Opinie
Zonnige arbeidsmarktplannen van de SER
In het SER Ontwerpadvies lezen wij een pleidooi voor een structurele en collectief gefinancierde regeling voor werktijdverkorting. Wij hebben daar onze twijfels over.
Genietend van het prachtige lenteweer bedenk ik me dat het best aangenaam zou zijn om een dagje per week minder te gaan werken. Helemaal mooi zou het zijn als ik vier dagen kon werken en tóch voor vijf betaald kreeg. Een utopie? Niet als het aan de SER ligt.
De SER presenteerde begin juni het Ontwerpadvies Sociaal-Economisch Beleid 2021-2025. Een van de speerpunten hierin is het terugdringen van flexibel werk en het flexibeler maken van vast werk, in lijn met het eerder verschenen rapport van de Commissie Borstlap. Om ‘vast’ wat flexibeler te maken, zouden werkgevers hun medewerkers bij economische tegenwind minder uren kunnen laten werken. Maar waar deze werktijdverkorting bij de Commissie Borstlap gepaard ging met een (stapsgewijze) salarisdaling, stelt de SER voor om dit grotendeels te bekostigen uit publieke middelen. Dat is alsof werkgevers- en werknemersorganisaties samen uit eten gaan en na afloop tegen de ober zeggen: ‘Geeft u de rekening maar aan die tafel daar’.
Zonder gekheid, op zichzelf is het geen slecht idee om bedrijven in crisistijd via werktijdverkortingsmaatregelen (zoals de NOW of deeltijd-WW) te ondersteunen als de vraag naar goederen en diensten tijdelijk terugvalt. Hiermee worden ontslagkosten voorkomen en bovendien stelt het bedrijven in staat om hun productie snel en zonder wervingskosten op te schakelen zodra de vraag weer aantrekt. Zowel internationale studies als Nederlandse evaluaties tonen aan van dat zo’n beleid kan helpen om in crisistijd banen te behouden.
Een belangrijk aspect hierbij is ook dat de overheid op deze manier wil voorkomen dat een neerwaartse economische spiraal ontstaat. Voorkomen moet worden dat een crisis leidt tot faillissementen van in de kern gezonde bedrijven. Dit werkt bovendien verder door: een bedrijf dat failliet gaat, kan niet alle leveranciers betalen, waardoor deze bedrijven ook in de problemen komen. Ook wordt de balans van banken verzwakt, waardoor de kredietverlening in de knel kan komen. Dit alles verklaart waarom de overheid bereid is de ‘rekening van een andere tafel’ te betalen.
Maar de SER wil de werktijdsverkortingsmaatregel structureel maken. En dan doemt ook de schaduwzijde van dit ruimhartige beleid op, zeker wanneer in de criteria weinig aandacht is voor het scheiden van niet-levensvatbare bedrijven van de gezonde bedrijven. Er zijn dan ook diverse studies die aantonen dat de schadelijke effecten voor een economie groter worden naarmate werktijdverkortingsmaatregelen na een crisis vaker worden verlengd. Hierdoor worden ‘zombiebedrijven’ in leven gehouden en wordt de efficiënte allocatie van kapitaal en arbeid in een economie verstoord. Want als ik op mijn betaalde vrije dag lekker aan het tuinieren ben, ga ik misschien niet heel hard op zoek naar een baan waar ik wél weer vijf dagen moet werken. Uiteindelijk kan dit zorgen voor een lagere arbeidsproductiviteit en zelfs lagere werkgelegenheid. En dat was nou net níet de bedoeling.
Het is dus maar de vraag of dit deel van de SER-plannen straks een plek krijgt in het regeerakkoord. Wij reken er eerlijk gezegd niet op.
Eerder verschenen in het Reformatorisch Dagblad.