Opinie
Nee, liever geen permanente NOW
Verschillende belangenorganisaties pleiten voor een permanente NOW. Dat is geen goed idee, aangezien het zorgt voor flinke verstoringen op de arbeidsmarkt.
Ondanks de coronacrisis staat de Nederlandse arbeidsmarkt er verrassend goed voor. De werkloosheid bedraagt momenteel 3,3 procent, een fractie hoger dan vóór de pandemie en ruim onder het historische gemiddelde. Overheidsmaatregelen, zoals de NOW en TOZO, hebben hier ongetwijfeld aan bijgedragen. Recent hebben we berekend dat de crisismaatregelen 230.000 werklozen en 5.300 faillissementen hebben voorkomen. Prachtige cijfers natuurlijk. Maar dit succes lijken verschillende organisaties ook aan te grijpen om te pleiten voor het structureel inzetten van enkele crisismaatregelen.
Ook de Sociaal-Economische Raad (SER), waarin zowel werkgeversorganisaties als vakbonden zitten, heeft recent in zijn ontwerpadvies voorgesteld om het voor bedrijven mogelijk te maken om de arbeidsduur van werknemers met maximaal 20 procent te mogen verkorten, terwijl de overheid 75 procent van de kosten hiervan moet vergoeden. En deze overheidsregeling mag vooral niet te streng zijn: pas achteraf wordt getoetst op juist gebruik, de inzet gaat niet ten koste van WW-rechten van werknemers, het loon wordt volledig doorbetaald en afspraken over scholing zijn niet verplicht.
Het eenzijdig verkorten van de werktijd door werkgevers is in Nederland verboden. Voor de coronacrisis kon een ondernemer hiervoor alleen ontheffing krijgen wanneer sprake was van calamiteiten – zoals een brand of overstroming – die niet tot het normale ondernemersrisico gerekend kunnen worden. Omdat de financiële crisis van 2008/2009 en de coronacrisis calamiteiten zijn van nationale omvang, heeft de overheid gedurende deze speciale omstandigheden ook werktijdverkorting toegestaan en collectief gefinancierd via regelingen zoals de deeltijd-WW en NOW. Dit soort maatregelen zijn nuttig om een periode van onvoorziene vraaguitval te overbruggen, waarmee faillissementen en werkloosheid worden voorkomen.
“Risico dat werknemers vastzitten in banen met weinig toekomst, terwijl snelgroeiende bedrijven geen geschikt personeel vinden”
Maar de SER wil naar een soort permanente NOW-regeling, vergelijkbaar met de structurele Kurzarbeit in Duitsland. En dat is een slecht plan. Want werktijdverkorting kent ook nadelen. Zeker wanneer dit soort regelingen structureel worden ingezet, wordt de werking van de arbeidsmarkt verstoord. Het is namelijk heel moeilijk deze alleen te richten op toekomstbestendige bedrijven. Ook zwakke bedrijven worden overeind gehouden die onder de normale tucht van de markt – al dan niet gedwongen – zouden zijn gestopt. Dat vergroot het risico dat werknemers worden vastgehouden in banen met weinig toekomstperspectief, terwijl snelgroeiende bedrijven niet aan geschikt personeel kunnen komen. Dit probleem zien we nu al in veel beroepsgroepen terug.
Ten tweede leidt collectief gefinancierde werktijdverkorting ertoe dat ondernemers oneigenlijke risico’s kunnen gaan nemen. Want als de overheid de salarissen in slechte tijden subsidieert, is er immers een kleinere prikkel om de winsten in de goede tijden te gebruiken om buffers op te bouwen voor economische tegenslag. Wel de lusten, maar niet de lasten.
Dat vergroot het risico dat we meer en meer op Japan gaan lijken. Dat land is een goed voorbeeld van een economie waar sinds een financiële crisis begin jaren negentig veel van de dynamiek verloren is gegaan vanwege slecht economisch beleid en grootschalige steunpakketten van de overheid en centrale bank. De werkloosheid is er de afgelopen drie decennia niet boven de 5,5 procent uitgekomen en het aantal faillissementen is in die tijd alleen maar gedaald. Maar daar staat tegenover dat de Japanse arbeidsproductiviteit nog steeds ruim 20 procent onder het gemiddelde van de eurozone ligt en bovendien is de staatsschuld er opgelopen tot liefst 250 procent van het bbp.
De vraag is uiteindelijk wat de politiek gaat doen. Zal een nieuw kabinet luisteren naar het advies van de (meeste) economen om geen structurele werktijdverkorting in te voeren? Of zal het toch de oren laten hangen naar de sociale partners? Wij zijn daar toch wat somber over. Want zeg zelf, de schrijnende verhalen van ondernemers die zonder werktijdverkorting kopje-onder dreigen te gaan, spreken meer tot de verbeelding dan de toch wat abstracte verhandeling van economen over een verstoorde arbeidsmarkt. En als de politiek overstag gaat, dan zou het succes van de NOW tijdens de coronacrisis onbedoeld de eerste stap kunnen zijn naar ‘Japanificatie’ van de Nederlandse economie.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.