Opinie
Wordt alles straks een stuk duurder?
Inflatie, oftewel een stijging van het gemiddelde prijspeil, leek een fenomeen uit een grijs verleden, maar steekt in steeds meer landen kop op. Hoe groot is de kans dat we in Nederland te maken krijgen met hoge inflatie? En gaat het dan om een eenmalig fenomeen of krijgen we structureel te maken met duurdere producten?
Onlangs was ik in een Utrechtse fietsenwinkel om een nieuwe mountainbike aan te schaffen. Helaas, de verkoper vertelde me dat hij het door mij gewenste model pas kon leveren in augustus. Augustus 2022 wel te verstaan. En hij kon niet garanderen dat de prijs in de catalogus over een jaar nog zou gelden.
Is dit alles nou een voorbode van hoge inflatie? Inflatie, oftewel een stijging van het gemiddelde prijspeil, lijkt vooral een fenomeen uit een grijs verleden. Sterker nog, centrale banken proberen al jaren de inflatie op te stuwen naar 2 procent. Die zullen een wat hogere inflatie dus met gepaste vreugde ontvangen. En hoewel de inflatie in de VS momenteel wel sterk stijgt, is de Nederlandse inflatie met 1,8 procent (in april) nog steeds weinig spectaculair te noemen.
Wij verwachten dan ook niet dat de inflatie op korte termijn sterk stijgt (zie figuur 1), bij gebrek aan een verdere stijging van de lonen die de vraag blijvend ondersteunen. Bovendien heeft demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken voor 2021 de huren van alle sociale huurwoningen bevroren, wat een behoorlijk dempende werking zal hebben op de inflatie.
Toch is ook een ander scenario mogelijk. Dat kan zich voordoen wanneer het aanbod van producten de vraag niet kan bijbenen door problemen aan de aanbodzijde van de economie. Op dit moment zien we daar al tekenen van. Leveringsproblemen doen zich namelijk niet alleen voor bij fietsen. Waardeketens zijn door de coronacrisis nog steeds flink verstoord, met als gevolg vertraagde verscheping, hogere containerkosten en tekorten aan grondstoffen (zoals staal en koper) en halffabricaten (onder andere halfgeleiders). Producenten zullen de hogere kosten voor een deel afwentelen op de consument via hogere prijzen.
Nu kan een beetje meer inflatie natuurlijk helemaal geen kwaad. Zie het als wat extra smeerolie in de raderen van de economische machinerie. Maar iedereen weet ook dat teveel olie schadelijk is voor de motor. Zo’n scenario, waarin het inflatietempo gedurende een langere periode uitkomt tot ruim boven de 2 procent, is denkbaar wanneer internationale bedrijven besluiten om op grote schaal hun productie te concentreren, bijvoorbeeld dichter bij huis. Deze trend zagen we al eerder in de cijfers terug en zal door coronacrisis wellicht in een stroomversnelling raken. Als voorbeeld: momenteel bestaat een iPhone uit onderdelen uit tientallen verschillende landen. Het scherm wordt gemaakt in Zuid-Korea, de camera in Japan, de batterij komt uit China en het design uit de VS. Het produceren van een iPhone is daarmee hyperefficiënt vormgeven, waarbij sommige toeleveranciers zich kunnen specialiseren op het doorontwikkelen en fabriceren van slechts één specifiek onderdeel. Daardoor kan Apple de beste kwaliteit leveren tegen een relatief lage prijs. Als Apple ervoor kiest om bepaalde onderdelen uit minder landen te halen, om de productieketen robuuster te maken (die kwetsbaar is gebleken door corona en door handelsspanningen tussen landen), kan dat bijvoorbeeld betekenen dat ze de processor en het scherm laten maken door een Amerikaanse leverancier. Maar die leverancier zal misschien alleen tegen een hogere prijs de kwaliteit kunnen leveren vergelijkbaar met de Aziatische fabrikanten. Kortom: meer zelf doen leidt tot hogere productiekosten en prijzen.
Hoe groot is nu het risico dat prijzen sterk gaan stijgen door deglobalisering? Om dit te illustreren hebben we een doorrekening gemaakt waarbij de afhankelijkheden tussen landen teruglopen, op een vergelijkbare wijze als tijdens de eerste oliecrisis van begin jaren ’70, en daarnaast de inflatieverwachtingen stijgen. In dit scenario kan Nederland een inflatiepiek verwachten van meer dan 4 procent (zie figuur 1). En zou in de gehele eurozone de inflatie langdurig blijven stijgen, dan kan de Europese Centrale Bank (ECB) zelfs gedwongen worden om op de rem te gaan staan en de economische motor af te koelen door bijvoorbeeld renteverhogingen. De kans is groot dat zulke afkoelingsmaatregelen het economische herstel na de coronacrisis, in de knop zouden breken.
Kortom, we moeten die prijzen maar weer eens goed in de gaten gaan houden. Want zoals de Duitse centrale bankier Karl Otto Pöhl het treffend verwoordde: “Inflatie is net tandpasta. Eenmaal uit de tube krijg je het er met geen mogelijkheid meer in terug.”
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.