Onderzoek

Driekwart van de ondervraagde ondernemers in regio Zwolle werkt aan duurzaamheid

31 januari 2025 8:00 RaboResearch
Downloaden

Veel bedrijven in de regio Zwolle hebben maatregelen genomen om duurzamer te ondernemen. Toch blijft er ook een aanzienlijke groep bedrijven achter in de transitie naar een duurzame economie. Ondernemingen die geen maatregelen hebben genomen, deden dat vooral niet vanwege de te hoge kosten, een gebrek aan tijd en/of simpelweg omdat ze het niet nodig achten.

Rivier door landschap bij ondergaande zon

Voor de toekomstbestendigheid van de Nederlandse economie is het belangrijk dat bedrijven versnellen in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie. Om de voortgang van deze transitie inzichtelijk te maken, enquêteert RaboResearch jaarlijks ongeveer 1.500 bedrijven. Daarmee monitoren we de voortgang van het bedrijfsleven op de zeven dimensies van de nieuwe economie, optellend tot de Nieuwe Economie index voor de Transitie van het bedrijfsleven (NEx-T, zie box 1 en de onderzoeksverantwoording).

infographic regio Zwolle

In 2023 hebben we specifiek ook de voortgang van ondernemers in de regio Zwolle getoetst aan de hand van enquêtedata. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het bedrijfsleven in de regio achterloopt op de transitie. In het onderzoek formuleerden we een aantal opgaven om de transitie te versnellen, gebaseerd op interviews en dialogen met belanghebbenden uit de regio. Daarom doen we nu, ruim een jaar later, onderzoek naar de voortgang aan de hand van een aparte enquête voor regio Zwolle. Ongeveer 75 ondernemingen in de regio Zwolle hebben de enquête ingevuld. Deze ondernemers vergelijken we met een groep ondernemers in de rest van het land die in dezelfde sector actief zijn, een vergelijkbare hoeveelheid werknemers in dienst hebben en die ongeveer in dezelfde periode zijn opgericht (zie onderzoeksverantwoording).

Box 1: De transitie naar een nieuwe economie gemeten

Bij de transitie naar een nieuwe economie kijken we naar zeven onderliggende dimensies (zie figuur 1):

    Nieuwe rijkdom: de mate waarin bedrijven succes niet alleen definiëren in termen van financiële waarde, maar ook in termen van sociale en ecologische waarde; Echte prijzen: de mate waarin bedrijven negatieve externe effecten van hun producten en productieprocessen doorberekenen in de prijzen die ze vragen voor hun producten en de investeringsbeslissingen die ze nemen; Transparante ketens: de mate waarin bedrijven inzicht hebben in wat er plaatsvindt elders in de keten waarin ze actief zijn, hier verantwoordelijkheid voor nemen en daar ook eerlijk over communiceren; Inclusief ondernemen: de mate waarin medewerkers van bedrijven, met name het management en de directie, een afspiegeling vormen van de samenleving; Groene energie: de mate waarin bedrijven gebruikmaken van hernieuwbare energie; Biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen: de mate waarin bedrijfsactiviteiten geen afbreuk doen aan de soortenrijkdom, en er zo voor zorgen dat natuurlijke ecosystemen bij voortduring kunnen blijven voorzien in datgene waarvan mensen afhankelijk zijn (denk aan drinkwater en schone lucht); Circulair ondernemen: de mate waarin bedrijven niet-hernieuwbare grondstoffen niet langer uitputten en reststoffen steeds opnieuw waardevol inbrengen in het systeem van productie en consumptie.

Voor ieder van deze zeven dimensies leggen we bedrijven steeds drie vragen voor. Hiermee meten we per dimensie de intenties van bedrijven, de mate waarin ze zijn verankerd in hun bedrijfsvoering en de mate waarin bedrijven er daadwerkelijk resultaat op boeken (zie onderzoeksverantwoording). Door de antwoorden op deze vragen samen te vatten in één index met een score tussen 1 en 10 – de NEx-T - krijgen we zicht op de stand van de transitie naar een nieuwe economie.

