Update
Zuivelmarkt: op zoek naar een nieuwe balans
In de eerste helft van 2024 blijft de melkaanvoer in zuivel exporterende regio's dalen. Hogere melkprijzen beloven Europese melkveehouders betere marges. De verwachting is een stijgende melkaanvoer in de tweede helft van 2024. Toch moeten we voor 2024 geen grote vooruitgang verwachten.
In het kort:
Verwachte groei in melkvolumes in exporterende regio's pas vanaf tweede helft 2024
Ondanks de stijgende zuivel- en melkprijzen blijft de melkproductie achter in grote zuivel exporterende regio’s. In het vierde kwartaal daalde de groei jaar op jaar met 1%. Rabobank verwacht dat deze trend voortzet in het eerste (-0,8%) en tweede kwartaal (-0,2%) van 2024, waardoor zuivel exporterende regio’s pas in de tweede helft van 2024 kunnen herstellen (+0,5%) van de daling in melkvolumes. Dit betekent dat de melkvolumes voor het hele jaar 2024 naar verwachting op een vergelijkbaar niveau liggen als in 2023.
Nieuw-Zeeland
In Nieuw-Zeeland presteren de melkvolumes voor het seizoen 2023-2024 (juni t/m mei) tot nu toe (juni t/m januari) beter dan eerder voorspeld, voornamelijk door rentes en de relatief milde impact van het natuurfenomeen El Niño. Het volume, in metrische tonnen, is slechts met –0,5% op jaarbasis gedaald. Op basis van kilogrammen vet en eiwit is er zelfs sprake van een stijging van 0,8%. Dit laat zien dat er meer kilogram vet en eiwit wordt geproduceerd met minder koeien. Voor het hele seizoen 2023-2024 wordt alsnog een daling van 0,7% in volume in metrische tonnen verwacht. Op basis van lage referentiemaanden en betere weersomstandigheden dan vorig jaar worden voor de start van het seizoen 2024-2025 wel hogere melkvolumes verwacht.
Verenigde Staten
In de Verenigde Staten is de melkproductie zeven opeenvolgende maanden (juni t/m januari) gedaald. Daardoor eindigde de melkproductie voor het jaar 2023 maar net boven (+0,1%) het niveau van 2022. In januari daalde de melkproductie met 1,1%. Deze daling is het gevolg van een afname van de melkveestapel en een lagere melkproductie per koe. Zwakke marges spelen hierbij ook een rol, waardoor melkveehouders genoodzaakt zijn om kosten te besparen. Voor 2024 wordt wel een herstel in de melkveestapel en melkproductie per koe verwacht, maar het potentieel is beperkt gezien de lage jongveebezetting.
Sterke daling in melkaanvoer in de EU en het VK
In het vierde kwartaal van 2023 is de melkaanvoer binnen de EU en het Verenigd Koninkrijk sterker gedaald dan verwacht, met een daling van -1,7% ten opzichte van 2022. Dit kwam voornamelijk door de natte weersomstandigheden en verslechterde marges, terwijl die beiden vorig jaar nog gunstig waren.
Met name in Ierland zijn de melkvolumes in het vierde kwartaal sterk afgenomen (-18.9%). Vanwege de slechtere omstandigheden hebben veel melkveehouders daar besloten hun melkkoeien eerder droog te zetten en het seizoen vroeger te beëindigen dan vorig jaar. Ook krijgen de belangrijkste Ierse melkveeregio’s in 2024 te maken met een lagere norm voor derogatie. Deze is vanaf 1 januari verlaagd van 250 kilogram dierlijke stikstof per hectare naar 220 kilogram per hectare, wat Ierse melkveehouders dwingt om te zoeken naar een optimale land- en veebezetting. In Denemarken loopt de huidige derogatietermijn af op 1 juli 2024, maar er zijn nog onderhandelingen gaande over een nieuwe termijn.
