Opinie
Laat bedrijven na corona niet de dupe worden van de politieke crisis in Den Haag
Stevig herstelbeleid moet helaas wachten op een nieuw kabinet. Laat dan straks na het opheffen van de corona-maatregelen het steunbeleid nog een tijd langer zijn werk doen en voorkom zo onnodige faillissementen.
Dertien maanden na de eerste corona-lockdown in Nederland bepaalt crisismanagement nog steeds de stand van het land. Toen half december de harde lockdown werd afgekondigd, vermoedden we niet dat deze half april nog steeds grotendeels van kracht zou zijn. Met de steunpakketten heeft Den Haag veel bedrijven gestut en werknemers voor werkloosheid behoed. Maar een deel van de bedrijven is door de pandemie verzwakt. ‘Gewoon’ weer open kunnen, levert hen straks weliswaar nieuwe inkomsten op, maar die zullen niet voor alle bedrijven voldoende zijn om de opgelopen schade aan de bedrijfsbalans te herstellen. Dat roept de vraag op hoe deze bedrijven én de economie als geheel het beste te helpen zijn.
Moeilijke afweging tussen te veel en te weinig steun
In de kern gaat het erom de bedrijven te ondersteunen die een toekomstbestendig bedrijfsmodel hebben, maar wellicht moeilijk financierbaar zijn door de schade die zij in coronatijd hebben opgelopen. De economie is erbij gebaat hen te helpen overleven en dat rechtvaardigt de inzet van publieke middelen voorbij de crisissteun. Tegelijk is het verstandig om te accepteren dat andere bedrijven beter kunnen stoppen. Bijvoorbeeld wanneer zij niet de digitale dienstverlening kunnen bieden die klanten vragen, of als ze sterk zijn gericht op klantgroepen die door corona nog lange tijd kunnen wegblijven. Zulke bedrijven in leven houden met publiek geld leidt uiteindelijk alleen tot uitstel van executie. Bovendien belemmert het de ontwikkeling van gezonde bedrijven omdat zij moeite hebben om personeel en kapitaal te vinden dat vast zit in bedrijven zonder toekomst. In die geest pleitte het CPB er recent voor om het steunbeleid snel af te bouwen zodra het virus onder controle is en plaats te laten maken voor herstelbeleid.
Crisissteun te vroeg afbouwen, schaadt meer
Maar er schuilt een risico in snel afbouwen van crisissteun. Niet voor niets benadrukte het IMF bij zijn voorjaarsmeeting de delicate balans die nodig is om aanpassingen in de economie te stimuleren en tegelijk zogeheten ‘klif-effecten’ (bedrijven in het ravijn doen storten door een plotseling einde aan steun) te voorkomen. Wanneer de lockdown eindigt, zal een deel van de getroffen bedrijven nog tijd nodig hebben om de omzet op peil te brengen. Gééf hen die tijd.
Inderdaad is er vervolgens goed economisch herstelbeleid nodig. Om bedrijven die in coronatijd verzwakt zijn een doorstart te gunnen, zal opnieuw Haagse hulp nodig zijn: nieuwe garanties bijvoorbeeld, of zelfs risicodragend vermogen zoals het IMF suggereerde. Maar toekomstgericht herstelbeleid doet meer dan bestaande bedrijven een doorstart geven. Het moet de Nederlandse economie duurzamer, inclusiever en productiever maken. Goed herstelbeleid gaat erom Nederland niet een aarzelende start, maar juist de beste startpositie te geven voor het wereldkampioenschap energietransitie. Het geeft jongeren betere kansen op de arbeidsmarkt dan hun ouders hadden. Het maakt grote bedragen vrij voor de juiste investeringen in de economie. En als we Brede Welvaart écht hoog in het vaandel hebben, bevat het ook een overtuigend plan dat middeninkomens weer betaalbare toegang geeft tot huisvesting. Dit zijn vraagstukken van politieke aard en zij vereisen daarom de volle aandacht van een kabinet en steun in de Kamer.
Maar door de politieke crisis kan de formatie lang duren. Helaas is er daarom een reëel scenario dat stevig herstelbeleid nog niet in de steigers staat wanneer de belangrijkste coronamaatregelen worden opgeheven. Laat het steunbeleid dan nog een tijd zijn werk doen. Liever dát, dan door een te vroege afbouw van steun, bedrijven met een toekomstbestendig bedrijfsmodel het ravijn in laten lopen.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.