Update
Zuivelmarkt: de marktbalans bijstellen
De daling van de melkaanvoer in regio’s die zuivel exporteren is sterker dan verwacht. Zo nam onder andere de melkveestapel in regio’s als de Verenigde Staten en Zuid-Amerika af door lage marges en hadden de slechte weersomstandigheden een invloed op de melkproductie in Nieuw-Zeeland en de Europese Unie. Ook aan de vraagzijde zien we dat het herstel van de zuivelconsumptie met horten en stoten verloopt. Signalen van verbetering worden afgewisseld met weerstand als prijzen te snel oplopen. Hoe deze marktbalans wordt bijgesteld lees je in deze update.
In het kort:
Sterkere daling melkvolumes in exporterende regio's verwacht voor het tweede kwartaal
De melkaanvoer in de zuivelexporterende regio’s blijft onder druk staan. De lage winstgevendheid in de afgelopen twaalf maanden heeft geleid tot een afname van de melkveestapel in belangrijke regio’s zoals de Verenigde Staten (VS) en Zuid-Amerika. Ook het weer heeft de melkproductie de afgelopen periode negatief beïnvloed. Zo waren er drogere omstandigheden in Nieuw-Zeeland en veel regenval in Noordwest-Europa.
Rabobank verwacht dat vooral in het tweede kwartaal van 2024 de daling in de melkaanvoer groter zal zijn dan eerder verwacht, namelijk -0,5% in plaats van –0,2%. Voor het derde en vierde kwartaal verwachten we wel een groei ten opzichte van de achterblijvende melkaanvoer in dezelfde periode vorig jaar.
Nieuw-Zeeland
In Nieuw-Zeeland zal de melkproductie voor het seizoen 2023-2024 (juni t/m mei) naar verwachting 0,5% tot 1,0% lager eindigen dan vorig jaar. Hier zijn de problemen als gevolg van El Niño goed te merken. Met weinig regenval in noordelijke en oostelijke gebieden van beide eilanden is de druk op de beschikbaarheid van voer toegenomen. Op basis van lage referentiemaanden en betere weersomstandigheden dan vorig jaar worden voor het seizoen 2024-2025 (+1,5%) wel hogere melkvolumes verwacht.
Verenigde Staten
In de Verenigde Staten daalde de melkproductie in maart met 1% ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit is nu de negende opeenvolgende maand met een lagere melkproductie. Voor Amerikaanse begrippen is dit uiterst ongebruikelijk. Deze aanhoudende daling is de uitkomst van een langere periode met lagere marges voor melkveehouders. Om kosten te besparen wordt minder gestuurd op een verhoging van de melkproductie per koe, deze is al nagenoeg een half jaar niet gestegen. Daarnaast is de melkveestapel ook kleiner in omvang dan vorig jaar. Voor de tweede helft van 2024 wordt nog wel een verbetering in marges en de productie per koe verwacht. Naar verwachting zal de melkproductie voor het kalenderjaar 2024 (0,1%) net boven het niveau van 2023 zal eindigen.
De melkveehouderij in de VS heeft momenteel ook te maken met een uitbraak van vogelgriep onder melkvee. De eerste uitbraak was in de staat Texas, maar is inmiddels verspreid naar acht staten. Ook al zijn veel vragen nog onbeantwoord, de impact op melkvolumes en vraag is tot nu toe minimaal.
Late start van het seizoen in de EU en het VK
Door de overvloedige regenval heeft Noordwest-Europa te maken met een vertraagde start van het seizoen. Extreem natte omstandigheden bleven aanhouden tot in april, wat vooral in Ierland zorgt voor vertraging van het weideseizoen. In andere delen van Noordwest-Europa leidde dit tot vertraagd veldwerk en een slechte ontwikkeling van wintergewassen. Zachte temperaturen zorgden wel voor een betere start van de grasgroei dan vorig jaar. Daardoor varieert de impact op de melkvolumes over Europa.