Figuur 1: De zeven dimensies van de transitie naar een nieuwe economie

De zeven dimensies van de transitie naar een nieuwe economie
Bron: RaboResearch 2024

Twee keer zoveel achterblijvers, maar bedrijven hebben wel aandacht voor maatschappelijke doelen

De 75 geënquêteerde bedrijven in regio Zwolle hebben ongeveer dezelfde NEx-T-score als de 75 bedrijven uit de vergelijkingsgroep. Opvallend is dat twee keer zo veel bedrijven uit regio Zwolle een lage NEx-T-score hebben, maar ook dat iets meer bedrijven een hogere score hebben dan vergelijkbare bedrijven in de rest van het land. Dat betekent dat de middengroep, met een NEx-T-score van 5 tot 7, juist een stuk kleiner is in de regio (zie figuur 2). Dat ongeveer twee keer zoveel ondernemingen laag scoren op het gebied van verduurzaming is zorgelijk.

Figuur 2: Twee keer zoveel achterblijvers én iets meer koplopers in de regio Zwolle

Twee keer zoveel achterblijvers én iets meer koplopers in de regio Zwolle
Bron: RaboResearch 2024

De totaalscore van de bedrijven uit regio Zwolle is nagenoeg gelijk aan die van de vergelijkingsgroep, maar we zien wel verschillen op de onderliggende dimensies (zie figuur 3). Op de ecologische dimensies (groene energie, biodiversiteit en circulaire economie) scoort de regio slechter, waarvan het verschil op circulaire economie ook significant is. Op de dimensie nieuwe rijkdom, die gaat over de vraag of ondernemers naast financiële doelen ook maatschappelijke doelen hebben, scoren de ondernemers in regio Zwolle beduidend beter dan vergelijkbare ondernemingen in de rest van het land.

Figuur 3: Bedrijven in regio Zwolle scoren beter op ‘nieuwe rijkdom’ en slechter op ‘circulaire economie’

Bedrijven in regio Zwolle scoren beter op ‘nieuwe rijkdom’ en slechter op ‘circulaire economie’
Bron: RaboResearch 2024

Reputatie en marktvraag zijn de meest genoemde redenen om wel verduurzamingsmaatregelen te nemen

Om de transitie naar een duurzame en inclusieve economie waar te maken, zijn investeringen nodig. In de enquête vroegen we de ondernemers of, en zo ja welke, maatregelen zij de afgelopen drie jaar hebben genomen om hier stappen in te zetten. Ruim drie kwart (77%) van de ondervraagde ondernemers heeft maatregelen genomen om te verduurzamen. Wanneer we deze ondernemers vergelijken met de ondernemers in regio Zwolle die geen duurzaamheidsmaatregelen hebben genomen, is zichtbaar dat deze eerste groep ondernemers ook beter scoort op de NEx-T: ze zijn verder in de transitie naar de nieuwe economie (zie figuur 4).

Figuur 4: Ondernemers die verduurzamingsmaatregelen hebben genomen scoren hoger op alle dimensies

Ondernemers die verduurzamingsmaatregelen hebben genomen scoren hoger op alle dimensies
Bron: RaboResearch 2024

