Onderzoek
Eierprijzen breken records: hoe verder?
De wereldwijde eierprijzen hebben een historisch hoog niveau bereikt en dit gaat samen met een beperkte beschikbaarheid in veel landen. Hoe lang gaat deze situatie duren en zijn er manieren om het aanbod te stabiliseren? Wij verwachten dat de prijzen in 2023 relatief hoog blijven, vooral op markten die zwaar zijn getroffen door de vogelgriep, hoge kosten en wijzigingen in regelgeving. Op andere markten zullen de prijzen enigszins dalen, maar niet tot het niveau van vóór 2021. Aanhoudend hoge inputkosten houden de prijzen namelijk hoog. Om meer stabiliteit in de waardeketen te creëren, is een betere samenwerking binnen productieketens noodzakelijk met meer bereidheid van kopers om de hoge productierisico's van eierproducenten te compenseren. Daarnaast is een betere bestrijding van de vogelgriep in zwaar getroffen landen belangrijk.
Hoge prijzen schudden wereldwijde toeleveringsketen van eieren op
De eierprijzen hebben op veel markten een recordhoogte bereikt. De mondiale eierprijsmonitor van Rabobank noteerde in het eerste kwartaal van 2023 een nieuw record. De index piekt nu boven de 250. Dit betekent dat de prijzen 2,5 keer zo hoog liggen als in het referentiejaar 2007, en dat ze sinds vorig jaar rond deze tijd met meer dan 100 procent zijn gestegen (zie figuur 1). Tussen het eerste kwartaal van 2022 en dat van 2023 stegen de prijzen in de Verenigde Staten en de Europese Unie met respectievelijk 155 en 62 procent, terwijl de eierprijzen in Japan in maart 235 JPY bereikten, het hoogste niveau sinds 2003. Ook op veel andere markten stegen de prijzen tot historische hoogtes, onder meer in Thailand, de Filipijnen, Israël, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Kenia, Brazilië, Mexico en Argentinië. Deze plotselinge prijsstijgingen hebben grote gevolgen voor de spelers in de toeleveringsketen van eieren - van eierproducenten tot afnemers in de detailhandel, de foodservice en de levensmiddelenindustrie.
Eerder volgden de eierprijzen in grote lijnen de voedselprijsindex van de FAO. In sommige perioden waren er verschillen, zoals van 2007 tot 2013, toen de sector moeite had om de hoge en volatiele voerprijzen door te berekenen. En in 2013 tot 2019 lagen de eierprijzen iets hoger dan de beweging van de index, omdat de vraag naar eieren relatief sterk was, terwijl de voerkosten normaliseerden.
De eierprijzen volgden de voedselprijsindex toen de voerprijzen stegen in 2021 en ook in 2022 na de Russische inval in Oekraïne. Sindsdien lopen de eierprijzen en de voedselprijsindex echter weer uiteen: de eierprijzen zijn blijven stijgen terwijl de voedselprijzen aan het dalen zijn. In met name Latijns-Amerika stijgen prijzen snel door een snelle verspreiding van vogelgriep. Brazilië is thans vrij van vogelgriep, maar mogelijke toekomstige uitbraken van vogelgriep kunnen grote impact hebben op de eierprijzen, vooral als deze de regio São Paulo treffen, waar de eierproductie sterk is geconcentreerd en men relatief open stalsystemen heeft. Wat is de oorzaak van deze uitzonderlijke prijsstijgingen en wat kunnen we op korte termijn verwachten?
Wat veroorzaakt de eiflatie?
De hoge mondiale eierprijzen zijn het gevolg van een combinatie van zes vraag- en aanbodfactoren. Het belang van elke factor verschilt een beetje per regio, maar op de meeste markten waar prijzen momenteel historisch hoge niveaus bereiken, is een combinatie van de volgende factoren van invloed op de prijzen.
- Stijgende voerkosten: voer vertegenwoordigt 60 tot 70 procent van de kosten van een leghennenhouder. Elke verandering van - en vooral onzekerheid over - de voerkosten heeft gevolgen voor de eierprijzen. Tussen medio 2020 en medio 2022 zijn de wereldwijde voerprijzen verdubbeld. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de eiersector, omdat het voor producenten moeilijk was om deze hogere kosten door te berekenen aan klanten.
- De impact van vogelgriepuitbraken: de zogeheten vogelgriep-druk is de afgelopen twee jaar zeer hoog geweest. In de VS zijn in 2022 meer dan 40 miljoen leghennen geruimd. In Japan zijn meer dan 15 miljoen leghennen getroffen en in Europa is het legkippenbestand met 3 tot 5 procent gekrompen.
