Onderzoek
De groei, adviesbehoefte en ambitie van sociaal ondernemers
Sociaal ondernemers combineren een financieel doel met een sociaal doel. Deze ondernemers kennen een hogere omzetgroei maar ook meer omzetonzekerheid. Ook kunnen bestuurlijke uitdagingen de ambitie van deze sociaal ondernemers in de weg staan. Zo blijkt uit onderzoek van RaboResearch.
In het kort
Co-auteurs:
Mitchell Franken, stagiair
Nanouk Grootendorst, Programma Manager Rabo Foundation
Dit artikel hoort bij een uitgebreid onderzoeksverslag.
Financiële doelen én een sociaal doel behalen vereist multitasking van leidinggevenden en werknemers (Vladasel et al., 2022). Wanneer het sociale doel meer aandacht krijgt, beter zichtbaar is of intrinsiek gemotiveerde werknemers aantrekt, kan dit leiden tot doorgroeiproblemen binnen ondernemingen. Deze duale of sociale ondernemingen hebben dan ook baat bij maatregelen die wat meer sturing geven in de richting van financiële doelen. De wetenschappelijke literatuur rondom dit onderwerp beschrijft drie oplossingsrichtingen.
Allereerst kan het voor grotere sociaal ondernemers lonen om de werkzaamheden voor het sociale doel los te koppelen van de werkzaamheden voor het financiële doel. Waarbij bepaalde werknemers óf de sociale óf de financiële focus hebben (Battilana et al., 2015). Een tweede optie is om werknemers financiële of niet-financiële prikkels te bieden (Vladasel et al., 2022) om het financiële doel te halen. Denk hierbij aan kleine bonussen of een toernooi met een niet-financiële prijs. Deze prikkels moeten niet te groot zijn, want daardoor ontstaat de kans op een aannamebeleid waar werknemers in dienst komen die minder intrinsiek sociaal gemotiveerd zijn. Een derde mogelijkheid is om duidelijke financiële doelen vast te stellen en goed te monitoren welke financiële doelen de onderneming behaalt. In combinatie met bijvoorbeeld meer kennis over de financiële kanten van ondernemerschap kan dit ook tot meer doorgroei van sociale ondernemingen leiden.
Dit onderzoek betreft sociaal ondernemers. Maar in de nabije toekomst moeten meer ondernemingen (verplicht of vrijwillig) gaan multitasken om zowel financiële als milieu- en/of energiedoelen te behalen. Dit kan een klimaatdoel zijn (beperken van de CO2-uitstoot, circulair ondernemen), een energiedoel (groene energie gebruiken of energieneutraal zijn) of - zoals bij de ondernemers in dit onderzoek - een sociaal doel (werk bieden aan individuen met een achterstand tot de arbeidsmarkt). Voor de verdeling van financiële middelen en arbeid tussen verschillende doelen is een goede coördinatie vereist om groei van de onderneming te waarborgen óf te voorkomen dat een onderneming haar sociale, milieu- en energiedoelstellingen niet haalt.
Hogere omzetgroei, maar ook meer onzekerheid
Sociaal ondernemers combineren een ondernemingsdoel met een sociaal doel. Deze combinatie onderscheidt hen van charitatieve instellingen en andere ondernemers. In dit artikel onderzoeken we het effect van een additioneel doel op de ondernemingsuitkomsten en of dit additionele doel de groei van ondernemingen belemmert.
We hebben een enquête verzonden naar de sociaal ondernemers van Rabo Foundation (response rate 36%, n=51 observaties) en de ondernemingsuitkomsten vergeleken met de ondernemers zonder een specifiek sociaal doel uit de NEx-T-enquête[1]. Hierbij houden we uiteraard rekening met de sector waarin de ondernemer actief is en het jaar van oprichting. De sociaal ondernemers in de enquête zijn voor ongeveer 20% actief in de overige dienstverlening (bijvoorbeeld reparatie van computers en consumentenartikelen) en voor 16% in de horeca, zie figuur 2. Een groot gedeelte van de sociaal ondernemers heeft een sociaal doel gericht op de herkomst van een bepaalde groep (41%, bijvoorbeeld individuen met een migratieachtergrond) en/of een doelgroep in een specifieke buurt (22%).
[1] De representativiteit van de steekproef en de statistische methode, propensity score matching, die we hebben gebruikt voor de vergelijking tussen de ondernemers met en zonder een sociaal doel leggen we uit in de onderzoeksverantwoording bij dit artikel en het uitgebreidere rapport.
Vergeleken met ondernemers zonder een specifiek sociaal doel hebben sociaal ondernemers minder werknemers in dienst, zie tabel 3. Een ondernemer zonder sociaal doel heeft gemiddeld 20-49 werknemers in dienst, een vergelijkbare ondernemer met een sociaal doel 10-19 werknemers. De omzet van sociaal ondernemers is het afgelopen jaar gegroeid (1-20%) ten opzichte van een stabiele omzet voor ondernemers zonder specifiek sociaal doel. Maar sociaal ondernemers kennen ook een hogere omzetonzekerheid (hoog in plaats van niet hoog, niet laag). Deze verschillen kunnen komen doordat sociaal ondernemers zich langer in de opstartfase bevinden (en moeilijker opschalen, zie ook Bloom en Chatterji, 2009).