De melkleveringen van de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) daalden in januari en februari met bijna 0,5% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar (zie figuur 2). In Ierland daalden de melkvolumes met maar liefst 16,3% (98.000 ton) tijdens deze periode, terwijl de Nederlandse melkleveringen daalden met 2,7% (63.000 ton). Duitsland en het VK noteerden lagere volumes van respectievelijk 0,6% en 0,9%. Een positief signaal: Frankrijk noteerde in deze periode de eerste jaar-op-jaargroei (+0,1% of 3.000 ton) sinds december 2022. De productie in Spanje steeg met 1,6% (18.000 ton). Polen rapporteerde de sterkste stijging met 3,1% (64.000 ton).
Voor de EU en het VK verwachten we een zwakke tot bescheiden melkaanvoer richting het hoogtepunt van de lentepiek in mei, waarbij we de eerdere prognose van 0,3% lagere melkvolumes voor het tweede kwartaal (t.o.v. vorig jaar) aanhouden. We verwachten dat weergerelateerde verliezen van melkvolumes in Ierland een grotere impact zullen hebben op de melkleveringen van de EU en het VK voor maart en april. De wekelijkse gegevens voor Duitsland en Frankrijk wijzen wel op hogere melkleveringen voor dezelfde periode.
Als we naar de tweede helft van 2024 kijken, voorspellen we dat de melkleveringen zullen stijgen ten opzichte van de zwakkere periode vorig jaar. Voor het derde en vierde kwartaal verwachten we een toename van de melkvolumes met respectievelijk 0,2% en 1,0% (eerder 0,0% en 0,9%) ten opzichte van de tweede helft van 2023. In 2025 verwachten we dat de volledige melkvolumes bijna vlak blijven (+0,1%) in vergelijking met 2024, met name op basis van een verwachting op betere weersomstandigheden tijdens de start van het seizoen.
Meer tegenwind voor Europese exportvolumes
De verwachte tegenwind op de EU en VK-exportvolumes wordt langzaam zichtbaar in de eerste twee maanden van 2024 (zie figuur 3). Dit komt vooral door een combinatie van de hoge referenties op basis van vorig jaar en beperkte voorraadniveau ’s. De handel nam vooral af in magere melkpoeder (-10,1%) en boter (-1,6%). De exportvolumes voor kaas en volle melkpoeder namen wel toe. We verwachten dat de druk op handelsvolumes voor boter en magere melkpoeder verder toeneemt. Dat komt door de hoge jaar-op-jaarreferenties, prijsconcurrentie vanuit andere exportregio’s en goed gevulde pijplijnen in belangrijke importregio’s (zoals Algerije) tot het einde van de zomer.
China: sterke daling magere melkpoeder importen verwacht
De sterke groei van Chinese melkproductie houdt langer stand dan verwacht. Dit komt met name door de vertraagde impact van eerder gemaakte investeringen op grote melkveebedrijven die nu resulteren in stijgende melkvolumes. Voor het eerste kwartaal van 2024 is de toename van de melkproductie vastgesteld op 5,1% ten opzichte van dezelfde periode vorig. Een jaar eerder bedroeg de groei nog 8,6%, waardoor er wel sprake is van een afvlakking van de groei. Dit komt met name doordat kleinere melkveebedrijven (minder dan 100 melkkoeien) er na een langere periode van tegenvallende marges mee stoppen.
Op basis van deze ontwikkelingen hebben wij onze verwachtingen voor de groei van de Chinese melkproductie in 2024 ten opzichte van 2023 naar boven bijgesteld naar 3,2% (eerder 2%). Dit komt neer op een totale melkproductie van 43,3 miljard kilogram in 2024. Door een combinatie van de sterker dan verwachte melkaanvoer en tegenvallende groei van de zuivelconsumptie door druk op het besteedbaar inkomen van consumenten, verwachten we voor 2024 een 8% lager volume aan zuivelimporten ten opzichte van 2023. Voor magere melkpoeder kan deze daling zelfs oplopen tot circa 20 tot 30%.
