Opinie
Jongeren staan economisch gezien 1-0 achter
De coronacrisis raakt jongeren onevenredig hard. Hoe voorkomen we een verloren generatie na deze crisis? Behalve actief overheidsbeleid is het ook nodig dat jongeren zichzelf beter organiseren.
Dure woningen, studieschulden en een karig pensioen
Op verschillende fronten hebben jongeren hun toekomstperspectief de afgelopen tijd geleidelijk zien verbleken. Zo starten Nederlanders die hebben geleend voor hun studie hun loopbaan gemiddeld al met een studieschuld van 25.000 euro. Daar komt nog bij dat hun inkomen steeds verder achterop raakt bij de huizenprijzen. En als klap op de vuurpijl heeft het Centraal Planbureau (CPB) jongeren recent geadviseerd om ook nog extra te sparen voor hun pensioen, omdat de pensioenopbouw door de aanhoudende lage rente weleens kan tegenvallen.
Corona raakt jongeren op de arbeidsmarkt en in het onderwijs
De coronacrisis raakt jongeren onevenredig hard. Want hoewel de werkloosheid nog niet erg hard is opgelopen, is de jeugdwerkloosheid wel flink gestegen (figuur 1). Vooral voor jongeren is er een reëel risico dat ze door werkloosheid – zeker als deze lang duurt – kennis en vaardigheden mislopen die van belang zijn voor de rest van hun werkzame leven. Deze zogenoemde “litteken-effecten” kunnen hen langdurig achtervolgen. Zo is voor Britse jongeren die langere tijd langs de zijlijn hebben gestaan aangetoond dat ze later, op 41-jarige leeftijd, wel 13 tot 21 procent minder verdienen.
Ook voor jongeren die nog niet werken is de coronacrisis, naast een sociaal en maatschappelijk probleem, een economisch risico. Studies laten namelijk zien dat het mislopen van tien dagen onderwijs of één uur per week al leidt tot significant lagere testscores van studenten. Leerachterstanden zijn momenteel al zo groot dat op sommige scholen naar verluidt 30 tot 40 procent van de leerlingen dreigt te zakken voor het eindexamen. Op termijn kan dat niet alleen hun loopbaankansen uithollen, maar ook het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Al met al een rijtje problemen om somber van te worden.
Helpende hand van overheid en bedrijfsleven
Het kabinet heeft momenteel bijna 350 miljoen uitgetrokken voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Scholen en gemeenten krijgen dat om jongeren te stimuleren door te leren of om hen naar passend werk te begeleiden. Maar is dit wel voldoende? Er is bijvoorbeeld weinig geld voor de ondersteuning voor stages en leerervaringsplekken. Ook bedrijven zouden hier een helpende hand kunnen bieden.
Jongeren moeten ook zelf het heft in handen nemen
Maar jongeren kunnen ook zelf iets doen: zichzelf beter organiseren. Zit je immers niet aan de onderhandelingstafel, dan hoef je ook niet op goede afspraken voor jouw doelgroep te rekenen. Oudere generaties laten hun belangen veel beter vertegenwoordigen; 50PLUS, een partij die in 2020 nota bene rollebollend over straat ging, zou het op basis van de peilingen wel lukken om een of meer zetels te bemachtigen na de verkiezingen, maar partijen die expliciet zeggen op te komen voor de belangen van jongeren (zoals JONG en de Jongeren Partij) zijn in geen velden of wegen in diezelfde peilingen te bekennen. En waar is de organisatiegraad van jongeren in de vakbeweging? Uit cijfers van het CBS blijkt dat slechts 5 procent van de jongeren lid is van een vakbond (figuur 2). Dat is maar een fractie van hun aandeel in de totale bevolking.
Zelf behoor ik tot de patatgeneratie (1970-1985) en toegegeven, ik was als jongere ook niet politiek actief of lid van een vakbond, en dat gold ook voor praktisch al mijn vrienden en vriendinnen. De huidige generatie jongeren kan echter leren van de fouten van vorige generaties. Dus aan alle jongeren: zorg ervoor dat jullie nu wel meepraten én -beslissen over onderwijs-, huizenmarkt- en arbeidsmarktbeleid, over júllie toekomst.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.