Onderzoek
Hoe vormen we een geldstelsel dat voor meer gelijkheid zorgt? - Inzichten uit een dialoog
Economische ongelijkheid is in veel landen gegroeid de afgelopen decennia, ook in Nederland. Dit roept de vraag op of ons economische paradigma aan herziening toe is. Betalen we wel eerlijke prijzen voor onze producten? Moeten we nieuwe grenzen stellen aan het streven naar rendement? En wie draagt hier eigenlijk verantwoordelijk voor? Dergelijke vragen zijn besproken in de dialoogsessie tijdens de conferentie ‘De Toekomst van ons geldstelsel; wat geven we water en wat niet?’
In het kort
Auteurs: Dr. Martijn van der Linden, lector New Finance, De Haagse Hogeschool (hoofdauteur) en Maaike van Leeuwen
Over de dialoogsessie
De gestructureerde dialoog werd gevoerd met 45 deelnemers aan zeven ronde tafels volgens de methode van waarderend onderzoek (‘appreciative inquiry’). De deelnemers zijn vanuit diverse perspectieven betrokken bij ons geldstelsel. Onder hen waren toezichthouders, wetenschappers, vertegenwoordigers van NGO’s op het gebied van finance, financieel journalisten, consultants in de financiële dienstverlening, bankiers, werknemers van niet-bancaire financiële instellingen en kunstenaars die werk maken over de financiële wereld. In box 1 staat een uitgebreide toelichting op de onderzoeksmethode.
Geldstelsel en (on)gelijkheid
In het Kunstmuseum Den Haag was het kunstwerk ‘Het Waterwerk van Ons Geld’ te zien, gemaakt door Carlijn Kingma, in samenwerking met Thomas Bollen en Martijn van der Linden. Het kunstwerk visualiseert het geldstelsel - monetair, financieel en fiscaal - als een architectonisch ontwerp. Het vormde het vertrekpunt voor een dialoogsessie in het museum over ons geldstelsel in relatie tot (on)gelijkheid
Economische ongelijkheid is binnen veel landen de afgelopen jaren toegenomen, met name in de verdeling van inkomen en vermogen (zie bijvoorbeeld The World Inequality Report). Hoewel de inkomensongelijkheid volgens het CPB in Nederland niet is gestegen, is de vermogensongelijkheid wel degelijk toegenomen. Voorafgaand aan de dialoog zoomden de makers van Het Waterwerk van Ons Geld in op zes vaak genoemde mechanismen waardoor het geldstelsel bijdraagt aan groeiende ongelijkheid. De zes in het kunstwerk gevisualiseerde mechanismen zijn:
- ongelijke toegang tot liquiditeit
- private winsten, publieke lasten
- ineffectieve monetaire instrumenten
- de dominantie van financieel rendement
- sterke schouders, lage lasten
- gebrek aan verantwoordelijkheid
Het geldstelsel betreft in het Waterwerk overigens niet enkel banken, maar een breder spectrum van (financiële) instellingen, eigendomsstructuren en het belastingstelsel.
Complex systeem met grote invloed
De deelnemers aan de dialoog gaven aan het geldstelsel te zien als een complex systeem met significante invloed op economie en maatschappij. Zij opperden een breed scala aan ideeën en mogelijkheden om het stelsel te hervormen en zo tot meer gelijkheid te komen. Hierbij benadrukten velen dat nieuwe digitale technologieën veranderingen kunnen dienen, maar ook kunnen leiden tot meer uitsluiting en meer ongelijkheid. Aan de meeste dialoogtafels koppelden de deelnemers de transformatie van het geldstelsel aan andere lopende transformaties, en zagen ze deze dus niet als op zichzelf staand. Een breed gedeelde opvatting was dat er pas sprake kan zijn van een fundamentele(re) transformatie als ook het onderliggende mens- en wereldbeeld in een samenleving verandert.
De dominantie van financieel rendement en het gebrek aan verantwoordelijkheid
In de dialogen kwamen de dominantie van financieel rendement (mechanisme 4) en het gebrek aan verantwoordelijkheid (mechanisme 6) verreweg het meest aan bod. De deelnemers erkenden dat het doorbreken van de dominantie van financieel rendement -en de overstap naar universeel (meervoudig) waarderen- essentiële stappen zijn. Deze stappen zijn ook nodig voor de transformatie van het geldstelsel (en andere transformaties) en om te komen tot een ander soort maatschappij. Met universeel waarderen wordt het uitgaan van gemeenschappelijke, elementaire waarden in plaats van uitsluitend monetaire waarden bedoeld. Zo is tijdens de dialoog onder meer gesproken over het hanteren van bredere waarden en het herdefiniëren van succes.