Sociaal ondernemers hebben ook minder last van de krapte op de arbeidsmarkt (in vergelijking met concurrenten) dan ondernemers zonder specifiek sociaal doel[2]. Dit kan zijn omdat ze werknemers zoeken in een grotere groep potentiële werknemers dan ondernemingen die bijvoorbeeld geen werknemers aannemen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
[2] Dit is in lijn met de bevinding uit een vorige RaboResearch (2023)-studie dat ondernemingen die diversiteit belangrijker vinden in hun aannamebeleid ook minder moeite hebben om vacatures in te vullen.
Sociaal ondernemers met meer bestuurlijke uitdagingen rapporteren ook een lagere ambitie
We hebben sociaal ondernemers gevraagd naar hun ambitieniveau qua aantal werknemers en vergelijken dat met het huidige aantal werknemers in de onderneming. We meten het aantal werknemers dat een sociaal ondernemer heeft aan de hand van een categoriale schaal, zie figuur 5.
We vragen sociaal ondernemers aan te geven in hoeverre ze bestuurlijke, financiële, operationele en marketinguitdagingen hebben (tabel 6). Sociaal ondernemers geven aan dat zij met name financiële uitdagingen ondervinden zoals winstgevendheidsdoelstellingen halen en kasstroomschommelingen beperken.
Sociaal ondernemers die aangeven dat ze meer bestuurlijke uitdagingen ondervinden (zie tabel 7), hebben een lagere ambitie. Sociaal ondernemers zonder bestuurlijke uitdagingen geven aan binnen vijf jaar twee werknemerscategorieën omhoog te willen bewegen (dus bijvoorbeeld van 10-19 werknemers naar 50-99 werknemers). Sociaal ondernemers die wél bestuurlijke uitdagingen hebben, geven aan de komende vijf jaar niet te willen groeien in het aantal werknemers. Dit verband vinden we niet voor financiële, marketing- of operationele uitdagingen.
We hebben ondernemers gevraagd aan te geven welke uitdagingen zij ondervinden, zie tabel 6. Met name ondernemers die aangaven dat kennis en expertise voor succesvol sociaal ondernemen een uitdaging is, hebben ook een lagere ambitie. In tegenstelling tot ondernemers die bijvoorbeeld veranderende regelgeving of financiering krijgen een grote uitdaging vinden of die kampen met operationele uitdagingen.
Sociaal ondernemers combineren een sociaal doel met een financieel of commercieel doel (Austin et al., 2006 en Vladasel et al., 2022). Het bestuur en de werknemers van sociale ondernemingen moeten dan ook financiële middelen en arbeid verdelen tussen deze twee doelen. Dit leidt tot een multitasking-probleem. Wanneer sociaal ondernemers geen prikkels of coördinatie-instrumenten gebruiken, besteden hun werknemers meer uren en inzet aan het sociale doel, wat op termijn het voortbestaan van het bedrijf bedreigt (Vladasel et al., 2022). Dit gebeurt doordat sociale ondernemingen werknemers aantrekken die sociaal gemotiveerd zijn en doordat de resultaten van het sociale doel binnen deze ondernemingen vaak zichtbaarder zijn en meer aandacht krijgen. Dit wordt wel revenue drift genoemd.
Box 1: De toekomst van de sociaal ondernemer
Drie trends kenmerken de toekomst van de arbeidsmarkt: demografische ontwikkelingen (zoals vergrijzing), migratie en technologische ontwikkelingen (OECD, 2019 en ILO, 2018). Vergrijzing en de daarbij behorende extra krapte op de arbeidsmarkt (RaboResearch, 2024) zorgt ervoor dat er meer behoefte is aan inzetbare arbeidskrachten.
Dit biedt kansen voor sociaal ondernemers om te bemiddelen tussen vraag en aanbod van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar technologie zal ook een gedeelte van deze arbeidsvraag invullen. Arbeidsvervangende technologieën kunnen leiden tot lagere prijzen op goederen- en dienstenmarkten (Acemoglu et al., 2023). Uit ons onderzoek blijkt dat sociaal ondernemers net zoveel digitaliseren als ondernemers zonder een specifiek sociaal doel. Sociaal ondernemers met een groter afzetgebied (internationaal of nationaal) investeren echter meer in innovatie.
De toepassing van technologie kan twee gevolgen hebben voor sociaal ondernemers. Allereerst moeten technologie-implementerende sociaal ondernemers hun werknemers meer kennis en skills bieden bij het gebruik van deze technologie. Sociaal ondernemers die geen technologie implementeren, ondervinden meer concurrentie van de ondernemingen op de markt die wel arbeidsbesparende technologieën hebben toegepast. Voor kleinere sociaal ondernemers neemt de concurrentie op de goederen- en dienstenmarkten dan toe, net als voor ondernemers zonder specifiek doel.
