Onderzoek
Tweede termijn Trump: Welke sectoren zijn het sterkst verbonden met de VS?
Donald Trump heeft maatregelen aangekondigd waardoor er waarschijnlijk veel verandert in de internationale handel. Vooral de industriële sectoren zijn sterk verbonden met de VS. Maar Europese sectoren zijn meer blootgesteld aan importtarieven dan blijkt uit de exportcijfers. Ook dienstensectoren zijn indirect verbonden met de VS.
![Intro](https://media.rabobank.com/m/5b596c803d67db18/16x9-Shutterstock_1945399819.jpg?imwidth=1200)
In het kort
Introductie
Binnenkort vestigt Donald Trump zich opnieuw in het Witte Huis. Zijn buitenlandse politieke agenda brengt veel onzekerheden met zich mee. Het is duidelijk dat hij wil dat de VS een andere rol op het wereldtoneel gaat spelen, wat voor verandering kan zorgen in de huidige geopolitieke situatie. Hoe die nieuwe rol eruit gaat zien en wat de gevolgen daarvan precies zijn, is nog onduidelijk.
Ook op het gebied van handel met de VS gaat er vermoedelijk veel veranderen. Trump noemt zichzelf niet voor niks de ‘tariff man’, wijzend op de hoge importtarieven die hij wil invoeren. Hoewel de dreiging van importtarieven soms strategische doeleinden dient, gaan we er niet van uit dat het om loze dreigementen gaat. Trump schermde al met een importtarief van 100% voor de BRICS-landen als zij de positie van de dollar ondermijnen. En het jaar was nog maar net begonnen, of hij kondigde verregaande maatregelen aan, zoals een handelsoorlog met Denemarken. Zelfs militair ingrijpen om Groenland in bezit te krijgen sloot hij niet uit.
Hogere importtarieven vanuit de VS treffen ook de Nederlandse economie. Nederlandse producten worden er duurder door voor de Amerikanen, waardoor de Amerikaanse vraag naar Nederlandse producten daalt. Dit raakt bijvoorbeeld de Nederlandse export. Maar de Nederlandse sectoren leveren niet alleen direct maar ook indirect aan Amerikaanse bedrijven en huishoudens. Dat doen ze bijvoorbeeld via andere Nederlandse sectoren of via andere Europese sectoren. Die indirecte verbindingen ontstaan als productieketens zijn opgeknipt in stappen die in verschillende landen worden uitgevoerd.
In een eerdere studie brachten we de macro-economische impact van de hogere importtarieven al in kaart. Nu kijken we naar de manier waarop de Europese sectoren met de Amerikaanse sectoren en huishoudens zijn verweven. Welke Europese sectoren zijn direct of indirect het meest blootgesteld aan vraagschommelingen bij Amerikaanse huishoudens en bedrijven? Dit is een verdiepende analyse, die een puzzelstuk vormt in de duiding van de gevolgen van een mogelijke verschuiving van het geopolitieke paradigma. We analyseren de verwevenheid aan de hand van drie scenario’s, waarin hogere Amerikaanse importtarieven gelden voor:
1) alle Europese goederen
2) de Europese auto-industrie
3) Mexico, Canada en de BRICS-landen
Er zijn vele andere scenario’s mogelijk, maar met deze tariefsverhogingen heeft Trump recent of in het verleden daadwerkelijk gedreigd. Zo heeft hij de staat Michigan, met daarin de befaamde autostad Detroit, beloofd om de auto-industrie te redden en banen weer terug te brengen naar de staat.
Hoe werken internationale waardeketens?
Veel producten die te koop zijn in Nederland zijn geproduceerd in verschillende landen. Een goed voorbeeld zijn de chips in telefoons. De chemicaliën daarvoor komen waarschijnlijk uit Japan, Nederland levert de machines die de chips kan fabriceren, Taiwan zet de chip in elkaar en China zet de chip in de telefoon. Figuur 1 toont een schematische weergave van een internationale waardeketen.
