië en Thailand groeit, zij het in mindere mate dan uit Oekraïne. Bovendien concurreert deze invoer over het algemeen minder met het Europese aanbod, omdat het voornamelijk bevroren producten betreft.
De verwachting is dat het aanbod uit Oekraïne onder de huidige omstandigheden, waarbij de EU Oekraïne onbeperkte toegang tot de Europese markt geeft, blijft toenemen en daardoor aanhoudend druk zal uitoefenen op borstvleesprijzen in Europa. Ook zal de invoer vanuit Duitsland in de Nederlandse markt naar verwachting licht toenemen, maar dit zal steeds meer beperkt worden door een krapper aanbod van vleeskuikens in Duitsland voor de binnenlandse markt.
Aanhoudende (lichte) daling voerprijs
De sterke neerwaartse trend in voerprijzen, die tussen juli 2022 en augustus 2023 met 25% afnam, is vrijwel tot stilstand gekomen, met slechts een minimale daling van 3% tussen augustus en november. Deze vertraging wordt met name toegeschreven aan toenemende zorgen rond het natuurfenomeen El Niño en vertraagde inzaai in Brazilië.
Rabobank Agri Commodity Markets Research voorspelt een lichte verdere daling van de prijzen van granen en oliezaden, wat resulteert in een lichte daling van de voerprijzen. Deze prognose is voornamelijk gebaseerd op de verwachting van een verdere toename van de wereldwijde voorraden, aangezien de productie van zowel granen als oliezaden naar verwachting dit oogstjaar de vraag zal overtreffen. Voor het seizoen 2023/2024 voorspelt Rabobank een stijging van de mondiale vraag naar granen met 2%, terwijl de voorraden met 4% zullen toenemen. Voor oliezaden is de verwachting dat het aanbod wereldwijd met 3% zal toenemen, gevolgd door een stijging van de voorraden met 11%. Rabobank voorspelt dat sojameel in prijs het meest zal dalen. Dit met als reden het verwachte herstel van de Argentijnse sojaproductie, de grootste exporteur op de markt voor sojameel.
Verder is de verwachting dat de prijs van sojabonen ook zal dalen, zij het minder sterk dan die van sojameel. De relatief hoge CBOT1-soja/maïs-ratio bevordert naar verwachting de aanplant van sojabonen ten opzichte van maïs, wat resulteert in een verwachte groei van het soja-aanbod in 2024. Deze verschuiving in gewaskeuze door akkerbouwers is tevens de belangrijkste reden waarom de maïsprijzen naar verwachting zullen stabiliseren na aanzienlijke dalingen sinds medio 2022, als gevolg van grote stijgingen van de aandelen.
Voor tarwe voorziet Rabobank een lichte prijsstijging. De prijzen zijn gedaald tot onder het niveau van voor de oorlog in Oekraïne. Na verschillende productieverlagingen over de hele wereld vertonen de mondiale tarwemarkten momenteel een tekort, met uitzondering van Rusland. Voortdurend hoge verwachtingen voor de Russische tarweoogst, samen met de devaluatie van de Russische roebel, zetten de mondiale tarwemarkten onder druk, ondanks tekorten op andere markten. Een groeiende afhankelijkheid van Rusland, dat momenteel 25% van de wereldwijde tarwehandel beheerst, draagt bij aan de toenemende mondiale risico's. Hierdoor wordt een lichte verwachte stijging van de prijzen gecombineerd met de neerwaartse trends in andere regio's.
1. Chicago Board of Trade
2024: Markt in balans, maar druk op bulksegment
Rabobank is voorzichtig positief over de ontwikkelingen op de vleeskuikenmarkt in 2024. Zowel in Nederland als Duitsland zal de vraag naar kip geleidelijk herstellen, dankzij een verbetering van het besteedbaar inkomen bij consumenten. Dit biedt tevens mogelijkheden voor verdere waardevermeerdering van kip. Positief is dat het aanbod van met name varkensvlees in Europa beperkt blijft, met hoge prijsniveaus.
2024 zal een belangrijk jaar worden voor de European Chicken Commitment (ECC). Veel afnemers in voedingsmiddelenbedrijven, retail en foodservice hebben zich toegewijd om vanaf 2026 volledig of gedeeltelijk over te stappen op de ECC-kip. Rabobank verwacht dat deze toezegging het aanbod van langzaam groeiende kippen kan verdubbelen, van 7% naar 15%. Deze verschuiving vraagt om een ingrijpende verandering in Europa en betrokkenheid van bedrijven in de hele keten, van fokkerijen en pluimveehouders tot verwerkers, om te waarborgen dat er voldoende kip volgens deze standaard beschikbaar is. Tot op heden is er weinig actie ondernomen door retailers, foodservice en voedingsmiddelenbedrijven, deels als gevolg van veranderende omstandigheden en een grotere focus op prijs.
De markt voor reguliere kip zal aanhoudende concurrentie ondervinden van een groeiend aanbod uit Centraal- en Oost-Europa, met name uit Oekraïne en in mindere mate Polen. Het aanbod van levende kippen neemt naar verwachting in heel Europa toe met ongeveer 1,5-2%, maar steeds schaarser worden in Noordwest-Europa door dalingen in Nederland en België, en stabilisatie in Duitsland. Naarmate de markten weer groeien, wordt het voor slachterijen steeds moeilijker om voldoende aanvoer te vinden, waardoor pluimveehouders in een sterkere positie komen. Vooral in het reguliere segment kan dit leiden tot een lastige positie voor slachterijen, aangezien er moet worden geconcurreerd met goedkopere kip uit Polen en Oekraïne.
Europa, inclusief Nederland, heeft al vroeg in het winterseizoen te maken gehad met verschillende uitbraken van vogelgriep. Dit duidt op hoge risico’s voor vogelgriep in 2024, waarbij optimale biosecurity van cruciaal belang is. Men verwacht dat deze uitbraken, ook buiten Europa, leiden tot aanhoudende volatiliteit in de markt.
Waar willen we dat de Nederlandse agrofoodsector in 2040 staat?
Samenwerking tussen ketenpartijen in de vleeskuikenmarkt is cruciaal om de doelen van de European Chicken Commitment (ECC) te behalen. Dit is een goed voorbeeld van vraaggestuurde productie, waarin het van belang is dat de grote ketenpartijen (toeleverend en afnemend) optreden als ketenregisseurs. Dat doen ze in meer gesloten, vraaggestuurde ketens, waar samenwerking leidt tot verdere groei van onderscheidende producten op duurzaamheid, kwaliteit en gezondheid.
Lees onze agrofoodvisie