Zuivelprijzen in de EU: stevige markt voor melkvet en kaas
De prijzen voor Europese zuivelproducten hebben een turbulente periode doorgemaakt (zie figuur 4). Na prijsstijgingen eerder dit jaar volgde in maart een korte periode met prijsdalingen. De voornaamste daling in prijzen was zichtbaar voor magere melkpoeder, terwijl de markten voor kaas en melkvet stabieler bleven. Vanaf eind maart bleven prijzen stabieler.
Van half februari tot half april daalden de prijzen van magere melkpoeder en weipoeder respectievelijk met 4,1% (€103 en 4,4% (€ 36) naar € 2.407 en € 785 per ton. In dezelfde periode zagen we een kleine correctie in de prijzen van Goudse kaas (-0,9% of € 40 per ton) en WMP (0,5% of € 18 per ton). Dit terwijl de boterprijzen verbeterden met € 250 (4,6%) tot € 5.760 per ton.
De basisprincipes van vraag en aanbod wijzen op een stevige markt voor melkvet, wat kan leiden tot stabiele of sterkere prijzen voor kaas en boter. Voor magere melkpoeder kunnen prijzen verbeteren, maar wel vanaf een lager prijsniveau. Dat komt door concurrentie vanuit andere exporterende regio’s en aangevulde voorraden in belangrijke importerende regio’s in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en China. Tegelijkertijd aarzelen binnenlandse kopers om al te grote voorraden aan te houden vanwege hogere kosten voor kapitaal, arbeid en andere grondstoffen en ingrediënten. Deze terughoudendheid van kopers om grote posities in te nemen geeft wel signalen af dat hun vraag voor de tweede helft van 2024 nog niet geheel is afgedekt.
Europese inflatie van zuivel
Er worden geen grote stappen vooruit verwacht in de vraag naar zuivel in 2024. Tekenen van herstel worden vermengd met signalen van vraaguitval als prijzen te snel stijgen. Consumenten blijven ook voorzichtig in hun uitgaven, terwijl retailers en restauranteigenaren vaak nog met dunne marges werken.
De zuivelconsumentenprijsindex van de EU-27 (de 27 landen uit de Europese Unie) toonde in maart lagere prijzen voor boter (-1,8%), vloeibare melk (-5,1%) en kaas (-1,9%) ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar (zie figuur 5). In vergelijking met januari kwam de deflatie tot stilstand voor kaas en vloeibare melk (-0,1%), terwijl de boterprijzen stegen (2,1%). In Duitse supermarkten was na drie maanden van groei in januari ook sprake van lagere boterverkoopvolumes op een jaar-op-jaarbasis. Dit terwijl de kaasverkoopvolumes nu al tien maanden na elkaar zijn gestegen. Rabobank voorspelt dat de vraag naar zuivel op basis van melk equivalenten in de EU in 2024 met 0,4% zal groeien ten opzichte van 2023, en met nog eens 0,3% in 2025.
Stijgende melkprijzen in exportregio’s
In Nieuw-Zeeland heeft zuivelbedrijf Fonterra haar prognose voor de melkprijs voor het seizoen 2023-2024 (juni t/m mei) ongewijzigd gelaten op $ 7,80 (NZD, Nieuw-Zeelandse dollar) per kilogram vet- en eiwit € 35 per 100 kg melk.
Vooruitkijkend naar het seizoen 2024-2025, verwacht de Rabobank een openingsmelkprijs van $ 8,40 (NZD) per kilogram vet- en eiwit € 38 per 100 kg melk. Dit zou op nationaal niveau ruim winstgevend zijn. Toch zullen veel melkveehouders liquiditeitsproblemen blijven ervaren door tekorten aan voer in sommige gebieden aan het begin van de winter.