Figuur 1. Schematische weergave van een internationale waardeketen
![Rabobank](https://media.rabobank.com/m/202a1c675441c867/original/Nederlandse-handelsintegratie-Fig1.png?imwidth=1200)
Landen zijn onderling sterk met elkaar verbonden, omdat internationale waardeketens - zoals afgebeeld in figuur 1 - voorkomen bij veel productieprocessen. Door deze ketens raken de hogere Amerikaanse importtarieven niet alleen de sectoren die rechtstreeks naar de VS exporteren. Door een importtarief op Duitse auto’s neemt bijvoorbeeld de Amerikaanse vraag naar Duitse auto’s af. De Duitse autoproducent heeft dan minder klanten aan wie hij zijn auto’s kan verkopen. Dat is het directe effect. Maar Nederlandse bedrijven leveren ook aan de Duitse auto-industrie. Als de Duitse autoproducent minder auto’s kan verkopen, dan krijgen deze bedrijven ook te maken met een lagere vraag naar hun halffabricaten. Dat is het indirecte effect. Ook gaan de prijzen van Amerikaanse producenten omhoog als gevolg van de importtarieven, als Amerikaanse producenten meer moeten betalen voor hun Europese halffabricaten. Zelfs de prijzen van Europese producten kunnen voor Europese consumenten omhooggaan als deze producenten gebruik maken van halffabricaten van een Amerikaanse producent, die op zijn beurt weer gebruik maakt van Europese halffabricaten.
Al deze veranderingen in vraag en in prijs rekenen we door met behulp van multinationale input-outputtabellen. Dat zijn tabellen die beschrijven hoe sectoren in verschillende landen elkaars goederen en diensten gebruiken en welke eindproducten worden geleverd aan buitenlandse eindgebruikers, zoals consumenten. Input-outputtabellen worden veel gebruikt om internationale waardeketens in kaart te brengen.
Afbakening onderzoek
Onze analyse is grotendeels gebaseerd op het zogenoemde Leontief-model. Dit model kan alle sectorale interacties in één keer bepalen. Maar het kent ook nadelen. Zo houdt het model geen rekening met substitutiemogelijkheden. Een sector kan binnen dit model geen halffabricaten of diensten bij een andere sector halen of aan een andere sector leveren. De verhoudingen staan namelijk vast. Zeker op de lange termijn is die aanname lastig te verdedigen. Voor Trump is het hele doel van de tarieven namelijk dat de afname in het gebruik van halffabricaten van buiten de VS leidt tot een toename in het gebruik van Amerikaanse halffabricaten. Op de korte termijn kan het voor producenten echter lastig zijn om snel van toeleverancier te veranderen. En het is ook de vraag of Amerikaanse producenten snel genoeg kunnen opschalen om aan de extra interne vraag te voldoen. Daarom is het Leontief-model vooral bruikbaar om het effect van kortetermijnschokken door te rekenen.
Het model houdt ook geen rekening met prijselasticiteiten. Stel dat de vraag van Amerikaanse consumenten naar Europese auto’s nauwelijks gevoelig blijkt voor de hoogte van handelstarieven (bijvoorbeeld door een sterke voorkeur voor een automerk), dan zal de export van deze auto’s, ondanks hogere importtarieven, nagenoeg ongewijzigd blijven en is de impact op Europese sectoren dus zeer beperkt.
Vanwege alle aannames die we moeten doen om het Leontief-model te kunnen toepassen, gebruiken wij het model alleen om de sectorale verbanden bloot te leggen. Dat doen we door de relatieve impact te laten zien. We doen geen uitspraken over de absolute impact.
Waardeketens in kaart via verschillende scenario’s
We tonen de onderlinge verbondenheid van verschillende economieën met de Amerikaanse economie via een heatmap. Hoe sterker direct of indirect verbonden met de VS, hoe roder de kleur van de sector. Onze analyse geeft een goed beeld van de mate waarin sectoren zijn verbonden met de VS, maar is niet geschikt om nauwkeurige effecten op toegevoegde waarde te becijferen. We geven wel het aandeel van de sector in de economie weer, wat een indicatie geeft van de grootte van de impact. Dat doen we om visuele redenen op basis van een logaritmische schaal. Heeft een sector één balkje, dan is de grootte van de sector maximaal 0,1% van de totale economie, bij twee balkjes ligt dat maximum op 1%, bij drie balkjes op 10% en bij vier balkjes is het aandeel van de sector in de totale economie groter dan 10%. We tonen het effect van drie verschillende scenario’s.
Scenario 1: Verhoogde Amerikaanse importtarieven op alle Europese goederen
De VS heft waarschijnlijk importtarieven op goederen en niet op diensten. Het is in de praktijk erg lastig om importtarieven op diensten te heffen. We kijken daarom eerst naar een verhoogd Amerikaans importtarief op alle Europese sectoren die geen diensten leveren. De uitkomsten hiervan staan in tabel 1. We laten in de tabel een beperkt aantal Europese landen zien, maar in onze berekening nemen we alle Europese landen mee.