De lagere melkvolumes hebben in het laatste kwartaal van 2023 vooral invloed gehad op de productie van magere melkpoeder (-8,1%) en boter (-2,1%), terwijl een hogere waarde juist de productie van kaas (+1,3%) en wei stimuleert.
Als we kijken naar de eerste helft van 2024 verwachten we dat de melkaanvoer in het eerste (-0,6%) en tweede (-0,3%) kwartaal verder zal dalen. Aan het einde van het jaar is de melkveestapel in de belangrijkste melkproducerende EU-landen harder gedaald (-1,5%) dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar (-1,2%). Ook vertragen de natte weersomstandigheden in Noordwest-Europa de landwerkzaamheden voor zowel melkveehouders als akkerbouwers, wat nadelig is voor de plaatsing van dierlijke mest. De huidige milde temperaturen dragen misschien wel bij aan een betere of eerdere start van de grasgroei.
Op basis van betere omstandigheden en lagere jaar-op-jaar referenties verwachten we dat de melkaanvoer in de tweede helft van 2024 geleidelijk zal groeien.
Recente ontwikkelingen positief voor Europese exportvolumes
Recente markt- en geopolitieke ontwikkelingen hebben de EU en het VK geholpen bij hun zuivelexporten, vooral naar (Noord) Afrika en het Midden-Oosten. Dankzij hogere zuivelprijzen op de wereldmarkt en een zwakkere waarde van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar, zijn de EU-zuivelexporten competitiever geworden.
Tegelijkertijd hebben de conflicten in de Rode Zee ook gezorgd voor langere levertijden en extra kosten voor handel vanuit Nieuw-Zeeland richting (Noord) Afrika en het Midden-Oosten. De handel met Zuidoost-Azië en China stond daarentegen onder druk als gevolg van een zwakkere vraag en logistieke obstakels.
Vooruitkijkend lijkt de ruimte voor groei in exportvolumes wel af te remmen, vanwege stijgende EU-zuivelprijzen en beperkte beschikbaarheid. De verwachtingen voor de euro-dollarkoers zijn positief voor de concurrentiepositie gedurende het grootste deel van 2024.
Chinese zuivel importeren
In 2023 is de Chinese import van zuivel met 15,7% afgenomen, gemeten in vloeibare melkequivalenten. Dit komt door een sterke groei in de Chinese melkproductie en een minder snelle toename van de zuivelconsumptie en voorraden. Voor 2024 verwachten we een groei van 1,1% in zuivelimporten. Dit is met name vanwege een minder snelle groei van de Chinese melkproductie door verslechterde marges op grote Chinese melkveebedrijven en lagere importen van vaarzen. Aan de vraagzijde zet een lagere economische groei het consumentenvertrouwen onder druk. Dit resulteert in een vertraagd herstel van de groei in zuivelconsumptie.
EU zuivelprijzen: stabieler dan vorig kwartaal
De EU-zuivelprijzen zijn, zoals verwacht, sinds medio november redelijk stabiel gebleven. Dit is anders dan vorig kwartaal, waar we flinke schommelingen zagen (zie figuur 4). De prijzen voor volle melkpoeder zijn zo goed als gelijk gebleven (-1,4%), en weipoeder is zelfs een beetje gestegen (+1,0%). De prijzen voor magere melkpoeder hebben wel een stapje teruggedaan (-5,1%). In de kaasmarkt is en blijft het beeld minder eenduidig. De prijs voor EU Goudse kaas is met 4,5% gestegen, maar de spotprijs voor Goudse foliekaas en mozzarella zijn juist gedaald, respectievelijk met 6% en 5,4%. De spotmelkprijzen in Nederland zijn tegelijkertijd gezakt naar EUR 42,50 per 100 kilogram (van EUR 49 medio november). Een indicatie dat, ondanks de lagere jaar op jaar melkproductie, de seizoensgebonden melkaanvoer wel toeneemt.