- De nasleep van marktverstoringen door corona: door coronamaatregelen is er veel druk geweest op de markt van eieren in vooral het buitenhuis-segment waardoor veel activiteiten zijn teruggeschroefd. Het duurt daarna weer enige tijd voordat aanbod terug naar het oude niveau komt.
- Regelgeving: de invoering van een verbod op het ruimen van eendagshanen in Duitsland heeft in 2012 grote gevolgen gehad voor de markt. Duitse producenten hebben thans de keuze of de haantjes af te mesten of ze via geslachtsidentificatie-technieken niet uit te broeden. Beide hebben kostengevolgen voor producenten. Volgens marktinformatiebureau MEG raakte Duitsland door deze beperking 20 procent van zijn legkippen kwijt. Aangezien Duitsland de grootste Europese importeur van eieren is, heeft dit gevolgen voor de bredere EU-markt. Een ander voorbeeld is de invoering van een kooiverbod voor producenten in Nieuw-Zeeland, dat daar heeft geleid tot een krimp van het aantal legkippen van 5 tot 12 procent.
- Veranderend consumentengedrag: onder druk van de lage economische groei en de hoge inflatie is de consument gaan bezuinigen en op zoek gegaan naar goedkopere eiwitbronnen. Eieren zijn doorgaans de goedkoopste bron van dierlijke eiwitten, wat leidt tot sterkere vraag naar eieren
- Krap aanbod door onzekerheid: producenten ervaren veel onzekerheid. Het opzetten van nieuwe leghennen in een bedrijf betekent een verbintenis van meer dan een jaar productie. Dit is riskanter geworden aangezien veel kopers geen volume- en prijscontracten willen afsluiten om daarmee een deel van de risico's van de producenten te compenseren. Hierdoor hebben agrariërs minder hennen uitgezet en dit heeft op veel markten tot een laag aanbod geleid.
Wat is de volgende stap voor de eierindustrie?
In de eiersector leiden prijspieken meestal na één tot twee jaar tot vergelijkbare prijsdalingen. Dit komt door een natuurlijke reactie van producenten op perioden met hogere marges. Zij verhogen dan doorgaans het aantal hennen om te kunnen profiteren van hogere prijzen, waardoor een overaanbod ontstaat. We zagen deze trend in 2009 na het Duitse verbod op conventionele kooien, in 2012 na de invoering van het verbod op conventionele kooien in de EU, in 2015 na de AI-crisis in de VS, en in 2017 na de fipronil-crisis in Nederland.
Kunnen we dit jaar een soortgelijke trend verwachten? Dit zal inderdaad deels het geval zijn in landen en regio's met extreme prijspieken zoals de VS, Europa en Japan. We verwachten echter niet dat we de lage prijsniveaus zullen zien die we na andere piekperiodes hebben gezien. Er zijn namelijk een paar verschillen in vergelijking met deze eerdere perioden die daar grote invloed op hebben.
Prijzen zullen in 2023 relatief hoog blijven, hoewel er tussen landen wel verschillen zijn. De prijzen blijven naar verwachting hoog in landen met aanhoudende vogelgriep-druk, beperkingen op de invoer van grootouderdieren of fokdieren, beperkte toegang tot financiering van bedrijven of beschikbaarheid van Amerikaanse dollars, en in landen waar de regelgeving verandert (zoals Duitsland). De snelle verspreiding van vogelgriep in Latijns-Amerika heeft bijvoorbeeld momenteel grote gevolgen, waarbij de prijzen in landen die het meest door de uitbraken zijn getroffen sterk zijn gestegen.
In andere landen keren de eierprijzen na deze prijspieken waarschijnlijk terug naar historische prijs- en volatiliteitsniveaus. Toch zullen de prijzen vanwege de aanhoudend hoge inputkosten niet meer op de lage niveaus van vóór 2021 komen te liggen.
Momenteel bestaan er grote zorgen over de betaalbaarheid van eieren voor consumenten met lage inkomens, met name in opkomende markten. Voor deze groepen zijn eieren een belangrijk basisvoedsel en een bron van eiwitten en voedingsstoffen zoals vitamine B6, B12 en D. In deze markten worden eieren gepositioneerd als het meest betaalbare eiwit en zijn ze gemakkelijk te distribueren, omdat koeling bij vervoer niet nodig is. Als eieren duurder en minder beschikbaar worden voor deze consumenten, kan dit grote sociale en gezondheidsrisico's met zich meebrengen.