Onderzoek
De geografie van brede welvaart
Brede welvaart krijgt de laatste jaren meer aandacht. Dat is goed, want we raken er steeds meer van doordrongen dat materiële welvaart lang niet het enige is wat mensen belangrijk vinden. Daarom hebben wij samen met Universiteit Utrecht de Brede Welvaartsindicator (BWI) ontwikkeld, waarmee we de brede welvaart in Nederland en de regio’s kunnen monitoren. We zien hierbij aanzienlijke verschillen tussen de Nederlandse regio’s.
Regionale verschillen in brede welvaart
Uit de ontwikkeling van de BWI blijkt dat de brede welvaart in alle veertig Nederlandse regio’s tussen 2013 en 2019 is toegenomen. Desalniettemin zijn er aanzienlijke regionale verschillen. Figuur 1 toont deze verschillen. Hierin staan de veertig regio’s volgens hun brede welvaart in 2013 (x-as) en 2019 (y-as). De diagonale stippellijn geeft aan of de stijging van de brede welvaart tussen 2013 en 2019 hoger (boven de lijn) of lager (onder de lijn) was dan de landelijke stijging.
We onderscheiden acht typen regio. Binnen de groep relatief succesvolle regio’s (rechtsboven) zien we drie typen: (1) regio’s met hoge scores op brede welvaart in 2013 en 2019 en een hoge groei (donkerblauw), (2) regio’s met relatief hoge scores op brede welvaart in 2013 en 2019, met een iets minder sterke groei (medium blauw) en (3) regio’s met relatief hoge scores op brede welvaart in (vooral) 2013 en 2019, maar met een beneden gemiddelde groei (lichtblauw). De eerste groep zijn de echte koplopers, de laatste groep de consoliderende regio’s.
Catching-up regio’s
Tegelijkertijd zien we dat de relatief achterblijvende groep regio’s ook twee clusters in zich heeft: (8) de echte achterblijvers waar de brede welvaart in zowel 2013 als 2019 aanzienlijk onder het gemiddelde ligt en waar de groei beneden gemiddeld was en (7) regio’s met in beide jaren een relatief lage brede welvaart die een bovengemiddelde groei kenden. De grote groep in het midden toont ook weer drie typen: (4) regio’s met een lage brede welvaart in 2013 die sterk groeiden en in 2019 bovengemiddeld scoorden, de catching-up regio’s; (5) regio’s die zich rond het gemiddelde van 2013 en 2019 bevinden en bovengemiddeld groeiden en tenslotte (6) regio’s die in 2013 over het algemeen boven het gemiddelde scoorden, maar in 2019 daaronder; daar was nauwelijks verbetering in brede welvaart.
Het is overigens belangrijk om op te merken dat we in de analyse Nederlandse regio’s met elkaar vergelijken. Als we zouden vergelijken met buitenlandse regio’s hebben de regio’s die binnen Nederland achterblijven nog steeds een relatief hoog niveau van brede welvaart.
Veiligheid, inkomen, baanzekerheid en vooral huisvesting maken het verschil
Inzoomend op de elf onderliggende dimensies van brede welvaart van de verschillende clusters komt een aantal opvallende verschillen naar voren. Veiligheid, inkomen, baanzekerheid en vooral huisvesting maken het verschil. Met als belangrijk onderscheid dat de meest succesvolle clusters (cluster 1-3) heel positieve scores hebben op al deze dimensies en de meest achterblijvende clusters (cluster 7-8) juist heel negatieve scores. Verschillen in brede welvaart lijken dus vooral op te treden langs de lijnen van materiële welvaart (inkomen, banen en huisvesting) en veiligheid.
De echte koplopers ontlenen hun hoge brede welvaart vooral aan de extra goede scores op tevredenheid en geluk (subjectief welzijn) en persoonlijke ontwikkeling. De relatief achterblijvende regio’s scoren daar juist niet goed op, maar vooral ook de relatief lagere scores op gezondheid en werk-privébalans drukken daar de brede welvaart.
Eigen brede welvaartsopgaven
De regio’s in het catching-up cluster scoren ten opzichte van de andere regio’s in de middengroep vooral goed op sociale contacten en beter op de woontevredenheid. De regio’s in de middengroep waar de brede welvaart de afgelopen jaren nauwelijks verbetering liet zien, geven vooral blijk van een relatief lage score op subjectief welzijn. Het suggereert dat een over het algemeen gelukkige bevolking in een regio samenhangt met de ontwikkeling van welvaart die de regio doormaakt; weinig ontwikkeling hangt samen een hogere tevredenheid en ook andersom zien we dat de regio’s met een hoge en groeiende welvaart positief scoren op tevredenheid en geluk. Al zijn de relaties dermate complex dat we hier niet van causale verbanden kunnen spreken.
Duidelijk is dat elk cluster van regio’s en alle regio’s daarbinnen hun eigen brede welvaartsopgaven hebben. Ook de regio’s met een hoge en groeiende brede welvaart hebben zo hun eigen opgaven. Het is niet zo dat die regio’s op álle welvaartsdimensie bovengemiddeld scoren. Dit betekent dat one-size-fits-all-beleid niet het uitgangspunt kan vormen bij het versterken van regionale brede welvaart, maar dat maatwerk nodig is.
Een verschillend geluid per cluster
De analyse van de geografie van brede welvaart leert ons hoe brede welvaart verschilt per (type) regio. Om écht te weten wat er in de regio’s speelt, hebben we in het eerste kwartaal van 2021 in heel Nederland 14 dialogen gevoerd. Meer dan vijfduizend mensen vertelden welke opgaven er in de regio’s spelen rond de dimensies van brede welvaart. En vooral ook welke positieve energie er is om te werken aan het verbeteren van de brede welvaart in het land. Het hele verhaal hebben we beschreven in het Coöperatief Convenant voor Nederland. Met als belangrijkste boodschap: als je voorbij de ‘gemiddelden’ kijkt en afdaalt naar de regio, dan hoor je verschillende geluiden. In de typologie van clusters klinkt een ‘couleur locale’.
Lees hier het Coöperatief Convenant voor Nederland.