Onderzoek
Ontkoppeling van broeikasgasuitstoot en economische groei in Nederland (1990-2022): een niet-technische samenvatting
Landen wereldwijd streven ernaar hun beloften uit de Overeenkomst van Parijs na te komen. Tegelijkertijd willen ze hun economieën laten groeien. Dit rapport onderzoekt of Nederland economische groei heeft kunnen scheiden van de uitstoot van broeikasgassen, gemeten aan de hand van het reële bbp. We bekijken ook de verschillen in ontkoppeling voor diverse broeikasgassen.

Wereldwijd hebben landen zich ingespannen om de toezeggingen die ze hebben gedaan in de Overeenkomst van Parijs na te komen. Tegelijkertijd willen deze landen hun economieën blijven ontwikkelen en laten groeien. De grote vraag is of ze erin slagen de uitstoot van broeikasgassen los te koppelen van economische activiteiten. In dit rapport kijken we of Nederland erin is geslaagd om economische groei te scheiden van de uitstoot van broeikasgassen. We meten hierbij economische groei aan de hand van het reële bruto binnenlands product. Dit is de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten, gecorrigeerd voor inflatie. Daarnaast onderzoeken we hoe de ontkoppeling verschilt voor verschillende soorten broeikasgassen.
Ontkoppeling is complex, dus beperken we onze focus
Uit onderzoek blijkt dat de uitstoot van broeikasgassen in het verleden toenam naarmate economieën groeiden. Maar dit verband kan in de loop van de tijd zijn veranderd. Studies hierover laten uiteenlopende resultaten zien, afhankelijk van de gebruikte gegevens, meeteenheden, landen, tijdsperiodes en methoden. Vanwege deze complexiteit hebben we onze focus beperkt, en dit zijn de keuzes die we hebben gemaakt:
Het is belangrijk om te vermelden dat geïmporteerde goederen in Nederland meer uitstoot veroorzaken dan geëxporteerde goederen. Daarom kan aanvullend onderzoek naar de uitstoot door consumptie, naast de uitstoot door productie, beter inzicht geven in de Nederlandse bijdrage aan wereldwijde klimaatverandering.
De belangrijkste bevindingen uit onze analyse zijn hieronder beschreven:
Ontkoppeling in Nederland...
Onze bevindingen laten zien dat er in Nederland sprake is van relatieve ontkoppeling. Van 1990 tot 2022 groeide de Nederlandse economie. Ook de uitstoot van broeikasgassen steeg in deze periode, maar niet in hetzelfde tempo. Als we naar de langetermijntrends kijken, zien we dat de economie groeide terwijl de uitstoot van broeikasgassen daadwerkelijk afnam. Dit noemen we absolute ontkoppeling.
...verschilt per type gas...
Voor verschillende soorten broeikasgassen (zoals koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O)), konden we vaststellen dat de economische activiteit in Nederland is losgekoppeld van de uitstoot van deze broeikasgassen. Vooral CO2 is belangrijk omdat dit verantwoordelijk is voor ongeveer 85% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Hoewel een absolute ontkoppeling voor CO2 moeilijker is vast te stellen, zijn er sterke aanwijzingen dat economische groei kan samengaan met minder CO2-uitstoot als we biomassa-gerelateerde uitstoot buiten beschouwing laten.
... en de situatie voor CO2 is bijzonder ingewikkeld
De beperkte loskoppeling van CO2-uitstoot van het bbp komt vooral door de toename van biomassagebruik, een gevolg van de Europese focus op bio-energie. In Nederland is het gebruik van biomassa aanzienlijk toegenomen. Vooral door het bij- en meestoken van biomassa (meestal houtpellets) in kolencentrales. Deze toename in biomassa-gerelateerde uitstoot maskeert de daadwerkelijke afname in CO2-uitstoot zonder biomassa, waardoor de voortgang op het gebied van CO2-reductie minder zichtbaar is.
Drie sectoren springen eruit als grootste uitstoters van CO2 zonder biomassa:
Beleid speelt grote rol in daling broeikasgassen
Net als bij de impact van CO2 uit biomassa (zie hierboven) kunnen beleidsveranderingen ook hebben bijgedragen aan de verminderde uitstoot van de andere twee gassen.
De daling van de CH4-uitstoot lijkt vooral te komen door veranderingen in het beleid voor het storten van afval. Sinds 1990 heeft nieuwe Nederlandse regelgeving hiervoor mogelijk de uitstoot van CH4 aanzienlijk verminderd, wat het belang van beleidsinterventies benadrukt. Ook de landbouwsector heeft bijgedragen aan de vermindering van CH4-uitstoot. In de food en agri-sector hebben beleidsbeslissingen van de Europese Commissie, zoals de afschaffing van melkquota en de invoering van fosfaatrechten, gevolgen gehad voor de veestapel. Dit heeft de CH4-uitstoot beïnvloed.
De scherpe daling van uitstoot van N2O komt vooral door de lagere uitstoot in de chemische sector en in de landbouw. Tot ongeveer begin 2000 was de landbouw grotendeels verantwoordelijk voor de afname van de N2O-uitstoot, waarna deze stabiliseerde. Opvallend is dat in 2008 een scherpe daling van N2O-uitstoot in de chemische industrie leidde tot een aanzienlijke algehele daling vergeleken met 2007. Deze daling viel samen met aanpassingen in de productie van salpeterzuur toen de sector onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) kwam te vallen.
Meer inspanning nodig om de klimaatdoelen van Parijs te halen
Hoewel er dus goede ontwikkelingen zijn, is er nog veel werk aan de winkel om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving bevestigt dit beeld in zijn Klimaat- en Energieverkenning van 2023. Omdat de economie en de bevolking op de lange termijn maar langzaam groeien, gaan de verbeteringen in energie-efficiëntie en de afname van CO2-uitstoot niet snel genoeg. Om de klimaatdoelen te halen, moeten alle betrokken partijen in Nederland hun inspanningen daarom aanzienlijk opvoeren.
Gerelateerde studie
Ontkoppeling van broeikasgasuitstoot en economische groei in Nederland tussen 1990 en 2022