Universeel waarderen
De beoogde verandering gaat over verschillende niveaus en aspecten. Zo noemden de deelnemers true pricing voor producten, waarbij de maatschappelijke en ecologische impact van de productie en verkoop in de prijs is meegewogen. Ook bespraken ze integrated reporting voor bedrijven en het streven naar brede welvaart door overheden. Deze manier van denken reikt verder dan het huidige economische paradigma. In de heersende neoklassieke economische theorie is het maximaliseren van één waarde meestal het primaire doel; de homo economicus maximaliseert zijn nut, bedrijven hun winst en landen hun bruto binnenlands product (bbp). Hoewel er de afgelopen jaren is geschaafd aan deze manier van denken, betwijfelden deelnemers of deze aanpassingen tot op heden toereikend zijn. Universeel waarderen vereist mogelijkerwijs een fundamenteel andere oriëntatie, een integrale manier van denken over de mens, bedrijven, de natuur en de wijze waarop we samenleven.
Verantwoordelijkheden
Verantwoordelijkheid is het tweede mechanisme dat de deelnemers veelvuldig bespraken. In het huidige stelsel is het vaak onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is en wie verandering zou moeten en kunnen initiëren. De vraag rijst: wie is aan zet? De politiek, overheidsinstanties, burgers, bedrijven, financiële instellingen, de media, het onderwijs en culturele instellingen hebben allemaal een rol te vervullen. De deelnemers gaven aan vooral veel te verwachten van netwerken waarin verschillende actoren samenkomen en samenwerken. Een uitdaging die zij daarbij noemden, is dat individuen en organisaties verschillende rollen en posities tegelijk vervullen.
Rechtvaardige speelvelden
De rol van gekozen politici en de overheid kwam uitvoerig aan bod. Hoewel deze publieke partijen namens de gemeenschap richtinggevend zouden moeten zijn, verwachtten de deelnemers van hen niet dat ze ook alles zelf uitvoeren. De deelnemers vonden het cruciaal om rechtvaardige speelvelden te creëren voor een duurzame economie, die in dienst staat van de maatschappij. Hier zagen de deelnemers een duidelijke taak voor de overheid.
Complexe opgave
De transformatie van het geldstelsel is een complexe opgave, zeker bezien in samenhang met andere transformaties. De deelnemers gaven aan dat de complexiteit de afgelopen decennia alleen maar is toegenomen door globalisering, digitalisering en de toenemende vervlechting. Bovendien is de omvang van ecologische destructie en ongelijkheid toegenomen. Door deze toegenomen complexiteit zijn de effecten van verandering steeds lastiger te begrijpen en te voorspellen. Goedbedoelde hervormingen kunnen onvoorziene en soms ingrijpende neveneffecten hebben.
Vier leidraden voor beweging
Uit de analyse van de inbreng van de deelnemers aan de dialoogsessie zijn vier leidraden voor beweging af te leiden:
1. Versimpelen
Ten eerste vonden de deelnemers het belangrijk om het geldstelsel te versimpelen en zo de bestuurbaarheid te verhogen. Wanneer meer mensen het stelsel kunnen begrijpen, wordt de democratische basis ervan verstevigd. Of zoals een deelnemer het verwoordde: “Het complexe systeem moet worden vereenvoudigd. Men loopt vast in verschil in inzicht en kennis.”
2. Samen herwaarderen
Ten tweede noemden de deelnemers het belang van een gezamenlijk gesprek om te komen tot een gedragen en gedeelde beschrijving van wat een mens- en aardewaardig bestaan in de 21ste eeuw betekent. In welke basisbehoeften moeten de economie en het geldstelsel voorzien? In een snel veranderende wereld dient onze oriëntatie een constant onderwerp van dialoog te zijn. Een deelnemer lichtte toe: “Het rendementsdenken moeten we niet per se veranderen, het is ook goed. Het zorgt voor innovatie, vooruitgang en nieuwsgierigheid. Maar ik denk dat we goed moeten kijken naar wat onwenselijk is, zoals we eerder hebben gedaan met kolonisatie en kinderarbeid. We hebben ondergrenzen bepaald en nu moeten we opnieuw naar ondergrenzen kijken, zoals naar de ondergrens voor armoede.” Een andere deelnemer stelde: “We moeten vrij zijn van de suggestie van maakbaarheid. Mens en natuur in balans.”