Verreweg de meeste maatregelen zitten in de ecologische hoek, met op de eerste plaats recycling (23%), gevolgd door zonnepanelen (17%) en groene energie (16%) (zie figuur 5). Dit verklaart dat zij beter scoren op de ecologische dimensies. Maatregelen op de sociale dimensies van de nieuwe economie zijn echter weinig genoemd, terwijl zij ook op die dimensies beter scoren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de dimensies groene energie en circulair ondernemen concreet zijn, voor meer ondernemers relevant zijn en investeringen hierin een duidelijkere terugverdientijd kennen. Dit terwijl de dimensies transparante ketens en echte prijzen wat verder van veel ondernemers afstaan. Dat laatste geldt echter niet voor de dimensie inclusief ondernemen. Nagenoeg alle sectoren in alle regio’s ondervinden belemmeringen van de krappe arbeidsmarkt. In een eerdere publicatie toonden we aan dat ondernemers met een inclusief aannamebeleid op dat gebied een voorsprong hebben op bedrijven zonder inclusief aannamebeleid. Hier lijkt voor bedrijven uit regio Zwolle dus nog veel te winnen.

Figuur 5: Bedrijven in regio Zwolle nemen vooral maatregelen op de ecologische dimensies

Bedrijven in regio Zwolle nemen vooral maatregelen op de ecologische dimensies
Toelichting: dit betreffen de antwoorden op de open vraag “Welke maatregel(en) op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft jouw bedrijf (of het bedrijf waar je werkt) de afgelopen drie jaar genomen?”. Bron: RaboResearch 2024

Bedrijven geven uiteenlopende redenen om wel of geen maatregelen te nemen (zie figuur 6a en 6b). Bedrijven die wel maatregelen namen, deden dat vooral vanwege het positieve effect ervan op hun reputatie, omdat consumenten daarom vragen (vraag) en/of vanwege lagere kosten. Bedrijven die geen maatregelen namen, deden dat vooral niet vanwege de te hoge kosten, gebrek aan tijd en/of simpelweg ze omdat het niet nodig achten[1]. Bedrijven die aangeven dat ze weinig tijd, (financiële) middelen, kennis en/of personeel hebben om maatregelen te nemen, zijn daar mogelijk wel toe bereid, alleen hebben ze daar hulp bij nodig.

[1] Om meer te weten te komen over de drijfveren van ondernemers om wel of geen maatregelen te nemen, vinden op 1 februari 2025 dialogen plaats met belanghebbende partijen uit de regio. Dat zijn voor een groot deel ondernemers, maar ook overheden en andere maatschappelijke organisaties.

Figuur 6a: Reputatie en marktvraag meest genoemde redenen om wel duurzame maatregelen te nemen

Reputatie en marktvraag meest genoemde redenen om wel duurzame maatregelen te nemen
Bron: RaboResearch 2024

Figuur 6b: Te hoge kosten en te weinig tijd meest genoemde redenen om geen duurzaamheidsmaatregelen te nemen

Te hoge kosten en te weinig tijd meest genoemde redenen om geen duurzaamheidsmaatregelen te nemen
Bron: RaboResearch 2024

Maatregelen helpen ondernemingen toekomstbestendiger te maken

Het relatief hoge percentage (21%) ondernemingen in de regio Zwolle die achterblijven in de transitie naar een duurzame en inclusieve economie is zorgelijk. Dit percentage is vergelijkbaar met het percentage ondernemingen die aangeven de afgelopen drie jaar geen verduurzamingsmaatregelen te hebben genomen (23%). Ondanks de hoge energieprijzen van de afgelopen jaren geven deze ondernemingen aan dat met name de hoge kosten van maatregelen en de tijdsinvestering hen belemmeren om maatregelen te nemen.

Maar hoopvol is het feit dat 77% van de ondervraagde ondernemingen aangeeft dat zij wel verduurzamingsmaatregelen hebben genomen, deels vanwege de veranderde marktvraag of de reputatie van de onderneming. Het is ook duidelijk zichtbaar dat deze ondernemingen ook beter scoren op alle onderdelen van de NEx-T in vergelijking met ondernemingen die dat niet doen in de regio. De genomen maatregelen lijken deze ondernemingen dan ook toekomstbestendiger te maken.

