Update
De Nederlandse economie veert sterk op in derde kwartaal
De economische activiteit in Nederland lag in het derde kwartaal 7,7 procent hoger dan in het kwartaal ervoor. Daarmee volgt historisch harde groei op de historisch grote krimp van het tweede kwartaal. Wel is de economie nog 3 procent kleiner dan vóór de coronacrisis. Niet verwonderlijk, want hoewel minder streng waren er in het derde kwartaal nog wel degelijk beperkingen vanwege het virus. Bovendien waren er in het derde kwartaal 110.000 minder banen dan eind 2019.
Vergeleken met andere landen heeft de economische activiteit in Nederland vooralsnog minder te lijden gehad onder de coronacrisis. De economie was in het derde kwartaal weliswaar nog 3 procent kleiner dan eind 2019, maar de kloof met de situatie vóór de coronacrisis is kleiner dan in andere Europese economieën (zie figuur 1).
Royale steunmaatregelen
Hier zijn vermoedelijk meerdere oorzaken voor. Zo kan meespelen dat de maatregelen in Nederland afgelopen zomer minder streng waren dan in landen als Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Verder is de inkomenssteun voor werknemers in bijvoorbeeld Spanje en Italië minder royaal dan hier. Ook speelt de structuur van de Nederlandse economie mee: toerisme levert bijvoorbeeld een minder grote bijdrage aan de Nederlandse economie dan die van Zuid-Europese landen. En juist toerisme herstelde in het derde kwartaal niet zo hard als andere sectoren. Daarnaast was de uitgangpositie van Nederland zeer sterk, met een historisch lage werkloosheid. Bovendien is online winkelen en thuiswerken gebruikelijker in Nederland.
Consumptie sterk toegenomen
Waar in het tweede kwartaal alle bestedingscomponenten een forse krimp lieten zien, zijn deze in het derde kwartaal allemaal weer opgeveerd. Zo gaven consumenten 9,4 procent meer uit. De uitgaven van Nederlanders liggen nu nog 5,5 procent onder dat van het laatste kwartaal van 2019. Ook de totale investeringen in Nederland namen toe, met 6,3 procent. Deze liggen nog 5,0 procent onder het niveau van eind 2019. Na maanden van lockdowns en beperkingen in de internationale waardeketens nam in het derde kwartaal ook de handel met het buitenland weer toe. Voor de export resteert nog een kloof van 4,4 procent vergeleken met de laatste drie maanden van 2019. De import ligt nog 5,3 procent lager.
Verder groeide de overheidsconsumptie sterk, met 6,4 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor. Waar alle andere bestedingscomponenten nog ver onder de pre-coronaniveaus liggen, was de overheidsconsumptie in het derde kwartaal 1,6 procent hoger dan eind vorig jaar. Volgens het CBS ligt dat vooral aan de zorg en aan collectieve uitgaven zoals die aan politie, defensie en openbaar bestuur.
Herstel in veel sectoren, maar niet volledig
Aan de productiezijde van de economie zien we in het derde kwartaal hetzelfde beeld van onvolledig herstel (zie figuur 2). Zo produceerde de industrie in het derde kwartaal nog 2,4 procent onder het niveau van eind 2019. Net zoals de niet-commerciële dienstverlening, die onder meer de cultuursector omvat. Opvallend is de zakelijke dienstverlening. Deze presteerde nog 8,7 procent onder het niveau van eind 2019 waarmee het een van de bedrijfstakken is die in het derde kwartaal het meest achterbleef. Vermoedelijk komt dat doordat de uitzendbranche en de reisbureaus ook in het derde kwartaal last hadden van de coronacrisis. Denk aan de afname van werkgelegenheid en minder vraag naar reizen. Voor de bouw, die het jaar sterk begon, speelt naast corona ook de stikstofproblematiek een rol. Minder verleende vergunningen hebben er waarschijnlijk voor gezorgd dat we in het derde kwartaal bijna geen herstel in deze sector zagen.
Tweede dip minder diep, maar langer
Sinds eind september zijn de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus in twee stappen opnieuw aangescherpt. Hierdoor zal de economische activiteit in het vierde kwartaal vermoedelijk lager uitvallen dan in het derde kwartaal. Dat brengt de economische activiteit juist weer verder af van het niveau van vóór de coronacrisis.
Wel verwachten we dat de economische impact van de tweede golf minder groot zal zijn dan die van de eerste golf. Zo zijn de maatregelen vooralsnog minder beperkend dan tijdens de eerste golf. Verder zijn grote delen van de economie en samenleving gewend aan de pandemie, dus kostte het minder tijd en geld om weer om te schakelen. Een andere factor die de impact op de Nederlandse economie vermoedelijk dempt, is dat internationale waardeketens deze keer minder zijn verstoord - ondanks het toenemende aantal besmettingen ook elders in de wereld.
Daar staat tegenover dat we verwachten dat de corona-maatregelen in Nederland langer streng zullen blijven dan na de eerste golf. Bovendien gaan we ervan uit dat de werkloosheid de komende maanden oploopt en de bedrijfswinsten verder onder druk komen te staan. Niet alleen in Nederland, maar ook bij belangrijke handelspartners. Dit remt zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag, wat toekomstig herstel in de weg staat.