Update
Conjunctuurbeeld Nederland: economie presteert nog onder trendniveau
Herziene cijfers voor het derde kwartaal van 2023 geven een negatiever beeld van de Nederlandse economie dan initieel berekend. Koopkrachtherstel zal de consumptie in de komende maanden weer wat laten stijgen, maar de afname van productie en negatieve sentimentindicatoren suggereren dat de economie voorlopig nog in een fase van laagconjunctuur blijft.
In het kort
Met de start van het nieuwe jaar is afgelopen week ook het formatieproces weer gestart. Na de verkiezingsoverwinning van de PVV begon in december een verkenningsfase waarin waarborging van de rechtstaat een belangrijk thema was voor de mogelijke coalitiepartners VVD, NSC en BBB. Andere inhoudelijke onderwerpen zullen de komende tijd volgen, maar een definitief akkoord lijkt nog ver weg. Het is dus nog steeds moeilijk te voorspellen wat de verkiezingsuitslag betekent voor de Nederlandse economie.
Neerwaartse bijstelling bbp in het derde kwartaal van 2023
Het CBS stelde de groei van het bbp voor het derde kwartaal bij van -0,2 naar -0,3 procent op kwartaalbasis. Onderliggend zien we dat de investeringen nog verder zijn gedaald dan verwacht, terwijl de overheidsuitgaven opwaarts zijn herzien. Een opvallende bijstelling betreft de cijfers voor de particuliere consumptie. De aanvankelijk berekende stagnatie suggereerde dat de dalende inflatie en de stijgende lonen de koopkracht deden herstellen. Uit de daling van de consumptie door huishoudens van 0,5 procent blijkt nu dat dit (nog) niet het geval was.
Onlangs gepubliceerde cijfers bieden een positievere blik op de consumptie door huishoudens in het vierde kwartaal van vorig jaar. Het consumptievolume steeg met 0,3 procent in november jaar-op-jaar (j-o-j), na vier maanden te zijn gedaald. De cao-lonen lagen in 2023 gemiddeld 6,1 procent hoger dan in 2022, de hoogste stijging in meer dan veertig jaar. Omdat de inflatie ook de laatste maanden zeer beperkt was (1,0 procent in december; 1,4 procent in november en -1,0 procent in oktober (HICP)), was ook de reële loongroei positief in het vierde kwartaal van 2023 j-o-j. We verwachten dat de reële lonen de komende maanden blijven groeien, aangezien de inflatie in zowel januari, februari als maart naar verwachting tussen de 2,5 en 3 procent blijft, terwijl de lonen in die periode naar verwachting met 6,4 procent op jaarbasis toenemen. Hierdoor handhaven we onze prognose van 0,3 en 0,5 procent kwartaal-op-kwartaal (k-o-k) consumptiegroei in het vierde kwartaal van 2023 en eerste kwartaal van 2024 en een bbp-groei van 0,1 en 0,3 procent k-o-k. De verdere stijging van de reële lonen in combinatie met een verwachte toename van het aantal gewerkte uren draagt bij aan een geschatte groei van de consumptie van 1,1 procent voor het gehele jaar 2024.
Economische groei nog niet terug op trendniveau
Terwijl het consumentenvertrouwen dankzij het recente herstel van de koopkracht weer opveert, daalde het producentenvertrouwen de afgelopen maanden. Alle drie de componenten van de indicator verslechterden in december (zie figuur 1). In de industrie verwacht de meerderheid van de managers een afnemende productie, te grote voorraden en een te klein orderboek. Dit kan een signaal zijn dat de hogere rentes beginnen door te werken. Toch gaf een meerderheid van de managers aan dat de stijgende rentes hun bedrijf nog nauwelijks hebben beïnvloed.
Harde data tonen een vergelijkbaar beeld: de productie in de industrie bleef in november vorig jaar dalen (zie figuur 2). Omdat we verwachten dat de nationale en internationale vraag naar Nederlandse producten in de eerste kwartalen van 2024 slechts matig toeneemt, voorzien we dat het nog geruime tijd duurt voordat de productie weer op het niveau van begin 2022 ligt. De hoge rente maakt investeringen in nieuwe machines en apparatuur steeds duurder, wat de vraag van producenten zelf ook vermindert. Dat de sector voor machine-reparatie een van de weinige industrieën is die in november een positief jaar-op-jaar-cijfer liet zien (naast de kleding- en aardolie-industrie), suggereert dat producenten al de voorkeur geven aan reparatie boven investeren in nieuwe machines. We schatten dat de totale bedrijfsinvesteringen over 2024 gemiddeld 3,1 procent lager zijn dan vorig jaar.
Deze factoren kunnen goede indicatoren zijn voor de richting waarin de Nederlandse economie zich beweegt. Samen met factoren zoals het aantal faillissementen en openstaande vacatures kunnen we een conjunctuurindicator (CI) opstellen aan de hand van een gewogen gemiddelde op basis van historische correlatie met het bbp. De gelijktijdige indicator geeft aan dat de economie zich in november en december van vorig jaar onder de trend begaf (zie figuur 3). De leidende indicator stelt ons in staat drie maanden vooruit te kijken en is iets minder pessimistisch. De voorspelde stagnatie kan wijzen op een keerpunt in de groei van het bbp, waarna de economie weer bij kan trekken naar het trendniveau (zie figuur 3). We verwachten dat de Nederlandse economie dit jaar slechts licht zal herstellen, met een bbp-groei van 0,5 procent jaar-op-jaar.
Zie voor een uitgebreide beschouwing van onze economische vooruitzichten het laatste economisch kwartaalbericht.