Onderzoek
En we werkten nog lang en gelukkig
We blijven langer gezond en werken ook vaker door tot ná de AOW-leeftijd. Uit interesse, of omdat het pensioen tegenvalt. Onder andere door ‘witte en grijze vlekken’.
We stoppen allang niet meer op ons 65ste. De gemiddelde Nederlandse werknemer werkt door tot 65 jaar en 8 maanden, aldus het CBS. En de gemiddelde zzp’er zelfs tot 68 jaar. Werken ná de AOW-leeftijd wordt steeds gewoner. Inmiddels werkt ruim 9 procent van alle 70- tot 75-jarigen; bijna een verdubbeling vergeleken met tien jaar geleden. Wel werken zij een beperkt aantal uren. Is dat goed of slecht nieuws? Dat ligt er maar net aan hoe je ernaar kijkt.
Actief blijven
In het gunstige geval doen mensen dit omdat zij graag in hun vakgebied of onderneming actief willen blijven. En daar ook toe in staat zijn. Want niet alleen de gemiddelde levensverwachting stijgt, maar ook het aantal jaren dat mensen in goede gezondheid leven, zonder lichamelijke beperking. Wie nu de respectabele leeftijd van 65 heeft bereikt, heeft - gemiddeld - een resterende levensverwachting van 18½ jaar (voor mannen) of 21 jaar (voor vrouwen) waarvan ruim 14½ jaar in goede gezondheid (voor beiden). Achter deze gemiddelden schuilen overigens wel grote individuele verschillen.
Financiële noodzaak
In het ongunstige geval is de keuze om langer door te werken ingegeven door financiële noodzaak. Immers, lang niet iedereen bouwt voldoende pensioen op. Zelfstandigen moeten meestal zelf hun pensioen regelen – maar doen dat niet altijd. En ruim 10 procent van de werknemers boven de 21 jaar werkt bij een werkgever waar geen pensioenvoorziening is.
De overheid wil het aantal werknemers zonder pensioenopbouw – de ‘witte vlek’ – graag verkleinen. Zodoende is de (lange) wachttijd in de pensioenregeling voor uitzendkrachten verkort en gaat de leeftijdsgrens voor pensioenopbouw van 21 naar 18 jaar – waar deze vroeger nog 25 jaar was.
Ook worden er van tijd tot tijd nieuwe pensioenregelingen afgesproken voor branches die voorheen niet onder een pensioenregeling vielen, zoals onlangs bij callcenters. Het zou mooi zijn als de witte vlek zodanig krimpt dat doorwerken uit financiële noodzaak straks verleden tijd is. Maar voorlopig is dat laatste nog een utopie. Want naast de witte vlek is er ook nog de ‘grijze vlek’: mensen met een pensioenregeling die zó karig is, dat die nauwelijks zoden aan de dijk zet. De omvang van de grijze vlek is lastig te meten. Belangrijker: werknemers hebben zélf vaak geen flauw idee hoe royaal (of karig) hun pensioenregeling is. Een groot pluspunt van de aanstaande pensioenhervorming is dat pensioenregelingen op dit punt beter vergelijkbaar worden. Dat maakt het ook gemakkelijker om zelf bij te sturen. Op 30 mei heeft de Eerste Kamer de Wet Toekomst Pensioenen aangenomen. De uiterste ingangsdatum is weliswaar uitgesteld tot 2028, maar dit uitstel is nog geen afstel.
Want doorwerken tot ver na je 70ste verjaardag? Prima voor wie kan én wil. Maar liever niet omdat het moet.
Een eerdere versie van deze column is verschenen in het Reformatorisch Dagblad