Onderzoeksverantwoording

Representativiteit en onderzoeksmethode

In november 2024 hebben we via verschillende kanalen (onder andere LinkedIn) ondernemers in de regio Zwolle gevraagd een enquête in te vullen over duurzaam ondernemen, zie Box 1. Ongeveer 75 ondernemers uit de regio Zwolle hebben de enquête ingevuld. We hebben de sector waarin deze ondernemers actief zijn vergeleken met de ondernemers in de regio conform het CBS, zie tabel 1.

Tabel 1: Representativiteit van de ondervraagde ondernemers in de regio Zwolle

Representativiteit van de ondervraagde ondernemers in de regio Zwolle
Bron: CBS en RaboResearch, 2025

Het CBS maakt een schatting van het aantal vestigingen op gemeenteniveau voor 2024. We vergelijken de ondernemers in onze enquête van november 2024 met de ondernemers in de CBS-registratie (geselecteerd op basis van gemeente). Onze enquête bevat geen ondernemers zonder personeel, in tegenstelling tot de CBS-data.

Tabel 1 laat zien dat horecaondernemers en ondernemers in de informatie-en-communicatie-sector zijn oververtegenwoordigd in onze enquête. Maar ondernemers in de landbouwsector en de publieke sectoren (onderwijs en de gezondheidszorg) zijn ondervertegenwoordigd in de enquête. Doordat de samenstelling van ondernemers in de enquête afwijkt en de representativiteit beperkt is, kunnen we de data uit de enquête niet één op één vergelijken met bijvoorbeeld de 1.500 ondernemers die RaboResearch ieder jaar enquêteert over heel Nederland. Additioneel bevat de enquête een beperkt aantal observaties (n=75).

Om tegemoet te komen aan deze bezwaren (beperkt aantal observaties, beperkte representativiteit) gebruiken we propensity score matching (PSM) om de ondernemers in de regio Zwolle te vergelijken met ondernemers in dezelfde sector, met ongeveer hetzelfde aantal werknemers en ongeveer dezelfde oprichtingsdatum met ondernemers in andere delen van Nederland. PSM (Caliendo en Kopeinig, 2008) is een standaardmethode in de financieel-economische wetenschap (zie onder anderen Leung en Veenman, 2018 en Bebchuk et al., 2020). Deze statistische methode geeft echter geen causaal verband, maar slechts een beter onderbouwde correlatie door een passende controlegroep ondernemers te linken aan de groep ondernemers in de regio Zwolle. Het is belangrijk om ook aan te geven dat de conclusies van dit onderzoek zijn gebaseerd op een beperkt aantal observaties (n=75). Dit kan ervoor zorgen dat niet-representatieve uitkomsten toch als wezenlijk zijn weergegeven (uitschieters tellen zwaarder mee).

Enquêtevragen

Tabel 2 geeft de enquêtevragen weer die zijn gesteld aan de ondernemers in de regio Zwolle via Crowdtech die ook jaarlijks worden gesteld aan een representatieve groep van 1.500 ondernemers in Nederland via Ipsos I&O.

Tabel 2: De NEx-T enquêtevragen

De NEx-T enquêtevragen
Bron: RaboResearch 2024

Additioneel hebben we achtergrondvragen gesteld over de respondent (functie) en de onderneming (aantal werknemers, oprichtingsdatum, sector, familiebedrijf). We hebben ook gevraagd of de onderneming de afgelopen drie jaar (2022-2024) maatregelen heeft genomen om duurzamer te worden, welke maatregelen zijn genomen (open vraag) en wat de reden was om deze maatregelen te nemen (wet- en regelgeving, producten en diensten, kosten, reputatie, subsidies of anders). Wanneer de onderneming aangaf geen maatregelen te hebben genomen, hebben we gevraagd wat de reden hiervoor was (gebrek aan tijd, personeel, financiële middelen, informatie, lage prijzen, hoge kosten, verbeteringen niet mogelijk, anders) en op welke wijze de onderneming kan worden geholpen om wel duurzame maatregelen te nemen (open vraag).

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder