Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
De Nederlandse elektriciteitssector uitgelegdOnderzoek
De Nederlandse elektriciteitssector - deel 1: Wie zijn de spelers en wat is hun rol?
De elektriciteitssector is flink in beweging. In 2023 was de helft van de geproduceerde elektriciteit hernieuwbaar, steeds meer consumenten wekken hun eigen elektriciteit op en de vraag naar warmte en vervoer wordt langzaam geëlektrificeerd. Deze ontwikkelingen zorgen zowel voor risico’s als kansen. Om deze kansen en risico's te begrijpen, lichten we de elektriciteitssector toe in een serie artikelen. In dit eerste deel leggen we uit wie de spelers zijn.
Overzicht van marktrollen
In Nederland zijn verschillende spelers actief in de elektriciteitssector met allen hun eigen rol(len) en verantwoordelijkhe(i)d(en). Deze rollen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in wet- en regelgeving, bijvoorbeeld in de Nederlandse elektriciteitswet die als het goed is overgaat in de nieuwe Energiewet. De voor dit artikel meest relevante rollen en hun omschrijving zijn te zien in tabel 1 en lichten we hieronder op hoofdlijnen nader toe. Alhoewel de Nederlandse elektriciteitsmarkt volledig is geïntegreerd in de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt, heeft de Nederlandse elektriciteitssector haar eigen specifieke kenmerken.
Producent
Producenten wekken elektriciteit op. Commerciële spelers als Eneco, RWE en Vattenfall produceren het grootste deel van de elektriciteit. Daarnaast produceren sommige grote industriële bedrijven en tuinders zelf elektriciteit, zowel voor eigen verbruik als voor de markt. Ook huishoudens en het midden- en kleinbedrijf (MKB) produceren in toenemende mate zelf elektriciteit, voornamelijk met zonnepanelen op daken. Ten slotte zijn er in Nederland steeds meer energiecoöperaties die elektriciteit opwekken. Het grootste deel van de geproduceerde elektriciteit wordt ingevoed op het elektriciteitsnet. Een klein deel wordt direct verbruikt.
Eindverbruiker
Eindverbruikers consumeren elektriciteit. Hierbij kan het gaan om huishoudens, grote industriële bedrijven en alles ertussenin.
Grootverbruikers en kleinverbruikers
In Nederland wordt op basis van de grootte van de elektriciteitsaansluiting een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde klein- en grootverbruikers. Kleinverbruikers hebben een elektriciteitsaansluiting van maximaal 3x80 ampère. Indien de aansluiting groter is, valt de eindverbruiker in de categorie ‘grootverbruiker’. Over het algemeen hebben huishoudens en het MKB een kleinverbruikaansluiting (huishoudens hebben doorgaans een aansluiting van 1x35 of 3x25 ampère) en beschikken grootzakelijke ondernemingen over een grootverbruikaansluiting. Een belangrijk verschil tussen klein- en grootverbruikers is dat die laatste groep behalve een leveringscontract met een energieleverancier ook een apart transportcontract met de netbeheerder moet afsluiten. Zonder een dergelijk contract kan er geen elektriciteit worden afgenomen of ingevoed. Kleinverbruikers hoeven dit niet te doen; zij hebben automatisch recht op het gebruik van het elektriciteitsnet wanneer zij een leveringscontract afsluiten met een elektriciteitsleverancier. De term ‘grootverbruiker’ is zowel van toepassing op partijen die elektriciteit afnemen als op partijen die (ook of enkel) invoeden. Een grootschalig zonnepark is dus ook een grootverbruiker, ook al betreft het hier een producent.
Leverancier
Elektriciteitsleveranciers zoals ANWB energie, Greenchoice en Tibber kopen via een balansverantwoordelijke partij (zie tabel 1 voor een korte omschrijving van deze rol) elektriciteit in op de groothandelsmarkt en verkopen deze aan eindverbruikers. Om elektriciteit aan kleinverbruikers te mogen leveren, moet een partij een vergunning hebben van de Autoriteit Consument en Markt (ACM).[1] Begin 2024 heeft de ACM aan bijna zestig partijen een vergunning verleend. Veruit de meesten daarvan zijn commerciële partijen, sommige zijn een coöperatie. Naast het in- en verkopen van elektriciteit voorspellen leveranciers de verwachte afname en invoeding van hun klanten. Dit geven ze door aan hun balansverantwoordelijke partij.