De farmaceutische industrie kleurt dieprood. Van de farmaceutische industrie in Nederland weten we dat bijna 90% van de productie bestemd is voor het buitenland. Het is dan ook niet zo gek dat deze sector sterk in verbinding staat met de VS. De uiteindelijke impact van importtarieven op deze sector is lastig te bepalen, want het blijft de vraag of de VS überhaupt importtarieven wil heffen op producten die de farmaceutische industrie produceert. Het is aannemelijk dat de VS zichzelf niet in de vingers wil snijden door de import van cruciale medicijnen te hinderen.
Verder valt in Nederland de machine-industrie op, door de aanwezigheid van ASML, wereldwijd de belangrijkste producent van chipmachines. De machine-industrie maakte in 2019 met ongeveer 1,8% ook een groot deel uit van de Nederlandse economie. In Duitsland kleurt de auto-industrie rood, omdat de Amerikaanse markt een belangrijke afzetmarkt is voor de Duitse automerken. Ook is de auto-industrie een grote sector in Duitsland, verantwoordelijk voor ongeveer 4,5% van het Duitse bbp. In Frankrijk is voornamelijk de sector overig transport – vanwege vliegtuigproducent Airbus - sterk verbonden met de VS. Italië uit de verbondenheid zich voornamelijk in de Italiaanse textielindustrie. De grote Italiaanse modemerken spelen hierin waarschijnlijk een grote rol.
De zakelijke dienstverlening en de (Nederlandse) ICT-sectoren zijn ook relatief sterk met de VS verbonden. Deze sectoren leveren diensten aan bedrijven die rechtstreeks exporteren naar de VS. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een Europees consultancykantoor dat diensten levert aan Europese bierproducenten. Als Amerikanen minder Europees bier gaan drinken vanwege hogere importtarieven (en overschakelen naar Amerikaans bier), kan deze vraaguitval bij Europese bierproducten zich ook vertalen in een lagere vraag naar de consultancydiensten. Hieruit blijkt ook dat de relatie tussen de Europese en Amerikaanse sectoren omvangrijker is dan alleen de rechtstreekse export.
Ook de Europese agri-sectoren zijn met de VS verbonden. In een eerdere (exclusieve) Engelstalige studie concludeerden we dat de impact op de agri-sectoren sterk varieert per product. Veel hangt ook af van substitutiemogelijkheden binnen de VS als de Europese producten duurder worden. Zo exporteert Spanje veel olijfolie, maar duurt het vijf tot zeven jaar voordat olijfbomen vruchten geven. Dat maakt het lastiger om de Amerikaanse productie op te schalen.
Tabel 1: Verbondenheid van Europese sectoren met Amerikaanse sectoren
![RR-20250116-sectoren-tab1](https://media.rabobank.com/m/67a3403b4e106df6/original/RR-20250116-sectoren-tab1.png?imwidth=1200)
Scenario 2: Verhoogde Amerikaanse importtarieven voor de Europese auto-industrie
In Duitsland is de angst groot dat de al tijden kwakkelende economie een nieuwe klap te verduren krijgt als Amerikaanse importtarieven de auto-industrie raken. Ook uit onze analyse blijkt dat de Duitse auto-industrie sterker met de VS is verbonden dan bijvoorbeeld de Franse of Italiaanse. Daarnaast is de indirecte verbinding met de VS van andere sectoren via de auto-industrie in Duitsland sterker dan in de rest van Europa. Dat is goed te zien bij de metaal- en rubberindustrie, maar ook bij de IT en zakelijke diensten.
Hoewel uit onze analyse blijkt dat ook de Nederlandse auto-industrie is verbonden met de Amerikaanse economie, weten we dat de productie van personenauto’s in Nederland inmiddels sterk is geslonken ten opzichte van 2019, het meest recente bruikbare jaar waarvoor we data beschikbaar hebben. Met het verliezen van contracten voor de productie van BMW’s en Mini’s door VDL Nedcar begin dit jaar is de productie van auto’s inmiddels al nagenoeg verdwenen. Vrachtwagens van Scania en DAF worden op dit moment nog wel in Nederland gemaakt.
Tabel 2: Belang van auto-industrie zichtbaar voor Duitsland
![RR-20250116-sectoren-tab2](https://media.rabobank.com/m/6c44d45f9c1c31ff/original/RR-20250116-sectoren-tab2.png?imwidth=1200)
Scenario 3: Verhoogde Amerikaanse importtarieven voor Mexico, Canada en BRICS
Onlangs dreigde Trump met importtarieven van 100% voor de BRICS-landen (onder andere Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) als zij de dollar zouden vervangen door een andere reservevaluta. Trump spaart ook Mexico en Canada niet voor verhoogde importtarieven van hun buurland. Daarom bekijken we hoe de Europese sectoren indirect via de BRICS-landen, Canada en Mexico met de VS verbonden zijn.