3. Lokaal en op Europees niveau acteren
Ten derde benadrukten de deelnemers dat de lokale gemeenschap en Europa de meest veelbelovende niveaus voor verandering zijn. Enerzijds bestaat een sterke behoefte aan gemeenschapszin en aan eigen initiatief, waarbij het zoeken is naar ruimte en samenhang tussen de markt en de staat. Anderzijds is de internationale dimensie van het geldstelsel en van de economie van groot belang, en zou de Europese Unie (EU) op verschillende fronten het voortouw kunnen nemen. Een aantal deelnemers vond het Europese niveau ook geschikt om rechtvaardige speelvelden te realiseren. “De kracht van lokaal initiatief, daar zie je de mooiste dingen gebeuren. Maar in de top van het geldstelsel, daar gebeurt heel erg veel vanuit machtsconcentratie. Ik denk eerlijk gezegd dat ook daar veel moet veranderen. Ik kom dan ook bij Europa terecht; dat is een van de weinige partijen waar er bereidheid is om iets te doen,” aldus een van hen.
4. Onderwijs, kennisontwikkeling en verbeelding inzetten
Ten vierde onderstreepten de deelnemers dat educatie, kennisontwikkeling en verbeelding essentieel zijn om transformaties te laten slagen. “Ik zie al verandering in het onderwijs; het begrip van de grote uitdagingen die op ons afkomen en kennis over klimaat, water en het geldstelsel is verbeterd. Begrip is nodig, begrip van de geschiedenis, begrip van systemen, zodat we oplossingsrichtingen kunnen bedenken,” zo gaf een van de deelnemers aan.
Drie toekomstscenario’s
In de inleiding van de dialoogsessie presenteerden de makers ook drie toekomstscenario’s met een fundamenteel andere architectuur van het geldstelsel, waarbij drie verschillende manieren van verandering zijn toegelicht:
- het splitsen van monetair (publiek) en financieel (privaat)
- het volledig democratiseren van de economie en het geldstelsel
- volledig vrije competitie tussen private munten
Daarbij zijn drie verschillende manieren van verandering toegelicht, elk passend bij een van de drie toekomstscenario’s:
- de democratische weg
- opstand en revolutie
- eigen initiatief en zelf alternatieven implementeren
Tijdens de dialogen aan de tafels kwamen diverse elementen uit deze scenario’s aan bod, samen met tientallen andere ideeën en methoden voor beweging en verandering. Voorbeelden hiervan zijn een bovengrens aan vermogen, een basisinkomen, een baangarantie en steward-ownership. Om de haalbaarheid en wenselijkheid van deze alternatieven te bespreken, verkenden de deelnemers aan verschillende tafels wat nu eigenlijk het doel of de doelen van het geldstelsel en de economie zijn of zouden moeten zijn. Dit is een essentiële stap, omdat het definiëren van duidelijke doelstellingen kan helpen om de richting van de gewenste veranderingen te bepalen.
Inclusiever, duurzamer, coöperatiever
Idealiter is duidelijk welke waarden een samenleving van belang acht en ondersteunen de economie en het geldstelsel deze waarden. De deelnemers gaven aan dat deze waarden in de praktijk voor velen onduidelijk zijn, evenals de daarmee samenhangende gedragingen, of dat er geen consensus over bestaat. De waarden die de deelnemers in dit kader noemden, zijn “een menswaardig bestaan voor iedereen”, ”meer of andere waardering voor de natuur/aarde” en “gezamenlijk en op nieuwe manieren samenleven vormgeven”.
Op basis van de analyse van deze dialoogsessie kunnen we stellen dat deze waarden een verlangen naar een meer inclusieve, duurzame en coöperatieve samenleving weerspiegelen. Daarbij kun je je afvragen in hoeverre we de beweging moeten maken naar universeel waarderen en true value, welke van deze waarden (het meest) doeltreffend met (veranderingen in) het geldstelsel kunnen worden gerealiseerd en welke beter via andere wegen.
Gemeenschappelijke waarden
De zoektocht naar waarden staat ook beschreven in het recent verschenen boek Capitalism Reconnected. Daarin pleiten Jan-Peter Balkenende en Govert Buijs er bijvoorbeeld voor om in Europa expliciet te focussen op vijf waarden - menselijke waardigheid, inclusiviteit, ecologische duurzaamheid, co-creativiteit en innovatie - en deze waarden te gebruiken om de economie te heroriënteren, de democratische basis te versterken en Europa geopolitiek te herpositioneren. Dit weerspiegelt de essentie van wat ook in de dialoogsessie naar voren kwam, waarbij deze benadering het belang benadrukt van het definiëren van gemeenschappelijke waarden als fundament voor economische en maatschappelijke ontwikkeling.
