Update
Strenge lockdown doet consumptie slinken en raakt detailhandel
De Nederlandse economie kromp in 2020 met een uitzonderlijke 3,8 procent, de grootste daling sinds WO2. Door de huidige lockdown laat herstel naar verwachting op zich wachten tot het tweede kwartaal.
De Nederlandse economie heeft een turbulent jaar achter de rug. Nu het land sinds december voor de tweede keer in een strenge lockdown verkeert, zijn de consumentenuitgaven sterk afgenomen. Een toename in investeringen en industriële productie hebben deze daling iets kunnen dempen, maar risico’s rond internationale leveringen en handel zorgen voor onzekerheid. Omdat consumptie een belangrijk onderdeel van de economie is, zullen we echter pas breed herstel zien zodra er significant minder beperkingen zijn voor huishoudens om geld uit te geven. Met voorzichtige versoepelingen vanaf maart, zal de economie daarom vanaf het tweede kwartaal naar verwachting positieve groeicijfers laten zien.
Grootste krimp Nederlandse economie sinds WO2
Na een sterk herstel van de Nederlandse economie in het derde kwartaal van 2020 zijn de negatieve effecten van de lockdownmaatregelen in het vierde kwartaal duidelijk zichtbaar in de economische data. Afgelopen week publiceerde het CBS de bbp-cijfers voor het vierde kwartaal van 2020 en het gehele kalenderjaar. In vergelijking met 2019 daalde het bbp in 2020 met 3,8 procent. Dit is de grootste daling sinds de Tweede Wereldoorlog. In het laatste kwartaal was de economische activiteit 2,9 procent lager dan in hetzelfde kwartaal in 2019. Daarmee laat Nederland een kleinere krimp zien dan veel andere landen in de EU (zie figuur). In het vierde kwartaal kromp het bbp met 0,1 procent vergeleken met het derde kwartaal. Deze daling is met name toe te schrijven aan het sluiten van niet-essentiële winkels vanaf half december. Hierdoor was het voor consumenten moeilijker om geld uit te geven.
Het CBS raamde dan ook dat de consumptie van huishoudens in december met 11,9 procent is gedaald vergeleken met een jaar eerder. Uit een analyse van transactiedata van Rabobank blijkt dat de uitgaven van huishoudens in januari zijn gedaald met 12,5 procent ten opzichte van januari 2020 (zie figuur). Deze dalingen zijn echter minder groot dan tijdens de eerste lockdown in het tweede kwartaal van 2020. Ondanks de sluiting van alle niet-essentiële winkels zijn ‘overige’ typen uitgaven (waaronder iDEAL, creditcard en incasso’s) belangrijker geworden. Deze compenseren een groter deel van de afname in offline betalingen dan tijdens de eerste lockdown.
Daling consumptie zet detailhandel onder druk
Ondertussen heeft de sterke consumptiedaling grote consequenties voor de non-food-detailhandel. In december kromp de omzet van de gehele detailhandel sterk met 3,1 procent ten opzichte van een jaar eerder. Binnen de sector zijn er grote verschillen tussen subsectoren, met de grootste schade voor contactgevoelige winkels en bedrijven zoals kledingzaken en schoenenwinkels. Met name non-food-bedrijven in de sector zijn hard geraakt door de winkelsluitingen en zagen hun omzet teruglopen met 22,6 procent ten opzichte van december 2019. Weliswaar namen de online verkopen enorm toe (58,3 procent), maar hier merken kleine retailers waarschijnlijk weinig van. Het is namelijk lastig om snel een succesvolle webwinkel op te zetten. Ondanks de mogelijkheid voor consumenten om bestellingen op te halen via het principe van ‘click-and-collect’, zijn telefonische en online bestellingen nog steeds relatief lastig te organiseren voor kleine ondernemers. Daarnaast is het vanaf 3 maart mogelijk om onder bepaalde voorwaarden te winkelen op afspraak. Tegelijk biedt het recent uitgebreide steunpakket van de overheid (+7,6 miljard euro) wat verlichting voor winkeliers.
De negatieve impact van de consumptiekrimp in het afgelopen kwartaal is gedeeltelijk opgevangen en gedempt door een toename in investeringen, vooral in de industrie. In vergelijking met een jaar eerder kromp de industriële productie in december met 0,2 procent, waarmee de productie het dichtst bij het pre-coronaniveau kwam sinds februari 2020 (zie figuur). De PMI van de sector zette de groei van de laatste maanden door en noteerde in januari een niveau van 58,8. Deze cijfers moeten echter met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, onder meer vanwege risico’s rond internationale leveringen. Ondanks dat de internationale handel en waardeketens robuuster lijken dan in de eerste golf van infecties, zijn levertijden en transportkosten vanuit China naar Noord-Europa de laatste maanden sterk toegenomen. Nieuwe mutaties van het virus nopen andere landen bovendien om strengere maatregelen te nemen. Dit leidt tot meer druk en onzekerheid voor wat betreft de buitenlandse vraag.
Op de arbeidsmarkt verbeterde de situatie in januari op het eerste gezicht wederom. Het CBS publiceerde dat de werkloosheid in januari uitkwam op 3,6 procent. In december was dit nog 3,9 procent (zie figuur). Deze getallen vertellen echter niet het hele verhaal, aangezien de beroepsbevolking zowel in december als in januari afnam. Een groot deel van de uittreders betreft jongeren onder de 25 jaar (zie figuur), die niet meer actief op zoek zijn naar werk of niet direct beschikbaar zijn.
Met horten en stoten terug naar normaal
Met de verlengde maatregelen verwachten we dat de private consumptie voor een langere tijd lager blijft en daarom hebben we onze bbp-verwachtingen naar beneden bijgesteld: van 2,3 naar 1,4 procent groei voor 2021. Dit komt vooral door een slechter eerste kwartaal. We voorzien nu een krimp ten opzichte van het vorige kwartaal omdat het zwaartepunt van de lockdown in dit kwartaal ligt. We verwachten voorzichtige versoepelingen vanaf maart, waardoor de economie vanaf het tweede kwartaal naar verwachting positieve groeicijfers laat zien. Desondanks zal de economische activiteit pas in de loop van volgend jaar terug zijn op pre-coronaniveau. De onzekerheid hierover blijft groot. Ten eerste omdat een vertraagde faillissements- en werkloosheidsgolf loeren zodra de overheid de steunpakketten uitfaseert. Daarnaast kan het vaccinatieproces tegen nieuwe tegenvallers aanlopen, gezien de problemen met de levering van vaccins en onzekerheid rondom de effectiviteit tegen nieuwe mutaties van het virus.
Co-auteur: Joppe de Bruin (student aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en stagiair kwantitatief economisch onderzoek bij RaboResearch).