Onderzoek
Versneld naar groen: Europese stadsbussen lopen voor op schema
De EU ligt goed op koers om de doelstellingen om de verkoop van dieselstadsbussen tegen 2030 tot nul terug te brengen te halen. Dieselstadsbussen verdwijnen uit de dienstregeling en elektrische bussen nemen hun plek over. In 2023 werden ze het meest populaire alternatief.
In het kort
Sterke toename van batterij-elektrische bussen het afgelopen jaar
Dat de energietransitie in Europa in volle gang is, blijkt wel uit de transformatie van de busvloot. De totale vloot telt zo'n 750.000 voertuigen. Met 535.000 bussen op interstedelijke lijnen en 215.000 stadsbussen vormt de busvloot een essentieel onderdeel van de transportsector. Het grootste deel van deze vloot rijdt op diesel, maar de laatste jaren worden de dieselbussen vervangen door stille emissievrije elektrische bussen. Deze verandering is vooral zichtbaar binnen de vloot die rijdt op alternatieve brandstoffen (zie figuur 1). Daarbinnen nam het aantal elektrische bussen vorig jaar met 11.000 toe, bijna een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor.
Als we echter naar het grotere geheel kijken en de vloot die rijdt op alternatieve brandstoffen vergelijken met de totale vloot, zien we dat er nog een lange weg te gaan is. Slechts 2 procent (18.000) van de totale busvloot bestaat uit batterij-elektrische voertuigen (BEV), plug-in hybride elektrische voertuigen (PHEV) en waterstofvoertuigen (H2). Bussen die rijden op brandstoffen met een lage uitstoot, zoals vloeibaar aardgas (LNG), gecomprimeerd aardgas (CNG) en vloeibaar petroleumgas (LPG) zijn goed voor nog eens 3 procent (26.000) aan alternatief aangedreven voertuigen binnen het totale wagenpark.
Een interessante ontwikkeling is de stagnatie in de verkoop van CNG-bussen. Het voordeel van CNG ten opzichte van diesel was de vermindering van de uitstoot van giftige stoffen (onder andere NOX en CO) en kleine deeltjes. Onlangs is dit voordeel voor nieuwe bussen weggevallen door de verbeteringen in de emissiecontrolesystemen van dieselmotoren in Euro 6-voertuigen en hoger. Bovendien zijn gasmotoren minder efficiënt dan dieselmotoren als we naar de energieomzetting kijken. Daardoor dragen ze niet bij aan een verbeterde energie-efficiëntie van de busvloot.
Elektrische stadsbussen laten diesel achter zich
De belangrijkste ontwikkeling doet zich voor in de categorie stadsbussen (215.000 bussen in totaal). Zoals eerder voorspeld, is de verkoop van nieuwe elektrische stadsbussen (BEV in figuur 2) in de EU harder gegaan dan die van nieuwe dieselbussen. BEV’s maakten in 2023 41 procent uit van alle nieuwe stadsbussen. Dit is een opmerkelijke prestatie aangezien BEV’s nog maar vijf jaar geleden goed waren voor nauwelijks 10 procent van de verkoop van nieuwe stadsbussen.
De snelle groei van de verkoop van BEV’s in de afgelopen jaren kunnen we op twee manieren verklaren. Het heeft enerzijds te maken met de klimaatdoelstellingen van veel Europese steden, zoals we in ons vorige artikel uitlegden. Anderzijds is door investeringen in batterijtechnologieën en schaalvoordelen de opslagcapaciteit van batterijen beter geworden terwijl de prijs ervan omlaag is gegaan. Deze marktontwikkelingen hebben een positieve invloed gehad op de verkoop van BEV-bussen. De trend is zelfs zodanig, dat er in 2027 waarschijnlijk geen dieselstadsbussen meer worden verkocht, en dat de verkoopdoelstellingen voor diesel onaangepast kunnen blijven, wat Transport & Environment eerder nodig achtte.
