Anders werken én lunchen na corona

Het onderzoek is tijdens de tweede lockdown eind 2020 uitgevoerd door enquêtebureau Ipsos onder ruim 6.300 mensen in zes Europese landen. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de ondervraagde Nederlanders positief tegenover thuiswerken staat en de mogelijkheid om vanuit huis te werken als een vorm van salarisverhoging ziet. Ook in de onderzochte landen Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk heeft het grootste deel van de gevraagde mensen een positieve grondhouding ten aanzien van thuiswerken. Dat komt goed uit, want veel voornamelijk grotere, werkgevers hebben via verschillende (sociale) media laten weten dat ze hun personeel een stuk minder vaak op kantoor zullen verwachten.

Hoewel kantoormedewerkers minder op het werk aanwezig willen zijn, staan ze echter ook te trappelen om weer naar kantoor te gaan. Uit het onderzoek blijkt dat vijf dagen thuiswerken, zoals nu vaak het geval is, voor veel werknemers een onwenselijke situatie is. Als ze het zelf voor het zeggen zouden hebben, willen veel ondervraagden twee tot drie dagen per week thuis werken. Het kantoorpersoneel verwacht dat hun werkgevers hen de ruimte om thuis te werken, ook straks ná corona, zal bieden. Rekening houdend met de mensen die door de aard van hun werk hun werkzaamheden niet op afstand uit kunnen voeren, wordt duidelijk dat de gemiddelde Nederlandse kantoormedewerker straks een kleine twee dagen per week vanaf huis wil werken. Daarbij maakt het een flink verschil in welke sector hij of zij werkt.

Twee dagen thuiswerken is één dag meer dan onze respondenten vóór Covid-19 gewend waren. Thuiswerken heeft niet alleen impact op de werknemer en werkgever, het betekent ook dat er op een andere locatie wordt geluncht of gesnackt, met mogelijk ook andere producten, uit andere kanalen, van andere leveranciers.

In lijn met de extra thuiswerkdag blijkt uit het onderzoek dat de respondenten verwachten ná corona 20 tot 25 procent minder vaak op of in de buurt van kantoor te gaan lunchen. Dat betekent in theorie een omzetverlies voor cateraars, broodjeszaken en gemakswinkeliers samen van zo’n 400 tot 500 miljoen euro per jaar. In theorie, want gelukkig blijven we lunchen. Maar die ene lunch per week zal wel op een andere locatie worden gekocht. Bijvoorbeeld in de supermarkt of misschien wel via een lunchabonnement. Door in te zetten op schaalvergroting, meer horeca-achtige cateringconcepten of bezorging kunnen cateraars of uitbaters van broodjeszaken of gemakswinkels meer efficiency, hogere opbrengsten per klant en aanwas van nieuwe klanten realiseren.