Hoewel de indirecte impact kleiner is dan wanneer Europa met tarieven te maken krijgt, is de impact wel duidelijk zichtbaar. Vooral industriële sectoren springen eruit, zoals de basismetaalindustrie. We zien verder geen grote verschillen tussen de getoonde Europese landen, al is de impact in de meeste Duitse sectoren iets sterker.
Deze analyse geeft vooral weer hoe Europese sectoren via BRICS-landen met de VS verbonden zijn. Het is echter mogelijk dat sectoren in deze landen als reactie op de afgenomen vraag vanuit de VS niet hun productie verlagen, maar hun producten op anderen markten afzetten, zoals de EU. Dit kan voor sommige Europese sectoren leiden tot meer concurrentie terwijl andere Europese sectoren juist goedkopere halffabricaten kunnen krijgen. Deze en andere substitutie-effecten hebben we in dit onderzoek niet meegenomen.
Tabel 3: Ook de indirecte gevolgen van tarieven op landen buiten de EU goed zichtbaar
![RR-20250116-sectoren-tab3](https://media.rabobank.com/m/603895eb09b701fc/original/RR-20250116-sectoren-tab3.png?imwidth=1200)
Conclusie
De herverkiezing van Donald Trump en zijn voornemen om hoge importtarieven in te voeren zal aanzienlijke gevolgen hebben voor de internationale handel en de Europese economieën. Onze analyse toont aan dat veel industriële sectoren direct in relatie staan met de VS. Dit geldt vooral voor de farmaceutische industrie, maar ook voor de Nederlandse machinebouw en de Duitse auto-industrie.
Deze sterke verbinding vertelt ons nog niet direct wat de impact is van mogelijke tarieven. We weten namelijk niet wat de substitutiemogelijkheden zijn. Misschien kan Duitsland bijvoorbeeld andere afnemers vinden voor zijn auto’s. Ook weten we niet hoe prijselastisch de producten van deze sectoren zijn. Nederland exporteert chipmachines naar die VS die vrijwel uniek zijn in de wereld. Het zal voor Amerikanen dan ook lastiger zijn om een goedkopere binnenlandse versie te vinden, waardoor een tarief weinig aan de vraag verandert. Daarnaast is het goed mogelijk dat de VS heel gericht tarieven gaat instellen en daarmee de producten ontziet die het land lastig zelf kan produceren. De VS zal zich bijvoorbeeld niet opzettelijk in de vingers snijden en zo bepaalde medicijnen duurder maken. Dat beperkt de impact voor de Europese farmaceutische industrie.
Daarnaast beïnvloeden ook veranderingen in de concurrentiepositie van sectoren ten opzichte van de VS de uiteindelijke impact. Zo concludeerde het CPB onlangs dat verhoogde importtarieven, langs de weg van hogere lonen in de VS en daarmee duurdere Amerikaanse diensten, er wellicht voor kunnen zorgen dat de Europese dienstensectoren kunnen profiteren van de hogere tarieven. Hun concurrentiepositie ten opzichte van Amerikaanse bedrijven verbetert immers in dat geval. Dit kan op de langere termijn een dempende werking hebben op het initiële productieverlies vanuit Europa.
Uit onze analyse blijkt dat hoewel industriële sectoren sterk met de VS verbonden zijn, deze relatie zich niet beperkt tot de industrie. Ook indirect zijn sectoren met de VS verbonden. Dat zien we niet alleen in ons eerste scenario, waarin we kijken naar de verbinding tussen Europese sectoren en de VS via goederen, maar ook in het scenario waarin we specifiek kijken naar de auto-industrie. Zo is ook de Duitse metaalindustrie en zelfs de Duitse zakelijke dienstverlening via de Duitse auto-industrie verbonden met de VS. Connecties via landen zoals Mexico, Canada en de BRICS-landen zijn een stuk kleiner, maar desalniettemin aanwezig. We tonen hiermee aan dat de impact van Amerikaanse importtarieven op de Europese export dieper reikt dan alleen de directe export. We moeten ook de indirecte stromen meenemen.
Bijlage 1: Doorrekening van waardeketen-effecten via input-outputtabellen
Download de bijlage.