Doorlopend in dialoog blijven
Bovenal is het zaak om doorlopend in een open dialoog met elkaar te blijven over wat we collectief waardevol achten en hoe we samen willen leven in de 21ste eeuw. Om vervolgens onze economie en het geldstelsel hierop dienovereenkomstig in te richten. Dit proces van voortdurende dialoog en herijking is niet alleen een academische of beleidsmatige oefening, maar juist ook een maatschappelijke opgave. Het vraagt om verantwoordelijkheid en betrokkenheid van alle actoren, om gezamenlijk te werken vanuit gedeelde waarden aan een visie en strategie om de transformaties vorm te geven.
Box 1: Rabobank in dialoog
De beschreven dialoogsessie is door het Dialoog Expertisecentrum van Rabobank vormgegeven op basis van de gestructureerde dialoogmethode van waarderend onderzoek gebaseerd op ‘appreciative inquiry’ (Cooperrider & Whitney 2005). Voor deze sessie bestond de inhoudelijke kaderzetting voorafgaand aan de dialoog uit het aanschouwen van ‘Het Waterwerk van Ons Geld’ in Kunstmuseum Den Haag, met een toelichting door Carlijn Kingma (cartograaf van de maatschappij en artist in residence bij Rabobank), Thomas Bollen (financieel onderzoeksjournalist) en Martijn van der Linden (lector New Finance aan de Haagse Hogeschool). Vervolgens lichtte Menno Middeldorp (hoofd van RaboResearch) de dialoog en de methodiek toe. Na deze kaderzetting hebben getrainde gespreksbegeleiders van Rabobank de deelnemers aan de zeven tafels begeleid door de vijf fasen van de dialoog. De deelnemers bestonden uit twee toezichthouders, zeven wetenschappers, vier vertegenwoordigers van NGO’s op het gebied van finance, vijf financieel journalisten, vier consultants in de financiële dienstverlening, veertien bankiers, zes werknemers van niet-bancaire financiële instellingen en drie kunstenaars die werk maken over de financiële wereld.
In de eerste verkennende fase maakten de deelnemers kennis aan de hand van eerste associaties. Daarna hebben ze kansen en inzichten gedeeld en verdiept aan de hand van concrete voorbeelden en eigen ervaringen. In de derde fase zijn de toekomstbeelden en dromen gevisualiseerd en hebben de deelnemers hun gezamenlijke beelden bij elkaar gebracht. Vervolgens zijn deze toekomstbeelden verder vormgegeven en geconcretiseerd: wat is en wie zijn nodig om deze toekomstbeelden te realiseren? In de laatste fase gaven de deelnemers aan welke stappen en activiteiten zij voor zichzelf zien om de gewenste situatie te verwezenlijken.
Deze gestructureerde dialoogvoering is een geschikt onderzoeksinstrument doordat deelnemers het gesprek open en voorwaarts met elkaar voeren en voortbouwen op elkaars inzichten. Hier door ontsluit de dialoog collectieve wijsheid, anders dan bij individuele meningen, die bijvoorbeeld via vragenlijsten, interviews of enquêtes worden opgevangen.
Analyse en themaopstelling
Gedurende de dialoog legden studenten van De Haagse Hogeschool per tafel verslag van de gevoerde gesprekken. Deze teksten zijn geanalyseerd op basis van kwalitatieve onderzoeksmethoden, waarbij de tekst per zin is gecodeerd. Op basis van peer review door een analyseteam[1] zijn de codes vergeleken en vervolgens in clusters bij elkaar gebracht en voorzien van subcodes. De daaruit voortkomende hoofdcodes vormen de basis voor de themaopstelling van de rode draad van alle zeven dialoogtafels (zie figuur 1). De samenhang tussen de diverse clusters is de basis voor de plek in de figuur. Op deze wijze komen niet alleen de onderwerpen die het meest besproken zijn naar voren, maar ook de onderwerpen die zeer relevant of verbindend zijn, maar die wellicht slechts door een enkeling zijn aangegeven. Op basis van deze analyse is bovenstaand artikel geschreven.
[1] Analyseteam: RaboResearch Dialoog Expertisecentrum - Maaike van Leeuwen, Dee van Ekeris, René Schoone, Christel Hoeksema, Barbara Broeks in samenwerking met Martijn Jeroen van der Linden (De Haagse Hogeschool).