De lagere productie en hogere exportvolumes voor magere melkpoeder en boter laten zien dat de markt krapper is geworden, met minder voorraden en minder druk voor producenten om te verkopen.
Aan de andere kant zijn er kopers die nog steeds vraag moeten afdekken voor de korte termijn, zoals voor Pasen of het suikerfeest, of kopers die bang zijn voor verdere prijsstijgingen vanwege de bepekte beschikbaarheid en herstellende vraag. Voor boter heeft dit geleid tot flinke prijsstijgingen in februari, in de spot- en termijnmarketen tot ongeveer € 6.000 per ton. Toch worden er fysiek nog maar weinig volumes verhandeld tegen deze prijzen. De bied en vraagprijzen voor zowel boter als magere melkpoeder liggen ook nog ver uit elkaar op de termijnmarkten. Wat betreft kaas lijkt de beschikbaarheid ruimer te zijn.
Als we vooruitkijken, zien we ruimte voor hogere prijzen in de komende maanden gezien de ontwikkelingen in melkaanvoer en vraag. Maar we moeten ook rekening houden met de aankomende seizoenpiek in melkaanvoer, wat kan leiden tot een ruimere beschikbaarheid van producten en het begrenzen van prijsstijgingen. En als de zuivelprijzen te snel stijgen, zullen retailers en restauranteigenaren daar waarschijnlijk niet blij mee zijn vanwege mogelijke volumeverliezen en hoge kosten.
Europese inflatie van zuivel
In januari 2024 zijn de prijzen van zuivelproducten in Europa gedaald in vergelijking met januari 2023. De prijzen voor boter en verse volle melk zijn met respectievelijk 7,6% en 4,4% gedaald, terwijl de prijsdaling voor kaas beperkt bleef tot 0,2%. In Nederland was de daling sterker.
In de Duitse supermarkten was er gedurende de laatste maanden van 2023 al een verbetering zichtbaar in de vraag naar boter en kaas in vergelijking met het voorgaande jaar. De verschillen binnen Europe blijven wel groot en ondanks een stijging van het besteedbaar inkomen, blijven consumenten selectief met hun uitgaven. Daarom moeten we voor 2024 geen grote sprongen verwachten in het herstel van de vraag.
Stijgende melkprijzen in exportregio’s
Recent heeft Fonterra, het Nieuw-Zeelandse zuivelbedrijf, de prognose voor de melkprijs voor het seizoen 2023-2024 (juni t/m mei) verhoogd. De prijs is nu vastgesteld op NZD 7,80 per kilogram vet- en eiwit (ongeveer €35 per 100 kilogram melk). Dat is een stijging van 16% vergeleken met de laagste prognose eerder dit seizoen (NZD 6,75 per kilogram vet- en eiwit). Deze aanpassing is gebaseerd op hogere globale zuivelprijzen en recente stijgingen op de GDT-veilingen. Deze hogere melkprijs ligt rond het gemiddelde kostprijsniveau van Nieuw-Zeelandse melkveehouders. Aan de kostenkant blijven de gestegen rentes wel een pijnpunt.
Verenigde Staten: gemiddelde melkprijs is stabiel
In de Verenigde Staten is de gemiddelde melkprijs (All-milk) sinds september stabieler gebleven dan in andere regio’s. De gemiddelde melkprijs daalde van USD 21,00 per hundredweight (ongeveer €43 per 100 kilogram melk) naar een voorlopige USD 20,60 per hundredweight (ongeveer €41 per 100 kilogram melk) in december. Ondanks deze stabiliteit blijven er grote verschillen bestaan tussen de verschillende categorieën melkprijzen. Zo noteert klasse IV (melk verwerkt tot boter) in januari (USD 19.39/cwt) een premie van USD 4,22 per hundredweight ten opzichte van klasse III (melk verwerkt tot kaas). Voor de komende maanden wordt enige verbetering verwacht in de klasse III melkprijzen, maar de premie voor de klasse IV blijft bestaan.