Trends in migratie en vergrijzing zorgen voor kansen voor sociaal ondernemers. Maar de technologische ontwikkelingen kunnen indien niet goed gemanaged zorgen voor financiële onrust binnen sociale ondernemingen. Met name sociaal ondernemers die bestuurlijke en operationele uitdagingen ondervinden zijn gevoelig voor arbeidsmarkttekorten en een lagere groei van de onderneming (zie regressietabel in het uitgebreide onderzoeksrapport).
Sociale ondernemingen hebben dan ook vaak baat bij maatregelen die wat meer sturing geven in de richting van financiële doelen. De wetenschappelijke literatuur beschrijft drie oplossingsrichtingen. Het splitsen van financiële en sociale doelen voor werknemers (Battilana et al., 2015), financiële of niet-financiële prikkels (Vladasel et al., 2022) of duidelijke financiële doelen vaststellen en goed monitoren. In combinatie met meer kennis over de financiële kanten van ondernemerschap kan dit ook tot meer doorgroei van sociale ondernemingen leiden. De adviesbehoeften die sociaal ondernemers zelf rapporteren, sluiten aan bij deze conclusie: er is met name behoefte aan meer advies op het gebied van financiële doelstellingen en het multitasken tussen een financieel en sociaal doel.
Lees het volledige onderzoek Sociaal Ondernemerschap - De groei, adviesbehoeften en ambitie van sociaal ondernemers.
Onderzoeksverantwoording
Representativiteit, methodologie en beschrijvende statistieken
Omdat sociaal ondernemers niet een speciale rechtsvorm hebben of andere zichtbare karakteristieken die hen onderscheiden van andere ondernemingen, is er geen overzicht van de populatie sociaal ondernemers in Nederland. McKinsey (2016) schatte het aantal sociaal ondernemers op ongeveer 5.000-6.000 in 2016, waarbij deze ondernemers werkgelegenheid boden aan ongeveer 65.000-80.000 werknemers in 2015. Tabel 8 geeft een vergelijking van de zichtbare karakteristieken van de sociaal ondernemers in onze dataset ten opzichte van de European Social Enterprise Monitor (2021-2022). Het is niet duidelijk of de groep sociaal ondernemers in de Social Enterprise Monitor een representatieve steekproef zijn van de populatie van sociaal ondernemers in Nederland.
In het eerste gedeelte van onze analyse vergelijken we de sociaal ondernemers met de ondernemers in de NEx-T-enquête[3] zonder sociaal doel. We gebruiken een statistische methode, propensity score matching (zie uitgebreide rapportage voor een toelichting), om deze vergelijking te kunnen maken. Tabel 9 geeft de beschrijvende statistieken weer van ondernemingen die vergelijkbaar zijn (onder meer qua sector en oprichtingsjaar) met onze dataset van sociaal ondernemers. De bovenste tabel geeft de sociaal ondernemers weer en de onderste tabel de ondernemers zonder specifiek sociaal doel. Veel van de variabelen in tabel 9 betreffen categoriale variabelen; de omschrijving in de laatste kolom geeft dan ook de omschrijving weer van de mediane categorie van de specifieke variabele.
[3] De NEx-T-enquête is een jaarlijkse enquête van RaboResearch onder 1.500 ondernemingen in Nederland met als doel hun voortgang te monitoren in de transitie naar een nieuwe economie die duurzaam en sociaal inclusief is. Zie RaboResearch (2023) voor details.
Regressietabellen
Beperkingen van het onderzoek
De conclusies van dit onderzoek zijn gebaseerd op een beperkt aantal observaties (n=51). Dit kan ervoor zorgen dat niet-representatieve uitkomsten toch als wezenlijk zijn weergeven (uitschieters tellen zwaarder mee). De populatie van sociaal ondernemers in Nederland is onbekend, dus of de steekproef een goede weergave geeft van de gemiddelde sociaal ondernemer in Nederland is niet vast te stellen.
Additioneel was het niet toegestaan bepaalde persoonlijke karakteristieken van de sociaal ondernemers zoals leeftijd en geslacht uit te vragen via de Crowdtech-survey vanwege privacywetgeving. We weten uit de literatuur (Hoogendoorn et al., 2011) dat sociaal ondernemers vaak jonger of ouder zijn dan de gemiddelde ondernemer en ook vaker vrouw. Maar deze data hebben we niet gebruikt om sociaal ondernemers aan niet-sociaal ondernemers te matchen. Dit kan zorgen voor een scheve vergelijking.
De statistische methode die wij gebruiken om sociaal ondernemers zo goed mogelijk te vergelijken met ondernemers zonder een specifiek sociaal doel - propensity score matching - is een standaardmethode in de financieel-economische wetenschap (zie onder anderen Leung en Veenman, 2018 en Bebchuk et al., 2020). Maar deze statistische methode geeft geen causaal verband, maar slechts een beter onderbouwde correlatie door een passende controlegroep ondernemers te linken aan de groep sociaal ondernemers.