Transmissiesysteembeheerder (TSO)
Om de elektriciteit die leveranciers op papier verkopen aan eindverbruikers ook daadwerkelijk fysiek te kunnen leveren, is elektriciteitsinfrastructuur nodig. Nederland kent één landelijke transmissiesysteembeheerder (ook wel ‘TSO’ genoemd, de afkorting van het Engelse Transmission System Operator): TenneT. Dit bedrijf is verantwoordelijk voor het aanleggen, onderhouden en uitbreiden van het hoogspanningselektriciteitsnet in Nederland en van de zogenaamde interconnecties, oftewel de elektriciteitsverbindingen tussen Nederland en andere landen. Daarnaast monitort TenneT de balans tussen de vraag naar en het aanbod van elektriciteit. Op elk moment van de dag moeten vraag en aanbod namelijk in evenwicht zijn. Als dat niet het geval is, wijkt de frequentie van het elektriciteitsnet af van 50 Hertz. Als die afwijking te groot wordt, kan dit leiden tot een landelijke stroomstoring en zelfs tot een totale ineenstorting van het systeem. Als het systeem niet in balans is, coördineert TenneT dat marktpartijen meer of minder elektriciteit afnemen of invoeden, zodat de balans wordt hersteld. TenneT is een staatsdeelneming; de Nederlandse Staat is de enige aandeelhouder.
Distributiesysteembeheerder (DSO)
Distributiesysteembeheerders (ook wel ‘DSO’s’ genoemd, de afkorting van het Engelse Distribution System Operator) zijn verantwoordelijk voor het aanleggen, onderhouden en uitbreiden van de regionale distributiesystemen, oftewel de midden- en laagspanningsnetten. De grootste DSO’s zijn Enexis, Liander en Stedin. Dit zijn publieke bedrijven; de aandelen zijn in handen van gemeenten, provincies en/of de Nederlandse Staat. In de volksmond worden systeembeheerders vaak ‘netbeheerders’ genoemd.
Balansverantwoordelijke partij (BRP)
Om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod van elektriciteit met elkaar in evenwicht zijn, heeft in principe elke aangeslotene op het elektriciteitsnet de plicht een dag van tevoren per kwartier haar verwachte verbruik, invoeding en transportbehoefte in kaart te brengen. Kleinverbruikers vormen hierop een uitzondering. In hun geval voorspelt de elektriciteitsleverancier hun verwachte verbruik en invoeding. Deze verwachtingen worden vervolgens doorgegeven aan een balansverantwoordelijke partij[2] (ook wel ‘BRP’ genoemd, de afkorting van het Engelse Balancing Responsible Party), die op haar buurt TenneT informeert over het geplande verbruik en de geplande invoeding van alle klanten in haar portfolio. Dit wordt het ‘E-programma’ genoemd. Daarbij is het de taak van alle BRP’s samen om ervoor te zorgen dat het totaal van afname en invoeding in hun portfolio’s per kwartier in balans is. TenneT bepaalt achteraf of de gemeten invoeding en/of afname overeenkomt met de voorspelling die een BRP heeft doorgegeven. Eventuele afwijkingen per kwartier hebben financiële consequenties. Om als BRP actief te mogen zijn, moet een partij zich eerst bij TenneT aanmelden en een prekwalificatieproces doorlopen. Voorbeelden van BRP’s zijn Eneco, RWE en Vattenfall.
Aanbieder van balanceringsdiensten (BSP)
Een dag van tevoren zorgen BRP’s er dus voor dat het verwachte aanbod van elektriciteit in balans is met de verwachte afname, per kwartier. Maar in de praktijk treedt er altijd wel een beetje onbalans op omdat het onmogelijk is om zowel invoeding als afname exact te voorspellen. Om te voorkomen dat de onbalans te groot wordt en daarmee het elektriciteitssysteem in gevaar brengt, koopt TenneT balanceringsvermogen en balanceringsenergie in van aanbieders van balanceringsdiensten (ook wel ‘BSP’s’ genoemd, de afkorting van het Engelse Balancing Service Providers). Om balanceringscapaciteit of balanceringsenergie aan TenneT aan te mogen bieden, moeten partijen zich prekwalificeren. Voorbeelden van BSP’s zijn Recoy, Scholt Energy en SemperPower.