Zoals we eerder uitlegden, bepalen de politieke doelstellingen van steden de markt voor stadsbussen, omdat het vaak de steden zijn die de mobiliteitsdiensten aanbesteden. Maar gezien de budgettaire beperkingen van steden spelen initiatieven op Europees niveau ook een rol bij het ondervangen van de aanvankelijk hogere investeringseisen aan elektrische bussen. Dit is het geval in Madrid, waar het NextGenerationEU-project 41,2 miljoen euro financiert van de 81 miljoen euro die nodig is voor de aanschaf van 150 elektrische stadsbussen. Ook andere EU-instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB) zijn belangrijke financiers van de transitie. Zo heeft de EIB in 2019 een lening van 115 miljoen euro verstrekt aan het Rotterdamse openbaarvervoersbedrijf RET om zijn vloot te elektrificeren.
De markt doet het beter dan verwacht, strengere regelgeving is niet nodig
De invoering van elektrische stadsbussen is het afgelopen jaar versneld. In 2023 steeg het aantal verkochte elektrische voertuigen met 2000 ten opzichte van 2022, een stijging van 54 procent bovenop de stijging van 21 procent in het jaar daarvoor (zie figuur 3). Vorig jaar schatten we dat een marktgroei van ten minste 18 procent op jaarbasis nodig zou zijn om een 100 procent emissievrije (elektrische en waterstof) stadsbussenvloot te realiseren tegen 2030. Op dit moment groeit de markt meer dan twee keer zo hard als de vereiste 18 procent. Als het huidige groeipercentage van 54 procent aanhoudt, zou dit betekenen dat er al in 2025 alleen nog maar emissievrije stadsbussen worden verkocht.
Misschien is het te optimistisch om ervan uit te gaan dat we op de lange termijn een jaarlijkse groei van 54 procent kunnen aanhouden. Maar zelfs als we uitgaan van een bescheidener groeipercentage van 40 procent (het gemiddelde van de afgelopen drie jaar), dan zouden er in 2026 alleen nog maar emissievrije bussen worden verkocht en zou de hele Europese stadsbusvloot van 215.000 voertuigen in 2031 emissievrij zijn.
Dankzij de groene bussen verbruiken we minder diesel in het wegvervoer
Elektrische bussen en bussen op waterstof hebben een bijkomend voordeel: in 2023 hebben we in Nederland dankzij deze bussen 400 miljoen liter diesel minder verbruikt (zie figuur 5). Om dit in perspectief te plaatsen: het totale Nederlandse wegvervoer verbruikt gemiddeld 14 miljoen liter diesel per dag. Daarmee heeft de nieuwe elektrische busvloot vorig jaar het equivalent van 29 dagen van het totale Nederlandse dieselverbruik in het wegverkeer bespaard. Dit is een belangrijke stap naar een kleinere ecologische voetafdruk en in de overgang naar duurzamere oplossingen. Daarnaast schommelden de detailhandelsprijzen voor diesel erg in de afgelopen twee jaar. In Nederland steeg de dieselprijs bijvoorbeeld met 45 procent, terwijl de prijsstijging in de rest van de EU bijna 30 procent was. En hoewel consumenten natuurlijk nooit blij zijn met prijsschommelingen, is het nog vervelender wanneer het om een stijgende trend van de prijzen gaat (zie figuur 4).
Als deze prijstrend zich doorzet op de dieselmarkt kunnen pioniers en vroege overstappers profiteren van lagere brandstofkosten (elektriciteit) en nog meer besparen. Als de totale vloot van 215.000 stadsbussen in de EU elektrisch is, zou dat een besparing van 5,6 miljard liter diesel per jaar opleveren. Dat is evenveel als een jaar dieselverbruik in het Nederlandse wegverkeer.
Op weg naar een groenere toekomst
De elektrificatie van het openbaar vervoer in Europa komt in een stroomversnelling: er worden meer elektrische stadsbussen verkocht dan dieselbussen en in 2023 bleek elektrisch het meest populaire alternatief te zijn. De ambitieuze klimaatdoelstellingen van veel Europese steden, de steun vanuit Europese initiatieven en instellingen, en technologische ontwikkelingen hebben bijgedragen aan deze opmerkelijke groei. Elektrische bussen verminderen de uitstoot en brengen de decarbonisatiedoelstellingen binnen bereik, maar ze leveren ook aanzienlijke brandstofbesparingen op. Als de huidige trend zich voortzet, kan de hele Europese stadsbusvloot tegen 2031 volledig koolstofvrij zijn. Zelfs als de verkoop van het aantal elektrische bussen afneemt, lijkt het erop dat de doelstelling van de EU om de verkoop van dieselbussen tot nul terug te brengen tegen 2030 gehaald wordt.