Update
Nederlandse economie mogelijk eind dit jaar weer terug op precrisisniveau
Hoewel de Nederlandse economie door de strenge lockdown in het eerste kwartaal van dit jaar vermoedelijk nog krimpt ten opzichte van het laatste kwartaal van 2020, verwachten we voor de rest van het jaar een relatief vlot herstel. Daarmee groeit de economie dit jaar naar verwachting met 2,1 procent, volgend op de krimp van 3,8 procent in 2020.
Het zou betekenen dat de economische activiteit eind dit jaar weer op het niveau ligt van vóór de coronacrisis (zie figuur 1). Daarmee houdt Nederland gelijke tred met Duitsland, en ziet ons land zijn economie naar verwachting iets later herstellen dan de Verenigde Staten maar eerder dan Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Voor 2022 verwachten we dat de Nederlandse economie terugkeert in de richting van het structurele groeipad, maar we gaan toch uit van een relatief hoge jaar-op-jaargroei van 3,7 procent. Dat komt doordat de inhaalgroei van 2021 nog doorwerkt in de cijfers van 2022 (overloopeffect).
Aannames: geleidelijke versoepelingen
Juist in deze tijd zijn onze verwachtingen omgeven met onzekerheden. Veel valt of staat bijvoorbeeld met het tempo van vaccineren en het versoepelen van de maatregelen. Voor deze raming zijn we ervan uitgegaan dat er vanaf het tweede kwartaal geleidelijk meer mag, denk aan een (beperkte) heropening van niet-essentiële winkels en de horeca. Die versoepelingen zetten in onze aannames door in het derde kwartaal. En gebaseerd op de vaccinatiestrategie van het kabinet gaan we ervan uit dat aan het begin van het vierde kwartaal nagenoeg iedereen die wil is gevaccineerd, zodat in Nederland alle coronamaatregelen worden losgelaten. We hebben ook een alternatief scenario doorgerekend waarin de lockdown langer duurt, en het economische herstel dus langer op zich laat wachten.
Sterke opleving huishouduitgaven verwacht
De consumptie van huishoudens is doorgaans goed voor bijna de helft van de uitgaven in de Nederlandse economie. Daarom bepaalt zij naar verwachting in hoge mate het tempo van economisch herstel. In de eerste drie maanden van 2021 ligt de consumptie door de strenge lockdown fors lager dan een jaar eerder, wat sterk bijdraagt aan onze verwachting dat de economie dit eerste kwartaal opnieuw krimpt. Maar met het vooruitzicht op versoepelingen zullen de uitgaven van huishoudens de rest van het jaar naar verwachting hard stijgen. In de zomer van 2020 was dit ook duidelijk zichtbaar. Dat huishoudens afgelopen jaar veel hebben gespaard (zie figuur 2), kan hun uitgaven bovendien tijdelijk nog een extra impuls geven.
Tegelijkertijd verwachten we wel dat de oplopende werkloosheid de consumptie de komende twee jaar wat remt. In januari lag de werkloosheid nog op 3,6 procent, maar we verwachten dat de deze tot en met de eerste helft van 2022 zal stijgen tot 4,7 procent. Daarmee zijn we overigens wel optimistischer dan in de vorige raming. Toen gingen we nog uit van een piek rond de 5,5 procent. Al met al verwachten we een consumptiegroei van 0,6 procent jaar-op-jaar in 2021, gevolgd door 9,0 procent in 2022.
Overheidsbestedingen groeien vermoedelijk stevig
Terwijl consumenten hun hand (noodgedwongen) op de knip hielden, groeide de overheidsconsumptie afgelopen jaar licht. Dit jaar zal deze post naar verwachting een stuk harder groeien, onder meer door de inhaalslag van uitgestelde zorg en door de bestedingen aan coronatestlocaties, vaccins en inenten. Vermoedelijk gaat er ook een kleine impuls uit van het Europese coronaherstelfonds, waaruit Nederland naar schatting van het CPB enkele honderden miljoenen euro’s krijgt. We gaan daarom uit van een groei van 3,8 procent in 2021. Voor 2022 verwachten we een verdere toename van de overheidsconsumptie van 1,6 procent.
Voor de overheidsinvesteringen verwachten we een groei van 5,0 procent in 2021, gevolgd door 5,3 procent in 2022. Doorslaggevend hierin is de verwachting dat het Nationaal Groeifonds de komende jaren een positieve bestedingsimpuls zal geven. Daar staat tegenover dat stikstof naar verwachting roet in het eten blijft gooien van infrastructuurprojecten van de Rijksoverheid. En gemeenten krijgen het budget voor infrastructuurplannen mogelijk niet rond. Ze hebben namelijk minder inkomsten doordat bijvoorbeeld parkeergelden en toeristenbelasting deels wegvallen. Met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen moeten we onze verwachtingen voor de overheidsconsumptie en -investeringen later dit jaar misschien bijstellen, omdat veel politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s pleiten voor meer collectieve uitgaven.
Bedrijven durven naar verwachting weer investeren
De bedrijfsinvesteringen namen in 2020 met 3,8 procent af. Voor 2021 verwachten we dat deze met 3,4 procent groeien. Het vertrouwen van producenten is de afgelopen maanden weer opgeveerd tot net onder het langjarige gemiddelde (zie figuur 3). En met het geleidelijk loslaten van de coronamaatregelen zullen bedrijven naar verwachting weer meer durven uitgeven. Dat bepaalde sectoren hebben moeten interen op hun buffers, kan die uitgaven wel wat afremmen. Naarmate de Nederlandse economie en die van belangrijke handelspartners herstellen, en bedrijven weer vet op de botten krijgen, verwachten we een verdere groei van de bedrijfsinvesteringen. Voor 2022 gaan we daarom uit van 5,1 procent jaar-op-jaar.
Internationale handel draagt in 2021 bij aan groei
De mondiale economie zal dit jaar naar verwachting de weg omhoog vinden. Hiervan profiteert de Nederlandse export. We gaan uit van een plus van 5,8 procent voor 2021. Voor de import verwachten we dit jaar een groei van 5,6 procent, onder meer vanwege de hogere uitgaven van huishoudens en bedrijven. Onder de streep draagt de ontwikkeling van de internationale handel dit jaar naar verwachting positief bij aan de economische groei. Voor 2022 verwachten we daarentegen dat de ontwikkeling van de handel de economische groei drukt. Nederlandse consumenten en bedrijven blijven naar verwachting namelijk meer uitgeven, waardoor onze importen toenemen. Maar bij belangrijke handelspartners, waaronder Duitsland en Frankrijk, nemen de importen maar mondjesmaat toe. De toekomstige afspraken tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk zijn daarnaast nog een belangrijke onzekere factor in ons handelsbeeld.