Aanbieder van congestiemanagementdiensten (CSP’s)
Zelfs als het elektriciteitssysteem in balans is, kan het nodig zijn om de vraag naar of het aanbod van elektriciteit lokaal te wijzigen, omdat anders de maximale capaciteit van de lokale elektriciteitsinfrastructuur wordt overschreden en er congestie ontstaat. Aanbieders van congestiemanagementdiensten (ook wel ‘CSP’s’ genoemd, de afkorting van het Engelse Congestion Service Providers) wijken op verzoek van een netbeheerder tegen betaling af van hun geplande invoeding of afname van elektriciteit. In tegenstelling tot balanceringsdiensten zijn congestiemanagementdiensten locatie-gebonden. Een partij mag pas congestiemanagementdiensten aanbieden na prekwalificatie. Voorbeelden van CSP’s zijn GigaStorage, Northpool en Powerhouse.
[1] Levering aan grootverbruikers mag zonder ACM-vergunning.
[2] Balansverantwoordelijke Partijen werden vroeger ‘ProgrammaVerantwoordelijken’ genoemd.
Rollen combineren
Veel van de hierboven beschreven marktrollen kunnen door dezelfde partij worden uitgevoerd. Zo zijn grote partijen als Eneco en Vattenfall zowel producent, balansverantwoordelijke, leverancier als aanbieder van congestiemanagement- en balanceringsdiensten. Maar dit geldt voor lang niet alle elektriciteitsleveranciers; de kleinere zijn vaak alleen leverancier. Een ander voorbeeld van de combinatie van rollen is die van eindverbruikers die zelf elektriciteit produceren. Netbeheerders (zowel de TSO als de DSO’s) zijn bij wet verboden om andere rollen op zich te nemen. Zij mogen bijvoorbeeld in principe geen elektriciteit produceren of leveren
Kansen en risico’s voor bedrijven en huishoudens
Door de energietransitie is er in toenemende mate behoefte aan flexibiliteit. Dit betekent dat er geld kan worden verdiend door te schuiven met elektriciteitsverbruik en/of elektriciteitsproductie. Particulieren en bedrijven die in staat zijn om hun afname of invoeding van elektriciteit deels flexibel in te richten, kunnen hiervan dus profiteren. Op het moment dat zij hun eigen elektriciteitsverbruik slim kunnen inregelen, geeft dit kansen. Andersom is de energietransitie een risico voor partijen die niet strategisch nadenken over het onderwerp energie. Daarom is voldoende kennis van de elektriciteitssector en de veranderingen die daarin gaande zijn belangrijk. De volgende artikelen uit deze serie gaan hier verder op in.
Over deze serie
De elektriciteitssector is flink in beweging. In 2023 was de helft van de geproduceerde elektriciteit hernieuwbaar, steeds meer consumenten wekken hun eigen elektriciteit op en de vraag naar warmte en vervoer wordt langzaam geëlektrificeerd. Dit alles heeft onder andere impact op de belasting van het elektriciteitsnet, de balans tussen vraag en aanbod, de leveringszekerheid en de prijs van elektriciteit. Deze ontwikkelingen zorgen voor zowel risico’s als kansen voor iedereen die gebruik maakt van elektriciteit. Om deze kansen en risico’s beter te begrijpen, komt RaboResearch met een serie artikelen waarin we de Nederlandse elektriciteitssector toelichten. In dit deel beschrijven we de verschillende marktrollen. In deel 2 komt uitleg van de verschillende elektriciteitsmarkten aan bod. Vervolgens kijken we naar de belangrijkste variabelen die een impact kunnen hebben op de elektriciteitsmarkten, de trends en ontwikkelingen van de elektriciteitsmarkten en de bijbehorende kansen en risico’s voor bedrijven en particulieren.