Verenigde Staten: gemiddelde melkprijs is stabiel
In de Verenigde Staten is de gemiddelde melkprijs (All-milk) ten opzichte van december ongewijzigd gebleven met een voorlopige $ 20,60 (USD) per hundredweight (ongeveer € 42 per 100 kg melk) in februari. Toch blijven er grote verschillen bestaan tussen klasse III (melk verwerkt tot kaas) en de klasse IV (melk verwerkt tot boter), waarbij de klasse III melkprijs achterblijft. Vooruitkijkend naar de rest van 2024 wordt wel een verbetering van deze melkprijs verwacht.
EU: betere marges in de eerste helft van 2024
De verbeterde melkprijzen in de belangrijkste melkproducerende regio’s stimuleerden de marges enigszins. Toch zal de melkaanvoer waarschijnlijk niet sterk veranderen aangezien melkveehouders in andere landen ook worden geconfronteerd met onzekerheid over toekomstige (milieu- en duurzaamheids)doelstellingen en druk op hun liquiditeit door de late start van het seizoen. In Ierland bieden verschillende zuivelverwerkers ondersteuning om de kasstromen op de boerderij te versterken. Bijvoorbeeld met een premie op melkleveringen in maart of een korting op aangekocht voer.
Van januari tot mei 2024 hebben FrieslandCampina en Arla hun melkprijzen verhoogd met € 2,50 en bijna € 1,50 per 100 kg. Hiermee komen de basismelkprijzen om en nabij de € 44 per 100 kg (4,2% vet en 3,4% eiwit) te liggen. Vooruitkijkend verwachten we stabiele tot kleine stijgingen in de melkprijzen, met de mogelijkheid om dicht bij de € 50 per 100 kg te komen, inclusief premies en hoger vet- en eiwitgehalte.
Nederland: wisselvallige start van 2024
In het eerste kwartaal van 2024 daalde de Nederlandse melkaanvoer met 2,2% ten opzichte van de eerste drie maanden van 2023 (zie figuur 7). Ook voor het tweede en derde kwartaal wordt nog een daling verwacht, om naar verwachting het jaar af te sluiten met een hogere melkproductie in het vierde kwartaal. Deze verwachte stijging in het vierde kwartaal komt met name omdat de geleverde melkvolumes tijdens dezelfde periode vorig jaar relatief laag waren.
De afgelopen maanden verhoogden melkverwerkers hun melkprijzen. Vooruitkijkend verwachten we stabiele tot beperkte stijgingen van de melkprijzen, waarbij het mogelijk is de € 50 per 100 kg bereiken inclusief alle premies en op basis van Nederlandse vet- en eiwit gehaltes.
Als gevolg van de neerslag van afgelopen periode startte het (weide)seizoen dit jaar later. In de afgelopen maanden daalden de prijzen voor krachtvoer, terwijl de prijzen voor mestafzet stegen. Dit laatste zorgt voor meer druk op de liquiditeit.
Het aantal runderslachtingen in Nederland steeg in de eerste vier maanden van het jaar met ruim 6% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder (gecorrigeerd voor het schrikkeljaar), waardoor we ook rekening houden met een daling van de melkveestapel in de eerste helft van 2024. Vanaf januari zijn de slachtprijzen ook met ongeveer 9% gestegen tot € 4,10 per kg in de tweede helft van april.
Betere melkprijzen, druk op liquiditeit blijft op de loer liggen
Melkprijzen zijn de afgelopen periode gestegen. Dit geeft melkveebedrijven mogelijk wat lucht. Toch blijven verdere oplopende uitdagingen met betrekking tot de kosten voor mestafzet een punt van zorg. Het is daarom belangrijk om liquiditeit te blijven monitoren en samen te bouwen aan structurele oplossingen.
Wil je sparren over je eigen liquiditeit? Neem dan contact op met je accountmanager.