EU: betere marges in de eerste helft van 2024
In de EU wordt voor de eerste helft van 2024 een verbetering in winstgevendheid verwacht na slechte tot zelfs negatieve marges in de tweede helft van 2023, gebaseerd op stijgende melkprijzen. In het eerste kwartaal heeft FrieslandCampina haar garantiemelkprijs met EUR 1,75/100kg verhoogd tot EUR 46,25/100kg in maart. Arla, DMK/DOC en Royal A-ware laten een vergelijkbare trend zien. Naar verwachting stijgen de melkprijzen in de belangrijkste melk producerende EU- landen verder. Inclusief premies en eventuele hogere vet- en eiwitgehaltes komt EUR 50/100kg weer in beeld rond de piek (mei) van het seizoen. Voor 2024 wordt voorlopig uitgegaan van een gemiddelde EU-melkprijs van ongeveer EUR 47,5/100kg.
Nederland: een terugblik op 2023
In 2023 kwam de Nederlandse melkaanvoer uit op 13,9 miljard kilogram, wat een stijging van 1% betekent ten opzichte van 2022. In het vierde kwartaal was er wel sprake van een daling van 2,8%.
Wat betreft de verwerking van melk zien we de afgelopen jaren een langzame verschuiving in de allocatie van melk tussen de verschillende producten. De laatste jaren wordt meer melk verwerkt tot kaas en gecondenseerde melk. Dit terwijl de productie van volle- en magere melkpoeder, boter en consumptiemelkproducten afneemt. In 2023 werd bijvoorbeeld ongeveer 28% minder volle melkpoeder geproduceerd dan in 2021. In vergelijking met 2020 is het zelfs ruim de helft (52%) minder. Deze verandering komt door een transitie in de balans tussen melkvolumes, verwerkingscapaciteit en de verwaarding van de verschillende productcombinaties. Door een betere en stabielere verwaarding is er meer geïnvesteerd in kaas, terwijl de concurrentiepositie van Nederlandse en Europese volle melkpoeder in importregio’s de afgelopen jaren juist meer onder druk is komen te staan. Daarbij spelen energie en arbeidsefficiëntie ook een rol en zijn er verschuivingen wat betreft verwerkingscapaciteit in Nederland en de rest van Europa.
Start van 2024
Bij de start van 2024 lag de Nederlandse melkaanvoer in januari ruim 3% lager dan in januari 2023. Voor de eerste helft van 2024 verwachten we een verlies van ongeveer 2%. Natte omstandigheden hebben ook in Nederland invloed op een langzame start van de voorjaarswerkzaamheden. Dit remt onder andere het uitrijden van dierlijke mest, zowel binnen de melkveehouderij als de afzet richting de akkerbouw. In combinatie met een verdere beperking van de mestplaatsingsruimte moet ook voor 2024 rekening worden gehouden met hogere mestafzetkosten. Het relatief warme weer is wel een stimulans voor de grasgroei.
Toch liggen er voor het eerste halfjaar van 2024 betere marges op melkveebedrijven in het verschiet. Dit komt door stijgende melkprijzen. Naar verwachting komt een melkprijs van ongeveer €50 per 100 kilogram melk, inclusief toeslagen, rond de seizoenspiek weer in beeld.
De impact van de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv of Lbv-plus regeling) op de melkveehouderij en melkvolumes zal dit jaar nog beperkt zijn. Op dit moment heeft 2,4% van de melkveebedrijven in Nederland een aanvraag ingediend voor deze regeling. De meeste aanvragen in de melkveehouderij vallen onder de Lbv-regeling, waarvoor nog geen beslissingen bekend zijn gemaakt. Deze worden uiterlijk 1 juni 2024 verstuurd. Vervolgens hebben veehouders, indien zij mee willen doen aan de subsidie en voldoen aan de eisen, maximaal zes maanden de tijd om het aanbod te accepteren.
Wil je sparren over je eigen liquiditeit? Neem dan contact op met je accountmanager.